aan de toppen der takken in de vorm van ai-
ren voort; zy zyn klein en gelykvormig, ge-
lyk mede haare zaaden , aan die van de vorige
foor ten*
De foorcen van Thym die wy befchreeven
hebben afhebben een liefiyke reuk , en een
doorliggende, warme en fpeceryachtige
lmaak : zy bevatten veel Olie en wezendyk
Zout*
Men gebruikt de Thym in- en uitwendig.
In het eerke geval , verkerkt zy het brein,
verdunt de lymerige vochten , bevordert de
verteering, en herkelt deengboriligheit; men
maakt ’er mede in de keukens gebruik van om
het vleefch een aangename imaak te doen
verkrygen. Deze Plant ffcilc de- aanvallen
der beroertens : zy is nuttig voor de grys-
aarts, voor de Lieden van een phlegmatiek
geitel, en voor de Vrouwen om de maand-
ftonden en zuiveringen te bevorderen. Uitwendig
is de Thym oplofiende en frik de
heupjicht: men maakt ’er fpeceryachtige en
hoofdverkerken de af kookzeleiV van , waar
van men zich in koovmgen bedient om de
verzwakte zenuuwachtige en fpierachtige dee-
Jen te verkerken. Haar wezentlyke olie is
windbrekende, maagverkerkende, pisdry ven-
d e , en nuttig regens de tandpyn die uit een
verdorven tand ontkaat; het is genoeg dat
men ’er een vlokje katoen mede nat maakt,
't geen men in de holligheid van den tand
fteekc die de fmerte veroorzaakr. Deezen
Olie die de vallende ziekte wederkaat, wekt
den eetluk op , weerkaat het vergift, verwekt
het zweeten ? cn bevordert de haring..
T H Y M E L E A , zie M e z e r o e n y
T H Y M - F O R E L . Dit is een Rivier-
vifch die zagte vinnen hseeft, en die men menigvuldig
in de Teffinb-, een Italiaanfehè
Riv ier, vangt. Men heeft hem de naam van
Thym-vifch , o f Thym-Forel , gegeeven,
zecht Rondelet, om dat hy den reuk van deze
Plant heeft wanneer hy verfch gevangen
i s : hy heeft de lengte van een en een halve
v o e t , zyn kop is klein, zyn buik fpringt.uitwaar
ts , en zyn lichaam is blaauw; hy heeft
twee vinnen aan de kieuwen , en twee andere
aan dén onderbuik naby den aars : de eer-
fte vin van den rug is groot, rood , en met
zwart gefpikkelt; zyn kaart is breed en ge*
vorku
T H Y S S E L - IN U M * . Deze Plant, verfchilt
weinig van de Berg-Petcrfelie , uit-
genoomen dat zy een mergachtig fap uit-
geeft, en dat zy in de moeraffige, en naby
alle waterachdge plaatzen groeit: -zy bloeit
in de maanden Juny en July* Men maakt alleen
van haar wortel gebruik , die infnyden-
de , doordringende , en afzettende is ; men
kaauwt hem om de fluimen te doen loozen,.
en de tandpyn te genezen*
T I L C U E T Z - P A L L I N . Dit is een
foort van groote Haagdis van Nieuvv-Spanje,
die uitgezonden de kleuren van haar huk,
veel overeenkomk met de Salvo-Garde ( Sau-
ve Garde) der Ook-Indiën heeft. Zie S au-
v e - G ar de . .
T IM B O . Dit is een foort van Liane,
die zeer berucht in Brazil i s : .zy heek zom-
tyds de dikte van een dey; zy klimt met zich
om de grootke hoornen tot aan.hunue toppen
te flingerem Men wil dat haare fchors in
het water geworpen zynde, de vikchen doet
kerven*.
T I N , Stannum. Dit is een der. onvol-
ffiaakke. Metalen , en dat het zagtke na het
Lood is* Zyne kleur is wit en blinkende
het .word ligtelyk befmet, maar het roeft
echter n ie t: het bezit weinig buigzaamheit,
en wanneer men het in yeiTcheide richtingen
buigt, zoo geeft het een foort van geluitvan
zich.: het heeft meer zamenhang. en veerkracht
als het Lo od, en is van; Eich zelfs niet
zeer welluident. Hoe zuiverder dit Metaal
is , hoe minder zwaarte het heeft, het is het
ligke van alle Metaalen , maar wanneer het
in den; kaat van Mineraal is ,; zoo overtreft
zyne byzondere zwaarte die van alle de ge-
mineralifeerde Metaalen.. Het Engelfch Tin
is hef zwaarke van alle , en dat gene. dat de
grootkë hoeveelheit Arfenikum bevat*. _
Het Tin bezit veebeigénfehappen, die het
naar het Lood doen gelyken ; het knelt ras,
-en door een gematigde hit te , maar door een
zekere trap van vuur, word het gecalcineert,
en eindigt met zich , door behulp van een
fmeltmiddel , in een melkachtig- en• opaal-,
kleurig. Glas, te veranderen , gelyk de gekalk'
brande Beenderen mede doen , wanneer men
hen in gefmolte glas werpt. Een gering dee.*
tje van. dit Metaal tot damp gebracht zynde y
maakt een zeer groote hoeveelheit goud,
wreed en breukig, gelyk het yzer wreed p
de knederyen. der Smits. word:,. wanneer men
, Koper te na by brengt. Het Tin amalgameert
zeen wel met de rlalve-Metaalen en
het Lood, en dit laatke Metaal alleen uitgezonden
zoo beneemt het hen alle de rek-
Larheic en fmeedbaarheit; wanneer men yzer
bY het gefmoltcn Tin d o e t, zoo ontkaat ’er
een foort van vermenging tuflehen deze twee
Metaalen , maar wanneer men Tin by het
gefmolten Yzer voegt , zoo veranderen zy
beide aankonds in kleine klootjes die barken,
en een uitbarking gelyk granaten maken.
Men leek in de Nieuwe Mineraalkunde,
verfeheide omkandige byzonderheden omtrent
dit Metaal, die hier kwalyk geplaak
zyn zouden , wy wyzen ’er den Lezer naar
toe.: wy zullen alleen zeggen dat het Tin
zyne byzondere Mynen heeft": dat het ge-
wonelyk op de zandachtige plaatzen der Bergen
in groeven of lagen , en in. klompen van
min of meer groote voortkoomt; gelyk men
zulks in Duitichland, Zvveeden, Polen, Engeland,
en in Indiën bpmerkt: dit Metaal is,,
of door de Zwavel , o f door het Y z e r , of
door de witte arfenikale Pyiiten gekrikalli-
lcert, en ingekorrel.t of in ge voegt.in de fpat-
achtige VloeikrikaÜen : men vind zeldzaam
Tin dat gehéél zuiver is.
Het gemeenke Tin-ertz , is dat van Corn-
wal, ’t geen in onregelmatige veelhoeken ge-
kriftallifeert is , en ’ t geen een zwartachtige
kleur heeft , het is inwendig gekreept, o f
gekorrelt, o f porieachtig.
De eigen tl yke krikallen van Tin-, zyn een
Tin-ertz, waar van de uitwendige gedaante
uit onbepaalde oppervlaktens bekaat, het inwendig
zantenwee.fz.el is gebladert, en heeft
verfchillende kleuren en doorfchynentheden;
zy worden door de fchèiding rood , en geven
door de fmeking zeventig ponden T in ,
of daar omtrent, uit de hondert ponden.
De Tin-granaten hebben zomtyds een fchoo-
ne roode kleur , en g.elyken volkoomen naar
die gene die men onder de kokbare Steenen.
telt. Het gene men Zand van Tin noemt,- is-
een vervqerde ertz , die uit de overgebleve
of afgeknotte kukken van de voorgaande Ert-
zen is te zamen g ek e ft, die door de kroont
van het water van deze Ertzen afgefcheiden
en elders nedergezet zyn , men fcheid deze
deeltjes door middel van een houte bak van
dé vreemde lichaamen af, Mén geeft de naam
MundicR aan een Tin-ertz, die te arm, o f
met vreemde koffe te veel vermengt is , dan
dat zy de onkoken der be-arbeiding waardig,
zyn zou* Zie M uneucic*.
Alle deze Tin-ertzcn zyn in gekrrkallifeer-
de Hoorn-rotz, o f in arfenikale Ertz bevat,
die wederfpannig en verflindzuchtig is , deze
is de Wolfram , zie dit woord ; en zeldzaam
in het Potloot. 'Het opperke omkleedzel is
fchiftusachtig o f zandachtig.
Om het Tin van zyne Eltz los te maken ,
moet men vuur in de groef ontkeken, om ’er
barken in te doen voortkoomen , waar door
’ cr de werktuigen vat op krygén konnen ;
vervolgens fcheid men het Metaal van zyne
E r tz, door de uitzoeking, rookering, was-
fching en fmelting. Men vind in de Nieuwe
Mineraalkunde een omfchry ving van alle deze
be-arbeidingen , in welke de befpiegeling
en praktyk gegrond zyn op het gene wy ’er
op de plaatzen zelfs van gezien hebben.
De Gezuiverde T in -E r tz , (maar echter
voor dat zy gefmolten is ,) word Tin-ft een ge-
noemt* Het opperke gedeelte van het gefmolte
Tin is zoo onhandelbaar, en zoo weinig
rekbaar, dat men verplicht is om drie
ponden Koper onder de hondert ponden Tin
te mengen. Men mengt twee ponden in het
middelke gedeelte ; en in de ondefke laag
mengt men achtien ponden Lood. Men heeft
echter Tin-ertz waar van den aart dus is , dat
’er weinig mengkof vereifcht word om dat
het klinkent en kneedbaar is*
Men onderfcheid; in den Koophandel ,
drie verfchillende foorten van Tin * te wee-
ten,.
1. Het Glad Tin o f der Moer aften: het is
vry zuiver, maar niet welluidënt, en te veel
aan een gehecht; men geeft het mede noch
de naam en van Engelfch Tin, Kriftallyn-Tin ,
en Röos-Tin..
s. Het Gemeene Tin ,_ ’ t geen men by alle
de Tinnegieters vind: dit is een vermenging
van glad T in , L o o d , en zomtyds geel Ko-
per.
3. Het Klinkent Tin ,dit is een vermenging
van Glad-Tin , Bismuth, Rood-Kqper , en
Zinck : het is het glansrykke , kliokenfte ,.
en gem-akkelyfte te be-arbeiden : men voegt
’ er, Wanneer zulks vereifcht word, Koninkje
van Tin by , om *er de hardheit van te
vermeerderen.-^ ^
De Vermenging van Tin moet aangeduid
worden door het merk dat men verplicht is
©m ’er op te kaan.- ^
Het Siamfcke en Makkfche Tin , koornt
Mm mm i-.