R U ER. K R U ID , R o e r k r -u id , Vila-
go. Deze Plant, die op onvruchtbare en
zandachtige plaatzen , als mede in de onbebouwde
gronden en boffchen groeit , heeft
een vezelachtige en m*et hairen bezette worstel
; haare fteelen zyn dun , katoenachtig ,
een en een halve voet hoog, getakt, en met.
een groot getal wolachtige en langwerpige
bladeren bezet. Haare’bloemen koomen aan
de toppen der fteelen voo rt; dit zyn troffen
<iie uit halve, ftarswys uitgefpreide, en gedachtige
bloemen beftaan , die door een kelk
onderfteunt worden : op deze bloemen vol*-
gen langwerpige zaden , die ieder met een
pluimpje bezet zyn.
Deze Plant is opdroogende en zamentrek-
kende: men gebruikt haar zomtyds, in plaats
van de Guaphalium, tegens de bloedfpuuwin-
gen , en al te overvloedige maandftonden.
Lobel zecht, dat het gemeene V o lk , in het
Weftelyk gedeelte van Engeland, deze Plant
ftampt, en in olie laat aftrekken en kooken,
en ’er zich met nut tegens de kneuzingen en
wonden van bedient.
R U I K E N D E N A G E L , Unguis odo-
doratiis. Deze naam geeft men aan een een-
fchelpige Schelp , die een fluitfchelp heeft ,
z y behoort tot hetgeflachtderPurperhoorns,
en word in de Moeraffen in Indiën gevifcht,
in welke een plant groeit, die een reuk als
Spikenard heeft,en waar mede zy zich voed,
dit is het geene, zoo men zecht, dat haare
fchelp zoo welriekende maakt. Men verzamelt
deze-Schelp in den zomer, wanneer deze
moeraffen uitgedroogt zyn : de befte zyn
w it en groot, en zy hebben een reuk die ëe-
nigzins naar de Bevergeil zweemt. Men wil
dat men ’er reukwerk van te zamenftelt, die
nuttig voor de vrouwen zyn die den arbeid
hebben, als mede voor lieden die aan de vallende
ziekte onderheevig zyn. De Heer Adan-
fon heeft deze Schelp de naam van Kalan ge-
geeven; deze Schryver zecht, dat de randen
der beide iip'pen van deze Schelp, een Koperkleur
aanneemen , wanneer zy eenigen tyd
na de dood van het Dier, op het ftrand blyft
leggen.
R U I T E N . Men geeft dezen naam aan
Steenen 'die met kruiswyze gedaante getee-
kent zyn, en die men in Bretagne vind. Z y
gelyken volkoomen naar het wapen van Ro~
ban, ’ t geen meede ruiten zyn : men gift dat
de Ruiten fpatachtige en tinachtige Pyriten
zyn. Z y gelyken meede noch naar die Kruis;
fteenen, die de Bedevaarts-Reizigers van St
Jacob de Compoftella , in Spanje brengen!
Zie de Memorie over deze "Steenen , van den
Prefident Robien.
R U N , Z/V op het einde van het woord
E ik e n b o o m . Eenige geeven meede de
naam van Run aan het ft o f van het vermol*
femt hout*
R U P S , Eruca, Dit is een van de tal*
rykfte geflachten der infeéten , en dat het
meefte verfcheidenheden b ezit, , onder alle
die wy in de Natuur kennen, Goeden,
heeft in zyne Hiftorie der Infeéten , ’er tot
hondert en vyftig foorten van ontdekt; de
Natuur-Onderzoekers die na hem deeze Dieren
nagefpoort hebben, voegen ’er noch andere
foorten b y , die hem öntfnapt zyn. De
Pliftorie van dit Infeét, is in ftaat om de aandacht
van het onverfchilligfte menfch op te
wekken. Dat hyleezei zoo zal 'hy wel ras
ontdekken, dat zy inderdaat met weetens-
waardige gedaante-verwiffelingen vervult is,
en dat zy de meenigvuldigfte. verfcheidenheden
aanbieden, die men dn de Hiftorie der Infeéten
vinden. Wy .zullen volgens de verkorte
Hiftorie der Infeéten, van den Heer de
Reaumur , die door den Heer Bazin zamen-
gcftelt is , de aanmerkelykfte trekken van de
vernuftigheid. van deze Infeéten opgeeven.
W y zullen in dit artikel fpreeken van ’ t geen
de Rupzen in ’t algemeen betreft ; en op de
byzondere naamen , de Rupzen befchryven,
welke het aanmerkelykfte zyn, ’t zy om haare
vernuftigheit o f gedaante. Het isrin de
Werken van den Heer de Reaumur, dat men
omftandige Befchry vin gen vinden kan , als
mede een verftandige rangfchikking. der Rupzen
in Klaffen, Geflachten, en Soorten.
De Rups is een Infeét, tegens. welk veele
een vooroordeel opgevat hebben , om dat zy
denken, dat het vergiftig is , en in ftaat om
te vergiftigen. Dit is een der valfchfte denkbeelden,
.gelyk men zien zal, en ’ t is nuttig,
dat men hetzelve aflechtmen zal hier door
•beeter gefchikt zyn , om de hiftorie van deze
Dieren te onderzoeken, en meer geneigtheid
bezitten om hunne werken, en gedaante-ver-
wiffelingen, dóór eigen ondervinding, na te
fpooren. Men moet echter bekennen , dat
eenige ruige Rupzen, vooral wanneer zy na-
by haare verandering zyn, en vooral de nesten
die zy vormen , eenige jeukingen op #
buit veroorzaaken , maar die geen de minfte
hadeelige gevolgen hebben ; men moet deze
Rupzen alleen met meer omzichtigheid behandelen.
De Ommegangers zyn het meefte
te duchten ,.en vooral haare neften', gelyk
men in haar artikel zien kan.
Befchryving der Rupzen , en de Kenmerken
door welke men haar onderfcheiden
kan. '
Geduurende de Lente5 en Zomer , fchynt
de gehéele Natuur met Infedten van verfchil-
lende foorten vervult , die men alle by de
aannadering van den Winter ziet verdwynen.
Die geene die in deze twee jaargetyden geboren
worden , koomen byna alle tegens het
aannaderen van den Winter om i want men
ziet zeldzaam Infedten,die langer als een jaar
leeven. Andere verbergen zich onder de aarde,
of in de fpleeten der fteenen, o f onder de
fchorsfen der bóomen; een gróót getal- koomen
’er in om: andere die ’ergeduurendeden
winter verdooft waren , vertponen zich met
het begin van de Lente .weder, eenige onder
de gedaante die zy voor den winter hadden,
en andere onder een nieuwe. De warmte
die zich in de Lente doet gevoelen , bezielt
alles op nieuw; zy doet de eijeren uithoornen
die de Infeéten gelecht hebben, volgens
.de oogmerken der Natuur , op plaatzen die
de hodfge vereifchtens hadden om hen te bewaren
; dus is het dat de wereld der Infeéten
weder verjeugdigt wórd. De eijeren der Rupzen
koomen het,eerfte uit. Het is van zoo
veel'aanbelang om zekere foorten van Rupzen
in haare wieg te verdelgen , die zoo tal-
ryk zyn, dat zy onze boomgaarden verwoesten,
dat.w.y niet verzuimen om-in haare byzondere
artikelen , de plaatzen aan te wyzen
op welke men deze. eijeren by een gevoegd
vind , tén'einde men in ftaat zou zyn , om
geduurende den winter , d.e volkplantingen
van deze vreeffelyke vyanden te verdelgen.
Gelukkig is het voor ons , dat in dit verba-
zent getal van foorten van Rupzen, zoo men
’er-die •geenp van uitzondert, die in de vruchten
beflooten zyn , en die om haare klein-
heit voor wormen gehouden worden, ’ er maar
vyf of zes fchadelyke foorten zyn.
De ftaat van Rups, is maar alleen voorby-
gaande: alle Rupzen veranderen in Vlinders,
na dat zy door een middelftaat gegaan zyn,
die men Popje noemt , en alle Vlinders koomen
van Rupzen voort. Deze ftandvaftige
II. D eel.
gedaante-verwiffeling onderfcheid de Rupzen
van de Baftaart Rupzen, diè zich in Vliegen
veranderen ,. en van de Wormen , waar van
eenige ' zich mede in Vliegen , en andere in
Torren veranderen, en noch andere , die
geen verandering ondergaan. W y zullen de
uitwendige onderfchéidbare kenmerken van
deze Infeéten befchöuwen , die zoo ver-
fchillende in hunne gedaante- verwifTelingen
zyn.
Het lichaam van de ware Rupzen heeft
veel meer lengte als middellyn-; het is in
twaalf ringen verdeelt: en het geheele om-
kleedzel van den kop fchynt fchubachtig te
zyn. De Rupzen hebben twee foorten van
pooten, te weeten zes fchubachtige en fpit-
z e , die aan den eerften ring vaftgehecht zyn,
en gewoonëlyk van acht vliesachtige, pooten
gevolgt worden , benevens noch twee andere
die aan het achterfte uiteinde van haar lichaam
gepiaatft , maar in een andere richting
gekeerd zyn. Deze vliesachtige pooten zyn
met fchubachtige klaauwtjes gewapent, welke
kroonswys om iedere voetzool gefchikt
zyn. Uit deze kenmerken kan men gemak-
kelyk befpeuren dat de Dieren die men voor
wormen in de vruchten aanziet , ware Rupzen
zyn: Alle de Rupzen welke zeftien pooten
hebben , veranderen iii Vlinders , gelyk
mede die geene die ’er minder als dit getal
hebben ; maar alle van welke het getal der
pooten meer als zeftien bedraagt, zyn baftaart
Rupzen, die in Vliegen veranderen.
Het getal dér fchubachtige pooten der Rupzen
verandert nooit; dus is herimet de.vlies-
achtige niet geleegen : dit heeft de Heer de
Reaumur gelegenheit gegeeven om verfchei-
dë klaffen van Rupzen te vormen. Het vernuft
'van eenige Rupzen , en de zeer merkbare
verfcheidenheden die by den eerften op-
flag van het oog verwondering verwekt, hebben
mede gelegenheit tot andere klaffen gegeeven
: diergelyke zyn de Rupzen , die geduurende
haaren gehéelen leeftyd in maa>
fchappy leeven , en die de fchadelykfte voor
onze boómen zyn ; diergelyke zyn mede de
eenzame Rupzen, de gladde Rupzen, de ruige
Rupzen, de knobbelachtige Rupzen, de
borftel Rupzen , en de doorn Rupzen, wier
hiftoriè men ieder op haare byzondere artikel
en vinden kan.
De grootte der Rupzen verfchilt van de
kleinfte die men in de vruchten vind , tot de
allergrootfte : gelyk die van den Doodshoofd
Vlinder , die vier en een halve duim lang is.
l i l Ter