der InfeSten, op de woorden O ly phant
en In s e c t .
S O L D A A T , CcMceïïus. Dit is een
Schaalvifch die zeer veel overeenkomft met
de Kreeft heeft, maar wiens achterfte dee-
len mee geen Schelpen bedekt zyn: de Natuur
heeft hen de vernuftigheit ingefchapeh
om zich de een o f andere Schelp, gedurende
een jaar, langer o f korter , naar mate
van zynen aangroei , tot een wykplaats te
verkiezen : zomtyds neemt hy zyn verblyf
in deZoophyten die holligheden hebben, welke
in ftaat zyn om hem te omvangen, o f in
andere die hy gefchikt vind, om de zachte
deelen van zyn lichaam te konnen befchut-
ten tegens alles wat hen zou konnen kwet-
zen, en die te gelyk zoo ligt zyn , dat hy
zich met zyn huis verplaatzen kan, wanneer
hy van woonplaats wil veranderen.
■ De Franfchen noemen dit Krabbetje Ber-
nard V Hermite, dat is , Barend de Kluife-
naar, om dat het in eenzaamheit in zyn
Celletje leeft , en men geeft het de naam
van Soldaat, om dat het in zyn Schelp gelyk
een Soldaat in zyn -Schilderhuis ge-
pjaatft is.
Het is door middel van zyne groote poo*
ten , welke naar die der Kreeften gelyken,
dat hy zich op het zand vafthecht? en met
zyn lichaam te krommen, doet hy zyn Schelp
voortgaan: zy dienen hem mede om de 1 i-
ne viftchen en andere Infetften. aan te vatten
met welke hy zich voed. Wanneer hy
eenig gerucht hoort zoo kruipt hy zoo diep
in zyn Schelp, dat men haar voer een ledige
Schelp zou aanzien.
Dit Dier verlaat zyn Schelp niet als om
zyne eyeren te leggen , en op het ftrand
een nieuwe Schelp te zoeken , want zyne
Schelp word hem te klein naar mate dat hy
in groote toeneemt. Het is een vry bevallig
fchouwfpel om een van deze Soldaten
onledig te zien met een nieuwe woning te
zoeken. Zoo ras hy een nieuwe Schelp
vind , zoo verlaat hy de oude , en hy bezichtigt
de nieuwe. Zoo deze niet voor hem
gëfchikt is, begeeft hy zich verder om een
andere te zoeken die de nodige vereifchtens
heeft. Zoo ras hy ’er een gevonden heeft,
zoo fteekt hy ’er over haaft zyn achterfte
gedeelte in , ’tgeen naakt is , hy wentelt drie
o f vier malen op het zand om. Zoo het gebeurt
dat twee Soldaten dezelve Schelp verkiezen,
zoo ontftaat’er een gevecht, en de
zwakfte is genoodzaakt om haar aan den fterk-
ften over te laten.
Men vind de Soldaten in het flyk op den
oever der Z e e ; maar bet fchynt dat men mede
dieren van dit foört heeft ’ t geen landdieren
z yn , die niets van de Zee bezitten
als alleen de~ > chelp deze voeden zich met
bladeren. Het is een dwaling dat iedere foort
van Soldaat aan een foort van "chelp verknocht
is; ieder kieft ’er zich zoo eene uit
,als hem het nodigfte is. Wanneer men die
dier v^ngt, zoo maakt het een klein ge-
fchreeuw, en tracht die gene met zyn ny-
pers aan te vatten die het vangt : zoo' het
hem vat, zoo nypt het geweldig, en veroorzaakt
hevige fmerten. Het befte middel
om hem los te doen laten, is dat men vuur
naby zyn Schelp houd; dit is mede een goed
middel om hen uit hunne Schelp te doen
komen, want men kan hen ’er anders niet
gemakkelyk uit doen gaan.
Men heeft in Amerika van dit foort van
Soldaten, welke drie duimen -lengte hebben:
de Inwoonders van dat land eeten hen, en
vind hen zeer goed; maar men zecht datzy
fchadelyk voor de Vreemdelingen zyn. Men
vind in hunne Schelpen omtrent een halve
lepel helder water, 'dat een zeer nuttig mid«-
del tegens de puiften is , die.door het melkachtige
fap van den Mancelinier op het vei
veroorzaakt worden. Zie M an c é l in ie r .
Wanneer de Wilden een zeker getal van
deze Vifchjes gevangen hebben, zoo reigen
zy hen aan draden en hangen hen in de zon
om hun vet te doen fmeiten, ’t geen in een
foort van olie verandert, wiens kracht wonderbaar
tegens de verkoudheden is , aan welke
zy onderhevig zyn.
'S O L E T A R D . Dit is een foort van
zeepachtige aarde: Zie S m eg t i n.
S O L I S G E M M A . Dit is een Edel
Gefteente dat half doorfchynent is , het is
altoos melkachtig o f Calcedonieachtig, en
meer o f min glansryk, het geeft een flaatfwe
luifter van zich, die de kleuren van, den Regenboog
o f een goudgeel.e kleur heefr/f deze
fteen kaaft de liclitftralen altoos te rug?
naar welke zyde men hem ook keeren mag,
maar echter veel fiaauwer als den Opaal.
Men weet niet zeker o f de Solis Gemtïia een
foort van Melkachtig Kr ift al o f een foort
van Opaal is. Zie O p a a l .
Deze fteenen verfchil-len in hardheit en
door
door de fchoonheid der kleuren die zy te rüg
kaatzen. • De fchoonfte , welkers kleur een
melkachtig wit is , dat met wit en geel op
een bevallige wys vermengt is , worden voor
Oofterfche gehouden: zy zyn mede veel harder
als den Opaal. Die gene die zacht, on-
gelyk en zwak van kleur zyn , houd men
voor de Wefterfche. Men vind dit foort
van Edele Géfteentens op Cyprus,.in Ga-
Jatien, in Hongaryen en Bohemen. Men vind
hen zomtyds met den Opaal.., in een zachte,
rosachtige, en met zwart .gevlakte fteen.
Men noemt deze fteen mede mét den Ita-
liaanfchen naam van Girafol? die uit de woorden
Giraire £ Dragen ) en Sol Q Zon ) te za-
inengeftelt is , even als o f>men zeide Steen,
die de ftralen d.er Zyn draagt. De- Zonne-
fteen der Turken, Gusguneche, is een foort
van Katten-Oog dat een dónkere groenachtige
kleur heeft. Zie K at t e n - O og. •
S O N G L O , Dit is een foort van Thee,'
die zeer hooggefebat word, vooral door de
Hollanders die ’er een groote menigte van
uit China naar Batavia voeren. Zie T hee.
S O R B Er N B O O M , Sorbus. Dit is een
der fchoonfte bo.omen die men in de bce-
fchen heeft, zyn hout is zamen gepakt, hard
en roodachtig: zyne bladeren zyn langwerpig,
gerant ’, aan de onderzyd.e witachtig',:
bloedflurpende , by. paren aan een rib gefchikt,
gelyk die der effehenboomen, en mee
kleine blaadjes bézet op de plaatzen.alwaai*
'zy op de takken in ge voegt zyn': zyne bloemen^
zyn rooswys, klein, en met v.erfchei-
de :|y elkanderen gefchikt. Op dezelve volgen
vruchten die-een weinig in gedaante en
kleur in de onderfcheide foorten verfehillen.
Men geeft de naam van So.rh.enboom aan die
gene wiens vruchten naar kleine peereri gelyken
die eenigzins een roode kleur hebben,
en die van Lyfterbëziënböom aan die gene welkers
vruchten fchoon oranjeachtig rood, en
in troffen by een gefchikt zyn. De Sorben*
bo<aunen beminnen een vette aarde, en doen
een fchoone uitwerking in de lente -lüft-
bofchjes , 'door de meenigte van hunne witte
bloemen.
De vruchten der Sorben.boomen verfchaf-
fen een goed voedzel aan de wilde Dieren:-
wanneer men de vruchten van de Lyfterbe-
ziënbapm in den Herfft in de boomen op-
Langt:, zoo lokken .zy de Lyfters tot zich-.
Deze vrucht is zamentrekkende voor dat zy
• J.L D eel*
ryp is ; men zamelt die van de aan gek weekte
Sorbenboomen in. den Herfft in , men laat
haar op het ftroo zacht worden, en zy zyn
alsdan veel aangenamer als de mispelen. Men
kan uit deze vruchten, door de gifting, eeii
cider trekken, die veel; fterker als die dér
appelen is. Het Sorbenhout is een van de
hardfte foorten van hout die de boffehen ver*-
fchaffen: hei word door de Schrynwerkers
gezocht; het is vooral uitmuntenc voor die
deelen der werktuigen, die aan fterke wry-
ving onderhevig zyn , gelyk de. ftukken der
perffen , de fpillen der molens., enz. maar
het is aan het kromtrekken onderhevig.
S O R M E T . Dus noemt de Heer Adan-
fon, een foort van Gondel, het is een een-
fchelpige Schelp van welke dezen Schryver
een foort maakt. Hy is de eerfte die ’er
van -gefproken heeft: hy heeft haar op de
oevers van de Niger na by haren mond gevonden.
De Sormet leeft van het zeewater,
en is een o f twee duimen in het zand
ingedrukt. Niets, zecht de Heer Adanfon,
gelykt, meer naar een nagel, als de Schelp
van de Sormet. Zie de eerfte plaat,'.No. i„
van zyne Hiftorie van de Schelpen van de Senegal.
S Ó R R A T . Dit is een kraakbeenige
Zeevifchj die Rondelet onder de Zee-Honden
plaatft: men noemt hem te Romen La-
miole. Zie Z e e -H o n d ;
S O R Y , Terra VitrioHca cinera. Dit is
een foort van Vitrioolachtige fteen o f aarde,
die een heldere graauwe kleur heeft, en
zomtyds een weinig donker4s. Deze ftoffe
is porieachtig en niet zeer hart, zy heeft
een roestachtige reuk, en een zamentrekkende
Vitriool achtige fmaak: zy verandert zeer
ligtelyk in ftof. Dezezelfftandigbeitis naauw-
lyks by de Europifche Natuurkundigen bekent.
De Egyptenaars willen-, dat het de
Matricê van d'e Calchftis o f natüurlyke Col-
.CQthar is.
De Drogiften van Cairo , by welke men
de Sory vind, zeggen dat men deze ftoffe
in.deMynen'vat? Cyprus, Egypten, Lybiën,
en zelfs in die van Spanjen vind: dit is. een
infnydent en zamentrekkent middel.
S O U L C I of PO U . Dit is de kleinfte,
van alle Vogelen, zecht Belon : het heeft
zwarte wenkbraauweri ? én een. foort van
Y y y goud