ken , om dat deze een! gedeelte van zyne
brakingverwekkeride kracht zou aannemen:,
het is vreemd dat de Siammers een fchaal
vamRood Rottenkruid tot een ukwerkzel
nodig hebben , waar toe voor ons een bekertje
van den Regulus van Antimonie ge*
noeg is. Maar , gelyk de' HiHoriefchry ver
van de Akademie aan mérkt, ’er word'ver-
eifcht dat de gifte.der geneesmiddelen oneindig
fterker in de verbrande LuchtHreek Is,'
om dat de menigvuldige uitwaafleming alle
de vlugge deelen der vochten doet verdwy-
nen, en het gene in het lichaam overig blyfc,
dus veel lymeriger, veel tayer, en moeijely-
ker te ontbieden is : hierom zyn de Indianen
genoodzaakt om twintig malen 'meerder
Ipecacuanha als wy in te nemen, om ’er door,
te purgéeren ; ’ t geen een gifte is die voor
ons dojdelyk zyn zou , en niet anders als
een heilzaam geneesmiddel voor de Siam-
mers is.
Vermits het natuurlyke Rood Rottenkruid
vry zeldzaam is , en dat men ’ er een zekere
hoeveelheit van gebruikt, zoo heeft men
zyn en toevlucht tot de konft moeten nemen
om dit gebrek té vervullen. Waïïerius zecht,
dat men het te Ehrenfriedsdorf bereid, met
meel van Rottenkruid met Pyriten (\waar-
fchynelyk zwavelachtige} te laten fubli-
meren.
R O O D S T A A R T , dit is de Vogel die
de Italianen Cauda rojfa noemen , om dat
zyn Haart zeer luifterryk rood is : hy onthoud
zich op de Heile bergen, die met klippen
en afgrónden bezet zyn , hy maakt ’er
zynen neft op ;■ • de vederen van dezen Vogel
zyn zeer fchoon. Men onderfcheid ’er ver-
fcheide foorten Van. Men fchat het mannetje
van dat foort hét hoogfte, ’t geen mede
een roode borft heeft, deze Vogel zingt
volmaaktelyk we l, hy is zeldzaam in Vran-
keryk, men vind hem in ïtalien, en hy kan
acht jaren in een kooitje léven*
R O O D S T A A R T J E . Men geeft de—
ze naam aan den Muur-Nachtegaal. Deze
Vogel verfchilt van het Roodborsje door
zyne pooten.
Het Gr'oote Roodjlaartje is de Rots-MeerL
De Goudvink is mede een foort van Rood^
Haartje, zecht de Schryver van het Woordenboek
der Dieren\
. Albpi maakt van een foort van Z w a r t
I o .Q a s T iU R . T i E , Rjibïdlla'Jjubnigrai
gewach, déze Vogel is geheel zwart uit#-
zondert de toppen pan eenige vederen die
den buik bedekken welke rood zyn.
Het B e ng a a l s ch e R oods taartj e
RubiciUa Bengalen fis* Deze Vogel is. een
weinig .grooter als het groote RoodHaartje.
Zyn bék'is vaalrood, de regcnboogën van
zyne pogen zyn w i t , zyn kop is'zwart, ónder
de pogen heeft hy éen bos fcharlaken ver-
wige vederen , die met wit en zwart geflip-
pelt zyn. De vederen van zyn rug zyn bruin
die van den buik, borft en; bouten wit, en
de beenen en voeten zyn zwart.
Seba haalt 'medé het Rbo. d. s t a a r t je .
v an A.me r i k a , Rubucilla Americana, aan,
én hybefchouwt het als een foort van Muur-
Nachtegaal. Zyn zang is zeef weïluideijt..
Zyn kop is met een zwarte kuif verziert, en
zyn bek is wit;, zyne dogen zyn glinfterent,
het voorfte van den hals is mét een zwarte
vlak getekent, zynborftlen buik zyn blaauw,
zyn rug, vleugelen en Haart fcharlaken rood»
Zyn pooten zyn vry läng, dun en met goede
nagels bézet.
• Het C hinees che R oods ta ar t j e ,
RubiciUa Sinenfis, dit heeft de grootte van
het roode Sysje. Zyn bek is dik , kort en
bruin , zyne pogen zyn vaalrood , zyn kop
en het achterHe van den hals zyn blaauwach-
tig purper; de rug is groen , hét overige van
d.e vederén heeft een kleur die een mengeling,
van geel en groen , en op zekere afftanden
van dofrood, en purper o f fcharlaken kleur
is. De beenen en voeten zyn geel.
R O O D V IN , Rubellia. Dit is een rivier
en meervifch/,jwelkers vinnen rood zyn,.
hy'is in Zweede zeer gemeen , zyne gróótte
evenaart die van den Karper , hy fchiet zyn
kuit als de goudsbloem begint te bloeijen. '
R O O D V I S C H . Dit is een Zee-Vifch
die men naby Noorwegen vangt, hy is uitwendig
rood, zyn vleefch heeft, een 'zeer
goede fmaak , zecht Gesner, de Aquat, peg.-
3 %
R O 0 -M S C H E ,D I S T E L , Ecbinopus
major. Die foort van Diflel groeit.op de
Bergachtige en Steenachtige plaatzen ; zjm
wortel is uitwendig zwartachtig, zyn Heel
purperachtig, en. wal achtig;,, zyne bladeren zyn
langwerpig, groen, bruin aan de boven zy-
de ° witachtig aan de onder zyde, diep inge-
fneeden ? en kleverig in het aanraken , de
koppen zyn bolrond , de bloempjes blaauw^
eii de zaden langwerpig , gelyk die van alle
foorten van Diftels. Men kent noch twee
andere foorten van deze plant;- De tweede
die in Languedoe“groeit is veel kleinder als
de voorgaande, deszelfs wortel is in verfchei-
de hoofdjes verdeelt, welke ieder een Heel
uitfehieten. De derde koomt alle jaaren op
nieuw voort, deszelfs hoofden.zyn zeergroot
en bolrond, wanneer zyne bladeren uitfprui-
ten zoo zyn zy met een katoen bezet, ’t geen
men ’er van affeheid met hen in een loog van
afiche van wyngaardranken te: laten kooken;
dit dus bereide katoen dient tot lemetten in
de Koningryken Valence en Andaloufiën in
Spanje. Mogelyk, zecht Lemery , dat de
Moxa der Chinezen, die van deze Hoffe niet
verfchilt-, van de Byvoet op deze wys bereid
word, de bladeren van deze Plant zyn nuttig
voor het zydewee, en de heupjicht.
R O O S , zie R oo zen boom.
R O O Z E N B O O M , Rofd. De Roo-
zenboöm is een klein boompje dat een bloem
voortbrengt die een ieder ken t, en die door
Plinius, met reeden , de Koningin der Bloemen,
het Sieraad der Tuinen, en bet Genees-
/middel van een zeer groot getal Ziektens , gé-
noemt word. Inderdaat verfchaft z y , be-
halyen de fchoonheit van haarë bloem , en
haaren liéffelyken reuk, verfcheide Geneesmiddelen,'
totgeneezing van onze kwaaien,
die. men niet alléén in de verichiUende~ deelen
vind die haar uitmaken, maar mede inde
verfcliillende foorten van roozen.
Alles wat w y , met groote koften , uit
vreemde Landen laaten; overbrengen, heeft
wezentlyk niets dat een vervolgende en wel-
onderhouden reeks van fchoone Roozenboo-
men overtreft, en mogelyk zelfs niets dat’er
mede te vergelyken is. Men heeft éen groot
getal van .foorten van Roozen, die in gedaante,
reuk, en kleuren verfchillen: eenige zyn
enkelt, andere dubbelt, eenige w it, andere
ro#°d , vleéfchkleurig , geel, „ karmozynyer-
wig of. geftreept. Men brengt deze mengeling
der kleuren , door de vermenging der
foorten voort. Men kan zelfs deze verfchei-
denheit op een Ham voortbrengen , en ’er te
gelyk v y f o f zes foorten van groote roozen,
die Onderling verfchillen , door middel van
de griffing, op doen voortkoomen. Door de
wyze van dezelve te befluuren, en met eeni-
ge'takken weg te neemen, zoo Haagt men om
zich langen tyd de genieting van deze bevallige
bloem te verfehaffen, om dat zy telkens
nieuwe takken uitfehiet.
Men verdeelt de Roozen eerH in twee al-
gemeene foorten ; de^ eene bevat de a^ngekweekte
, en de andere de wilde.
De wilde roos word mede Eglantier o f
Hondroos , en in ’ t Latyn , Cynorrhodos ge-
naamt. Haare bladeren zyn langwerpig, glad,
gelykvormig aan die van de Tamme Roos\ haare
bloemen zyn enkelvoudige Roozen , met
v y f bladeren: op de bloemen volgen eironde
vruchten, zy zyn langwerpig , en zoo rood
als koraal wanneer zy ryp zyn , hare] fchors
is vleeiig,! mergachtig', van een zoeten fmaak,
die met een aangename rinsheit gemengt is ,
zy omvat zaden die met een Heevig hair omkleed
zyn , ’t geen ’er.'gemakkelyk van af-
fcheid. Wanneer, dit hair zich aan de vingers
o f aan eenig ander deel hecht, zoo dringt
•het door-de huit, en veroorzaakt laHige jeu-
kingen. Men vind deze boompjes alomme,
in de heggen en in de Hruiken. ' -
’Er koomt dikwyls aan den Ham o f takken
van den wilden Roozenboom een foort van
wolachtige .fpons voort , zy heeft de grootte
van een Kleinen appel , o f van een groote
noot , is ligt en van een rofle kleur , men
noemt haar Eglantier-Spons , en in de winkels
, Bedeguar. Dit foort van Spons, die
met een meenigte vezelen bezet is , en die
haar een hairbos vormen , ' is niet anders als
een gezwel, dat door het fleeken van een
Mug veroorzaakt word, die, door den angel
die zy aan haar achterHe draagt, de bot door-
Heekt, uit welke bladéren voortkoomen
moeten , en ’er eijeren in le ch t, die, wanneer
men deze fpons opent , zich onder de
gedaante van Wormen v e r t o o n e n die in.
hunne celletjes geneHelt z y n , en die in ’t
vervólg zooveel Muggen worden. Men heeft
dit voortbrengzel in het getal der Geneesmiddelen
geplaatH , die met een goed gevolg te-
gens de buikloop , en roodeloop konnen gebruikt
worden , en die nuttig zyn om de waterlozing
te bevorderen , alsmede tegens de
Steen, Scheurbuik, en de Wormen.
De bloemen der Eglantier^Roos , bezitten
een purgeerende kracht, maar de Siroop die
men ’er van bereid , is meer zamemrekken-
G g g 3 d e ’