8 i M E T A A L -G R .O E V E N*. M E T A A L E N .
W y hebben gezecht dat het door.hetQiia-'
dranc is , dat men- de ftrekkingen van de Groeven
, ten opzichten van de loodlyn bepaalt:
men noemt haar dus Loodlynige o f Regte ,
£00 zy naar het middenpunt van de aarde in-
fehieten : men befchouwt haar als -horizon-
taal o f leggende, zoo de hoek die zy met de
horizontale lyn maken, onder de twintig graden
is; men noemt haar Platte, tulïchen den
twintigften en zeftigften graad; enfchuinze of'
hellende tuffchen den. zeftigften en tachtigfte. ■
graad*.
De richting der Groeven , ten, opzichte
van de vier hooftwinden , is in vier en twintig
graaden verdeelt, welke menXJuren noemr.
Om* dezelve te w e t e n z o o . maakt men gebruik
van het Mineraal o f Myn-kompas: het
verfchilt van het geene dat met de zeilfteen.
gemaakt word, en het dient alleen om de
uatgeftrektheit van de Groef en-haare graden,
van helling aan te. wyzen :-het is in het werk
van Lehman afgebeelt* Men noemt die geene
Ovsreindftaande Groeven , die van twaalf
nuteh , tot drie uuren voortloopën ; die geene
welkers loop van drie tot zes uuren gericht
is , verkrygen den naam van Groeven van
d/s Levant o f van den Mor gen $ zydie van zes
tot negen uuren voortgaan , werden Groeven
v&n den Avont o f van den ondergang der Zon
genoemt; eindelyk. die geene welkers loop
van negen tot twaalf uuren i s , zyn bellende.
Groeven. Maar vermits men een meenigte
omitandigheden h.eeft, die de Voornaamfte)
Groef doen -afwyken , . o f haar van richting -
doen veranderen, zoo is het van veel aanbe- ■
lang , om alle deeze zaaken door de beoeffe-
ning te leeren. kennen , om zich niet te ver--
giffen en een nuttelooze arbeid met een
vruchtelooze delving te doen. Zie de Werken
, welke met dit oogmerk in ’t licht ge—
geeven zyn , en.byzonder de Natuurkundige
en Mineraalkundige Verhandelingen , en die
over deNatuurlyke Hiftorie v an. den. Heer.
Lehman....
De befte-gefteltheit van een G ro e f,.. tén .
opzichte van.de Mynwerkers, en de Ondernemer,
is, wanneer een Groef diep is , om
dat men- alsdan ftoffe aan alle zyden-vind, en
dat men haar-door putten, engaUereyen,,b.e- -
arbeiden kan* §
M E T A A L E N ', Meiallit. , Deeze zyn-;
©jider alle de delfbaare lichaamen, de zwaar-»*
fte : zy zyn op allerlei wyze rekbaar en fmeed- »
t e ^verkalkb&u;., .glansryk|ondoorfchy? -
nen.de, vaft, hart, en beftesdig in het vimf,.
dat is te zeggen , dat zy ’.er niet vlug in
worden,, gelyk de halve metaalen. .
Deze zelfftandigheden, veiTchillen. onderling
veel , door haare moeijelykheit in het
fmelten door het vuur, in haare byzondere
zwaarte , kleur, geluid, overvloednuttig-
he.it en waarde.
Men telt gemeenelyk.zes metalen; i.Lood
z- Tin ;. 3. Tzer; 4. Koper ; 5. Zilver;:
6*. Goud. Zie ieder dezer woerden.
Men noemt, de eerfte Onedele§ om hun
geringe pr.ys ; o f Onvolmaakte, om datjnetv.
hen -hunne brandbare deelen , door de kalk-
branding in het vuur, o f door de zuureni ontnemen
kan. IVlen onderfcheid de Metaalen.
in drie verfchillende orders; te weten-,
I. De Metaalen welke zagt, engemakkelyk te :
fmelten zyn; zoodanige zyn het Lood en 77/;,
welke.wëzentlyk zoo.-zagt zyn, dat men hen-
gemakkelyk buigen ,. en met een me's' fnyden
kan: zy fmelten in het vuur, voor dat zy ’er in
gloeijen , en. vervolgens rookenzy; hier na
verliezen zy hunne brandbare deelen, verkal- -■
ken zich , en veranderen eindelyk. in glas
maar het is altoos moeijelyk om hen onder
hunne eerfte gedaante weder op te wekken...
*2. De Metaalen welke hart. en moeijelyk te
fmelten zyn.‘.zoodanig zyn het Tzer en Koper::
zy zyn zeer vaft.,. en geluidgevent; men ’-bearbeid
hén moeijelyk., zelfs met den hamerr:
zy beginnen niet te fmelten, als lang na dat
zy voor een geweldig vuur blootgeftelt ge—
weeft zyn ; en lang na :dat zy gegïoeit
hebben ; vervolgens., ontbinden zy ’er zich.
fpoedig in : men kan hen op dezelve wyze •
weder opwekken. .
3.. De Edele en- inhetvuur. beft endige Me—*
taaien; deze zyn het Goud. en het Zilver ; zy
beginnen in het vuur te fmelten zoo ras zy
beginnen te.gloeij.en* Deze zyn de rekbaar—
fte van alle Metaalen , en die geene welker-,
het beftendigfte tegens de indrukzelen van de
lucht, en van het water en vuur zyn ;. in een
woord, die geene welke onvernielbaar, eiii,
onverdèrflyk. fchynen....
Alle.de Metaalen, uitgezonden die ge e^-
ne welke de Natuurkundigen Maagde Goud,.
Maagde Zilver , enz. noemt,... moeten door
het vuur gezuivert worden : zy worden ’er?
vloeibaar, in maar deze oorzaak.ophouden—
d e , zoo nemen zy hunne vaftheit wederom-;
'aan,..en vormen -een. holronde oppervlakte:
mogelyk.’vermeerdert de uitgebreidheit van-
alle, . zoo jas.zy .ophouden, vloeibaar., te zyn ,.,
ten minftén is ’er het Yzer een voorbeeld
van* Zie op het woort Y zer .
De hardheit van de Metalen, is mede ver-
fchillent-: zie ’er hiel* de order van; i* het
Tzer; 2. het Koper; 3, het Zilver; 4* het
Goud; £. het Tin; 6. het 'Lood.
De byzondere zwaarte der Metaalen is niet
-beftendiger als hunne hardheit : by voorbeelt
de vierkante voet Tin , weegt .532 ponden ;
die van Yzer 576 ponden; die van Koper648
ponden; die van Zilver 744 ponden; die van
Lood 828 ponden; en emdelyk die van Goud
1368 ponden.
Men kan mede dé' Metaalen , volgens hunne
graden van beftendigheit in het vuur , be-
fchouwen : welke in de volgende order zyn ;
ï . het Goud ; 2. het Zilver^; 3* hef Tzer ;
4. het Koper; 5. het Tin; 6. het Lood. .
Men heeft eenige Schryveren, wellé acht
Metaalen tellen : zy voegen noch by de zes
vorige hét Kwikzilver en de Platina del Pin*
to; den aart van ons werk laat niet toe-, om
’er de reden van te onderzoeken.
Alle de foorten van Metaalen , vind men
o f in ftukkén , "die min o f meer grootte hebben
, o f in andere welke voortlopen. Zie
op de artikelen M y n e n en Halve MetaAL
E N-. ’
Wat de wyze betreft, om dezelve in ftaat
van zuiverheit te brengen , dit is een kun-
digheit van de Metaalkunde , welke men in
de Werken der Scheikundigen zoeken moet*
Zie het Woordenboek der Scheikunde.
M E T A A L - G R O E V E N , zie M e-
T A AL-AD E RE N*
M E T L É. Dit is een Mexikaanfche Boom-,
welkers ftam door infnyding een zeer helder
vocht uitgeeft ; 1 eit dat zeer aangenaam
om te drinken is ; het verdikt zich door het
vuur tot een foort van honing , die de Wilden
zeer aangenaam is. De bladeren van dezen
boom zyn by uitftek groot , en met fte-»
vige doornen gewapenf, welke iri dit Land
tot fteekpriemen en naalden verftrekken*
M E X I K A A N S C E P L U I M V Ö -
G E L * De Vogelkundige hebben dezen
naam aan een gekuifde Vogel gegeeven ',
Welkers vederen ,• vóór het grootfte gedeef-
te , die.van den Paauw evenaaren. Hy heeft
de grootte .van een D u if; zyn bek is gë-
kiomt en rosachtig , gelyk medé zyne poo-
S § | z yn ftaart is- met verfcheide lahgelederen
b e ze t, die licht groen zyn , en de
kleur van die der Paauwen hebben , zy gely-
ken in gedaante naar de bladeren van het
zwaardkruid ; de andere , die bedekt zyn ,
zyn onder en boven zwart, en gelyken naar
die der Paauwen. Zyn kuif is uit zeer fchoo-
-ne eii blinkende vederen zamengeftelt: zyn
börft en het onderfte gedeelte van den hals is
rood, en het opperfte gedeelte gelyk dat der
Paauwen , als mede .de rug ; het onderfte
der vleugelen , en het binnenfte gedeelte der
bouten. - De vederen van zyn vleugelen zyn
lang en fpits; de kleine vederen van defchou-
deren zyn groen.
Deze Vogel onthoud zich in het Landfchap
Tecolotlan , na by Honduras : hy wandelt
gaarne in de Zon, en kan in geenkooijen ge*
houden worden : hy leeft van wormen , en
zekere wilde vruchten , Mazatli genoemt ï
hy voed zyn jongen in de holen op , welke
hy in de bóomen maakt: zyn geluid evenaart
dat van de Pappegaaijen , en hy zingt des
morgens,- des middaags, en des avonds: de>
zewögelen vliegen in troepen* Hunne vede*
ren werden hooger als goud gefchat: men
maakt ’er hooftverzierzelen, enz* van. Men
tracht hen* levendig te vangen , om hunne
vederen te bekoomen zonder dat men ze dood;
De jacht derzelve is alleen aan de ryke liefden
geoorlooft: wanneer zy eenige van deze
Vogelen op hunne Landen hebben , zoo be*
fchouwen zy hen als een goed dat aan hunne
erfgenaamen moét overgaan.
M E Y T O R , zie K ever.
M E Y -W O R M * Men geeft deze haam
aan eën worm die in de maand Mey zich vertoont
, en de-Smeer- o f Spek-Tor voortbrengt,
zie op het woort S m e e r ^-T o r.
M IC A . Deze naam heeft men aan een
glansryke gebladerde o f fchubswyze fteen ge-
geeven , hy is- gemeenelyk doorfchynende *
zagt in ’t aanraken; en weerfpannig in ’tvuur
en in de zuuren , hy verdeelt zich door een
mes in zeer dunne blaadjes o f fchilvers, welke
buigzaam, en glansryk zyn, maar een onbepaalde
gedaante hebben : men onderfcheid
’er verfcheide foorten van, te weeten:
lo Het M o sKOViESCH - G l a s , Glaciés
Maria. Deszelfs deelen zyn w it, zilverachtig
, o f helder geel: men vind het- zelve m
gröote ftukken in den omtrek van Archangd*
L 2 / Dit