■ tos MOL-KREKEL. MOL-KREKEL
’! zy gekookt, gerooftert o f gebraden , zpö
zyn z y , zecht Labat echt,er altoos een goed'
ypedzel, en dat zeer getnakkelyk te vertee-
ren is. •
De Molenfteen-vifïchen verfchifien van de
ïafelvijjcben bier in , dat z y op den rug, en
Wh den buik , twee groote knevels hebben,
welke een waïïchende maan verbeelden.
Redi maakt noch van een ander fotfrt van
vifch gewag, die mede Molenjïeenvifch geil
oemt word, en van welke Jonfton , Aldro-
vandus, Rondelet en Siivianus gefproken hebben.
De Molenfteen-vifch van welke Redi de
befchryving gegeeven h e e ft, woèg hóndert
ponden; deze was hem in hetjaar 1674, door de '
propt Hertog yan Toskanen Cosinus U I , vereert.
Deze vifch was geheel met een ongelyke
buit bedektj die zoo mnw als die van de kraak-
beenige viflchep was : hy had maar vier vinnen,
welke met dezelve runwebuit overdekt
Waren : de mond was van een uitnemende
kleinheic in evenredigheit van de verbazende
grootte van het lichaam : de dpeningen der
kieuwen waren twee in getal: in het achterr
e gedeelte van ieder dezer, waren vier groote
kieuwen , en een kleine gepjaatft : men
merkte a»n het voorile gedeelte van de boven
kaak , een fcherp been op , dat de gedaante
van een halve cirkel had , aan welk een dier-
gelyk been in de onderkaak beantwoorde :
deze twee beenderen verftrekfen hem tot tanden
: de ingang van de k e e l, was met een
groot getal lange , fcherpe , gekromde, en
zeer harde ftekeis bézet. Redi voegt hier by,
dat hy de maag en de darmen, mgt een foort
van witte pap, die bruinachtige wormen met
gevorkte ftaarten bevatte, gevult waren. Men
zecht dat deze vifch gelyk een varken knort
wanneer hy gevangen word. Zyn vleefch is
Wit, zenuuwachtig, en vet.
M O L -IC R E K E L , Gryllo-Talpa o f Sta-
pbilinus. Dit is een gevleugelt en fchildvleu-
gelig iqfeét, dat is te zeggen, welkers vleugelen
in fcheden beiloten zyn : het heeft de
lengte van een vinger, en is graauwachtig,
en zagt in het aanraken ; deszelfs gedaante
koomt eenigzins met die van den Krekel over
een , maar hy laat ’er zich gemakkeiyk van
onderfcheiden. Hy heeft zes pooten , en
jz/ne voorile.pooten eindigen in dubbelde
.verheventheden , welke even als de tanden
van een zaag gekarrelt zyn : zyne pooten
hebben gewrichten , en zyn zoo hart als de
ichciar.cn. yan een kreeft , en in diervoegen
ge vormt, dat ’er het dier zich van bedienen
kan om de aarde ter zyde weg te krabben, en
onder zich op të delven. Dit,infedt heeft vier
vleugelen, waar van twee, by wyze van een
waaijer gevouwen , en langer als zyn lichaam
zyn. Goedart zecht, dat het zich des
nachts van zyne vleugelen bedient— om op
de boomen te Vliegen ; zyn lichaam beftaat
uit afdeelingen; zyn kop is met zes fprie-
ten voorzien, waar van twee zeer lang zyn.:
zyne tanden zyn zeer fcherp , en hy bedient
’ er zich van als van een zaag , om de wortelen
der planten a f te knagen : en zyn Haart
is dubbelt. Hy zoekt de vochtige plaatzen,
en brengt het grootfte gedeelte van zyn leven
onder de aarde dóór : des nachts gaat hy
u i t , en zelfs zoo ras de zon onder is , zyn
. gang is langzaam: hy fpringt gelyk de fprink-
hanen, en voed zich met tarw , garft: en haver
: hy brengt hier van des zomers eenyoor-
raad in de holen, in welke hy zich onthoud,
om ’er in den winter van te leven : men wil
dat hy zich mede met paarde-mift voed,
De Mol-Krekel werd dus genoemt, omdat
hy het zelfde geluid als de,Euis-JCre&e/ma&t,
en om datby gelyk de Mollen, kleine hoopjes
aarde opwerpt en omwroet: zyne gedaante
is_ zeer onbevallig. Dit affchuwelyk infedt
is de plaag der fuinlieden en Bloemisten
, om dat het alle de planten in de tuinen
vernielt, vooral de meloenen, kropfalade,
enz. Wanneer de Boeren in Vrankeryk het
geluid van dit dier hooren, zoo vooripellen
zy hier een vruchtbaar jaar uit.
Men vind hen in meenigte in eenige Land-
fchappen van Zweeden, alwaar zy tegens den
avond hun geluid laten hooren: men heeft ’er
meede een groote meenigte van in Vrankeryk
, en vooral in het Landfchap Norman-
diën.
De Mol-Krekel^ leeft eenigen tyd in het
water, ’t geen hem als een dier van beiderlei
leven doet befchouwen. Deze ïnfe&en betoo-
nen veel vernuftigheit in het zamenftel van
hunne heften. Goedard zecht-, dat zy een
harde klomp verkiezen , in welke z y een
opening vormen , die hen tot een ingang en
uitgang verftrekt l zy maken inwendig in deze
klomp een holligheit die vry ruim is , om
’er hupne eijeren in te leggen : wanneer dit
gedaan is , zoo gebruiken zy de voorzorg,
- om de toegangen tot dezen onderaardfehen
neft wel te verzekeren : zonder deze voorzorg,
zouden hunne eijeren wel ras de prooi
van zekere zwarte vliegen worden . welke
onder
MOLLE öF PERÜV: PEP: M O LU CAN A .
onder de aarde verbórgen' zyn«. Men Wil mede,
dat deze iiifééten óm hunne rïéften, één foort
yan bedekte weg vormen, om ’ef hunne roft-
é t In' yë'iligheit te können- doen, eii te waken
dat ’ér de vyatid niét ter fluip indringt. # .
M O L L E P E R U V I A A N S C f Ï E
P E P E R BO O M , Mollis arbór , dit is een
groote eri zeefu'itgébreide bóóm , die in- den
gfóotén óvervloed in Peru groeit: zyne bladen
gpiyken naar die van den Maftikböóm,
gy Zyrr gefafir,. en gë'ëvefc één melkachtig ëiï*
lymerig fap uit » dat de reuk en de fihaalc van
de Vemceï heéfL ' Zyne bloemen zyn talry'k i
eiï aart by^óndere takken gépTaa.tft, haare'
kfeur Is' Wkacttig gé e !: ié de maand J:üly
Vöïgêfl' re'r beziêiï óp die naar de vruchten der
Afperglcn gelykén,, én.in troffen':gelyk dfïji-
tfó’ö gefchlkt z'yif, zy zyn méé een föödacK-
tig bedekt , zeef vet,? en bëylitten .iéder
eelt beefiaclifigé- pit. Deze vruchten* hébbende
èeiik en fiïiaak van. de Genevérbezicn 'r
men iaat haar in water koken ,. om ’ei ëeh
WynachtTge'drank van zaïhen te fteïlen , die
zeer goed is. ,, maar ftraks in azyn verandert«.
Men maakt infriyding,en in de ïchórs van de-.-
zeri boöiit , waar door ’er eén, riekende en.
witte harft uitvloeit. Men zecht dat deze
Tëèï óvëÊeénkóhift. mét. die. gé ene heeft, die
men Gom Elemi noemt.
De fchors en bladeren van dezen boom
werden jn dit Land gebruikt , tegens de koude
zinkingen , en de. opzwellingen der bee-
nen ën-dyen.. Zyne kleine takjes dienen om
^dêftpkers van te maken : men laar zy -
hen narft in melk kóken, om dé-vlakken-en
v^èzen der oogen te verdryyen : het poeder
iWjÈ zYJe Ichors dient om de zweren te zui-
Vörën.ï het wynachtige vocht van zyne vruch-
t^n, is nuttig, tegens dé'gebreken dér nieren..
Dé Peruvianen hebben veel eerbied voor 4e-.
zen boom*.
' M ö T . L Ë N K R p ' . I D - , ZS£ W OvN D EHBO
O M.
,, M Ö L U C A N A , Herik! ftfahicanai Dit
is een kruipende plant van Nieuw Spanje ,
die haaren naam van een' plaa-ts- Moktco\§e-
2$ blyft het geheel jaar groen:. men verkóópt
® .tweede^'fchors en de bladeren van,, als:
krachtige wöndhelende middelendie nuttig;
zyn- omidé' ineeténdie verzweringeil te giehèë-
ach,;; .waaneer, men-, dé: b lade rem op- dé'
M O LU C CA . M O L Y ; MÓNBAÏN;
makke« lécht, moet men hen by‘ hét vuüt
£agt maken', ó f hen ftatfip'en. De Indianen
n'óe'mén de'ze plant B tuft gata afadna, dat ié
të zeggen Pldrit tfiei ëede bloetüéH. Dé Frafr-
fehën dié óp de plaatzéü woóriëh óp wéïké
Zy groeit , höëffien hagf hét gehéésthiddel dëf
Armen, éri he't vèëdèff dei- JVondBêèldefs , öm
haarè gfööté Wóndhééferide krachten.
Wannéér de Mölucana vefpfa-fit wórd ^
zóó bfëid zy zich u i t , en' beflaat ifi Weinig
tyd eefi grööte uitgeftrekthelt van gfó'nd.
M- (> LÜ C C A , Mo(uccdr dit is éeri plant
die* éenige öVëfêenkomft rfietde Meliffe he'éft,
eii WaaT van men twéé föóft'êh ónderfchéid.
i . Öe Z a et'Ei M Ó t ü ó g A , Mótucéd
lcëvis>. Maaf wóftël is* vê^elacbtig éü- Kóut-
achtig, haare fteelén zyh een én eëh haivé
vöef hóóg.,, ftéfk, vierkant,. röódacKfig ,. éh
met- merg vervult ; haare bladeren gelyken-
naar die van dé MeTifle in gedaante en reuk-:
baare bloemen zyn Wërwelswys , on hébben
eén witte k l e u r ó p iéder dezer bloemen
volgen vier driehoekige zaden, welke in éen
zaadhuisje beflooten zyn- ,-> ’t- geen- de bloem
tot eeri kelk verftrekt heeft*
2$ 1^ D OÓRN-ACHTIGE Öf S TEKEN—
de. M o Lu c c a , Molueea- fpinofa. Haare
bloemen zyn-véél groenachdger; haaré bladeren
werden door lange kelken onderfteunt*
die zoo breed niet ,r en met fterkë doorn©
bezet zyn y zy heeft eenen onaangenamer!
reuk.
Men kweekt de ëe'h en andere foórt vair
M olücca aan ; zy groeijen natuurlyk op dé.
Molukfehe Eilarnien. Men bedient zich alleen
van het ëerfte f o o r t z y is vergift we-
(ferftaandë,en verfterkt liet haft en bef breinV
zy geeft de vochteiréenem aangêhameii fpecé-
ryachtigens fmaak.
M O L-Y :. deze naam hebben- de- Ouden
aan verfcheide foorferi« van Look” gégéveh-,
die zy door haaren geringëh reuk van de ge-
mëene foorten van Look öhderfcbêidén. Homerus
heefc. déze- plant gëhoemt’ , als nuttig
zynde om het vergift en' dé bétovèidngeh te
vernietigen. Zie L ook.
M ÓlSr'B A I % , dit is een groote Pfln-
ménboem van;-dé Amillilcne Eilanden : deze
boom- boomt van* uitfpin.iitfèléh vóórt ,
éiïs chbnt iiii öukjjwa; óm.% de. affchutzëleii të
Ojidff