7q8 VLEESCH. VLEESCHLYM.
De Viafchvinken ruijen in het einde van
den Herfft. Men wil dat deze Vogelen aan
•een ï foort van ziekte onderworpen zyn ,
waardoor hunne vederen fty f worden, en
dat zy gedurende-dezen tyd treurig zyn, en
-niet fluiteni Zomtyds word hunnen buik
"hard; hunne aderen zyn dik en rood, de
bord -'is opgezwollen, de pooten zyn opgeblazen,
en eeltachtig, en konnen hen naauw-
lyks.'ondeffteunen. Schoon deze Vogelen
vry gemeen in zommige Landen zyn , zoo
weet men noch niet, wat hun gebobree
Land is.
Men fchar de Viafchvinken nuttig tegêns
de vallende ziekte , wanneer men ’er foe-
pen van kookt, o f hen gebraden eet.
. V L E E S C H . Men'geeft in ’ t algemeen
dezen naam aan | de Spieren der Dieren, in
de Geneeskonft verftaat men door het woord
VleefchPulpa , de vleefchagtige zelfftan-
digheit der zachte’ o f gedroogde vruchten :
men zecht vleefch der AbrikoCen, vleefch der
Pruimen , vleefch dér Koloqüint appelen , en
vleefch der Kajjie, enz.
V L E E S C H L Y M , Sarcocolla. Dit is
een fap dat meer gomachtig als harftachtig
is , dat uit klompjes is te zamengeftelt, die
even als witachtige o f roodachtige kruimelen
,• die fponsachtig, zeer wryfbaar, en
zomtyds glansryk zyn ; zy hebben een fcher-
pe fmaak, die eerft een weinig bitter is, en
vervolgens zoetachtig , laf en onaangenaam:
deze kruimelen zyn zomtyds door een draads-
-wys dons met elkanderen vereenigt, even
als het Papaverzaad dat men met eenige
lpinne webben vermengt heeft.
De Vleefcblytn is zeer breukig tuflehen de
tanden, en ontbind zich in het water: wanneer
men haar naby de vlam van een kaars
houd , zoo kookt zy eerft , en brand vervolgens
met luifter. Men brengt deze harft-
gom uit Perziën en Gelukkig Arabie-n. Men
weet noch niet uit welke Plant o f Heefter
. deze zelfftandigheit uitvloeit. De Schry-
vers (temmen mede over hare eigenfehappen
niet overeen. Serdpion zecht, dat zy de ingewanden
doet verzweren, en dat zy kaal
maakt: Hofman verwerpt ’er geheel het inwendig
gebruik van, waar tegens de Arabi-
fche Geneesheren ha're purgerende kracht
zeer hoog roemen. Andere Geneesheeren
pryzen de Vleefchlym in Ezellinne melk ge-
fmolten zynde, tegens de oogkwalen o f vloed
V L E D E RM U I S .
der oogen, die zy verzacht met de fcher-pte
der tranen te matigen: behalven dit, zuivert
zy de wonden, en doet hen fluiten en bevordert
de vorming der lidtekens: hier van
is haren naam * van Sarcocolla o f Vleefch hm
vóortgekomen : deze zelfftandigheit is die
gene onder alle de harftgommen ,. die hét
minde gebruikt word: de Arabieren noemen
haar Anzarot.
V L E D E R M U I S , Vespertilio. Dit is
een Dier’ t geen een zonderling maakzel heeft,
en dat men des avonds wanneer het dach-
licht byna geheel verdwenen is , door de
lucht ziet zweven, en ’t geen men befchou-
wen kan, als de trap van overgang tuflehen
de Viervoetige Dieren en Vogelen uitma-
kende, vermits het niet volmaakrelyl# een
viervoetig Dier , en noch onvolmaakter een
Vogel is.
De Vledermuis fchyrit ons een _ wanfeha-
pen wezen te zyn, om dat zy naar geen der
.voorbeelden gelykt, die ons de groote klas*-
Ten der Natuur aanbieden. Z y heeft eeni-
-ge- overeenkomd met de Muis ; zy i s , ge-
lyk deze, met hair bedekt, maar zy heeft
lange ooren, welke dubbelt in eenige foor*
ten zyn. De- kop van dit Dier heeft voor*
al aanmerkelyke'misvormigheden: in eenige
foorten is de neus byna zichtbaar , dë oogen
•zyn naby de fchelp van het o o r , in het
hoofd ingezonken; in andere zyn de doren
zoo lang als het lichaam', of het aangezicht
is gelyk het yzef van een Paard gekronkelt,
en de neus is met een foort vah kam bedekt.
Het zyn deze byzondère gedaantens
van het hoorn , die den Heer d' Aubenton
aangefpoórt hebben , om aan de nieuwe foorten
van Vledermuizen die by ontdekt heeft,
de naam en van het groote en kleine paarde
yzer en die van groot Oor te geven. 'Een
opflag van het oog, darmen over de fchoo-
ne platen vah de Natuürlyke Hiflorie van
de Heeren de, Bujfon en d' Aubenton laat
gaan , is . beter in (laat om hen te leeren
kennen, als alle de befchryvingen: men ziet
in -het Kabinet van den Tuin des Konings
van Vrankryk, deze verfchillende foorten
Van Vledermuifen, die in Wyngeeft bewaart
worden,. in ?o algemeen hebben de Vledermuizen
zeer kleine oogen , de mond van het
eehe o:or tot het' andere gefpleten. Haren
mond is met zeer fnydende tanden gewapent;
zy hebben aan Nhet achterfte gedeelte
twee-zeer kleine .pooten , maar de vborfte
. , poopooten
zyn een foort van vleugeltjes, o f
zoo men wil gevleugelde pooten, aan welke
men alleen de nagel van een korten duim
ziet, die alleen dient, om zich vaft te hechten;
de vier andere vingers zyn zeer lang1,
en tien malen zoo lang als de voeten, zy
zyn met een vlies vereenigt, ’ t geen aan de
achterfte pooten vaftgehecht is , en zelfs
aan den ftaart in eenige foorten. Het is
door behulp v^n deze vliezen, die het Dier
na zyne begeerte uitftrekt, dat het op een
fnelle wys door de lucht, in een fchuinfe
en bochtige (trekking zweeft, om de Vlie-
; gen en Vlinders te verralfen, met welke het
1 zich voed.
De Vledermuizen hebben niets met de
Vogelen gemeen, als het vermogen om te
' konnen vliegen; het zyn wezentlyke Viervoetige
Dieren , door ëèn groot getal zoo
| wel inwendige als uitwendige kenmerken.
; De Jong, het hart, de werktuigen der voort-
teeling en alle de andere ingewanden, zyn
gelykvormig aan die. der Viervoetige Dieren,
behalven de roede die afhangende en los is;
volgens de aanmerking van. dén 'Heer de Buf-
fon ; dit is byzondef aan de Menfchen, Aa-
pen en Vledermuizen: Deze Dieren brengen
gelyk de Viervoetige Dieren hunne jongen
levendig ter wereld; de Wyfjes hebben
twee mammen , èn werpen gewonelyk maar
twee jongen , die zoo ras zy geboren, zyn
de mammen der Moeder zoeken. Men zecht
dat zy hen zelfs al vliegende met zich voert
en zoogt: het 'is in den zomer dat de Vledermuizen
paren, en hunne jongen werpen,
want zy zyn gedurende den winter in een
Raat van verdoving; men vind hen in de
| ónderaardfche gëwelven aan de pooten han-*
gen met den kop nederwaarts ; andere verbergen
zich in de hooien.
Schoon deze Dieren deri honger beter als
de koude wederftaan konnen, zóo zyn hef
echter verfcheurende Dieren : want zoo zy
een proviziekamer komen, konnen , zoo'
hechten zy zich aan. het fpek, en aan het
vleefch, ’ c zy hét raauw o f gekookt, verfch
of verdorven is.
Men vind de Vledermuizen in verfchei-
de Landen; maar men heeft ’er in .de war-
Landen, die: een wanfehapen groote hebben.
Men ziet ’ er in Amerika die ,zoo groot
^yn, en welkers kop een zoo vreemde gedaante
heeft, dat mogelyk de Dieren die
B I naamenj van | Vliegende Honden, en
^negende 'Katten gééft, niets anders als zeer
■ U. D e e l .
groote Vledermuizen zyn, welkers muil met
zeer fterke. tanden gewapent is. De Vledermuizen
van Madagaskar , Brazil en de
Maldivifche Eilanden , zyn zoo groot als
Ravéns: wanneer zy des nachts een Menfch
(lape'nde vinden , zoo héchten zy zich aan
een van -zyne leden-, én zuigen ’er het bloed
uit.M
en zecht dat men aan de Rivier der
Amazonen , Vledermuizen van veen wanfehapen
groote heeft, die een der groot-
fte Landplagen zyn , want zy zuigen de
Paarden en Muilezels het bloed ui t ; zy
hebben ’er al het groove. Vee verdelgt ,
t't* geen ’er de Zendelingen over gebracht
hadden, en het geen ’er begon te vermenigvuldigen.
Men heeft landen alwaar zy in
een.' zoo groote menigte zyn, dat men haar
in geheele wolken ziet vliegen : met het aanbreken
van den dach, hechten zy zich aan
de toppen der boomen, en hangen als een
zwerm Byën aan -elkanderen. D e 1 Chinee-
fche Vledermuizen zyn zoo groot als Hennen:
de Chinezen eeten haar vleefch ’t geen
zy- zeer aangenaam vinden.
Meri ziet in het Kabinet van den Koning
van Vrankryk, twee groote Vledermuizen
van het Eiland Bourbon.
V L E U G E L . De Vleugel is dat deel
van het lichaam der Vogelen, ’t geen dubbelt
is , en ’t- geen hen dient om hen in de
lucht op te houden, en om te vliegen. Deze
deelen (laan tegens onze armen , en te-
g.ens de voorde pooten der Viervoetige
Dieren over. Men heeft hier redenen om
zich over de wyze te verwonderen, op welke
de Natuur dezelve oogmerken door verfchillende
middelen bereikt. Eenige Dieren
vliegen door middel van Vleugelen die uit
vederen te zamengeftelt zyn , andere hebben
Vleugelen die door een vlies ofhuit gevormt
wórden, gelyk de Infecten, de Vledermuizen
, en de Vliegende Eekhoorns. Zie ieder
dezer 'ivoorden.
W y moeten hier alleen het zamenftel van
de Vleugelen der Vogelen befchryven.
Welk eene konft blinkt ’er in het zamenftel
van de Vleugelen in ’t algemeen , en
ieder van hunne deelen in *t byzonder, niet
uit! Z y zyn door de Natuur in het middelpunt
der zwaarte geplaatft, ’t geen de plaats
is die -het naauwkeurigfte gefchikt is;, om
het lichaam van het vliegende Dier in .een
naauwkeurig evenwicht te houden , in het
Z z z z mid