2^rh. van dezèn ViFeh', tót Ipyzè', gebruik-..
Z E E - Z O N*. Mén. geeft dezeh Haam
jtëtheèh rötfrt vati Zèè-Star * dië téh miuften
twaalf ftFM'êh hëëft:, maar véeltyds 'eërtnóch
I p W I getal.: Zie Z e e - S t a r .
Z E E - É O U T ■ GÈMe e ft Z out , S a l
öóinmuïie aut marinuin. Deszelfs fmaak is
fehefp^ dóórdringende^ Èöatachtig; èh véél
aa’n^ëhanièS* als die Van éerftg kidér fóórt Vaö
Zout.. Dééïe^ft-fêd^Rnté éveöWaaïÊ die van
eërt upbbëlfteen: hét bar ft én kha^ifterk op
de gloei je nd'e koóiën.j • ert lëcht ’ér lab gé H
tyd óp 5 Voor dat het fmëlt; het Vbidert omtrent
vier rtialert zyn gewicht van water, öftl
©htböhdeh té woFdèm Men örtdèrfeheid ’’er,
t'weè vöórhatóë foofteii van * tëWëtén :.
r. Het S t;e-e n •- Z o ü t o f D é e p §a -a r-
Z ö ü ï , S i ï lG e m m dit is hét hard ft é , ért
döör&Mns KèCéuïVërfte Vah Rliè delfbaré
zoiatert ; d-Ik'wyls is hét dóm*fchynêrtde én
gian^yk-, èh bëfta&t.uk KriftaHert ; die Acht
vafte hoeken* éU zés öppérV'laktêhs hebben;
men hééft ’é t Van verféhiftèrtde kleuren ,.
zomrtligê zyn gra&ü W&chtig ö f witaéhtig's tot
dit béfóödft het- èéhë mén in het Nóöïden ,
irt indién j . in Tarckryën b'y AftrAkart * èft ïn
eehige gêdeèl't'érts V&n Afrika Vind '$ dan Wéder
1 is aït Zout j ‘biaauwaèhtig *. róod&éht-ig1,
geelachtig,, o f on-gekleurt-,. gëlyk mén Zulks
in . verfcheide plaatzen van Azia , opmerkt*
Mên Vind ’ér véél iW Europa Van, in-Zévên-
bérgéh- •, ■ te Saishurg $ in Höng'aryen , in
Saxen., te.Williscafth-PóPen, té Oofdu-a in
Spanje* enz..
Mén vïitd Veel gèkleuft 'Siéen-Zout, óp
de plaatsen alwaar dé grond uit lagen bëftaat,
o f uit kiéiaardachtigè én kalkachtige béddin-
g-éti • tè zafóëh geftëï't is § maar- de gróètfte feöe-
veel heft van;'dit kout £ wóïd in dé Bergen
géVorfden,. ift kTöftipen van éefi zó o Onmatige
grootte ; Vooral in Rufchlafid en in het
HOOfdêfi, datirten wil , datveffcheidé der
InWöóndèrS«, ’ér zich huiken Van bouwen.
De Zoutmydëfi zyn in Poolen zeer diep;
men be-arbeid haar zedérthét JaA'r ïugé: het
Konfngryk Poolen trekt ’ér zyne gróotfte in-
komftëh uit : men Wil, dat ’ér méér als duizend
Werklieden aan arbeiden : men daalt
in deze Mynéfi Tah'gs vief- Ópen in gén •, néder:;
dit' is een fchoon en te gèlyk verfchrikkelyk.
fchöiiwfpel.. Deze zoo aanmerkelyke Zöut-
iBynen, zyn 4 e Willis ca, y y f uur.eh. van. War- •
féhaüw ; inert hééft ’ér ëërt zöo gföote me--
higtè ftràten en. gàlîeryén-iii , die dóór een
zoo. ^root getal Liédeh béWoont wórden
dat dit èen önderkardïth Gemèeii'ebcft is , V
êëh Zyne Wèttèh j Rege^ring , Öppferhóóf-.
én en àîgéïfeè'èhé reituigèn heeft.;:;d'è Kinde-
rèh Worden ’er irt geboren en OpgèVoed ; 'de
Paafdén V-àn vo'ëdéi* Verzorgt 1 de gewelven
worden doOr pyiaréh. van zó Ut OAdér-
fteunt , die irr het ZOüt Zélfs hiigêhbüWën
zyn V het licht der. fakkels dat d!eze gróote
veift-ekkén verlicht ,1 Vérfpreid eert Verbazende
glarts, hét zyrt zó'ó veel paleizen Vah Rri-
ftal. De: beek van zoetwater die dóór déze
onderaardfche verblyfplaats ftrootnt, dient,
öiïi de Inwöónders van water te vöorzièn :
Hiep bèkoomt dit zótit in groote kêgel's tiit dë-
groeven : bien ftampt hét tót één gróf ïïïeêl,.
ert bedient *er zich overal van, àlwàar mén
zout nodig heeft. De Myh van Corelua ie-
Vért ttiédé verbàzehdé groöte ftukken uit : hét
zóut beftaat in deze, uit ftukken die zoo hard
zÿn,. dat men ze niet dan met yzere knodzéii
TOS maken kan. De Hongaarfche Zóutmyn
baby Eperies , fchoon minder aanmerkelyk
als de Pöolfche zynde., heeft meer als hoh-
dert en tachtig vademen diepte. Dit zyn ^
zeefrt de Heer -Bertfaiid , de drie aanmerke-
lykfte Zorttmynen van Europa. '
Hét Êthïopiéfch Stèénzout is óndoorfchy-
nent wit. Lemery zecht, dat bien het in dat
Land tót tafeltjes fnyd , die een voet lang ,
en drie duimen breed en dik zÿn ,. ert dat
mep ’er, zich even als. van. muntfpeciën van
bedient, én hünné waarde op onitfent drie
ftuivers Hollandfeh géld hepaâlt.. Men bedient
zich van het Steenzout op de plaatzen
óp welke het voortkoomt , tót' dezelve gebruiken
als wy van hét gemeene óf Zeè-zo§t: :
het dóet hét Rundvee , en Vöóral de S'chapGn
vét worden ; en hét m aak t de bfl vruch tb are
en de kleiaardabhtigé grónden, zé'ef Vruchtbaar.
Men dfÿft té rarÿs eh à d ô t gehèel.
Vrankeryk, een vry grooten handel in Stèen-
zput,. ’.t, geen de Piemontoizen op een kon-
ftige wyze , uit hét water der zoü'te putten,.
wéten te trekken. Het ,is tot brOóden ge-
vorrnt, dié half doorfchynebdê zÿn : hét
wórd dóór dè Verwéts gebruikt, en hét is
dat gene i, waar van men zich in de ‘Geneès-
kóhft ’bedient. Op de piaatzeti. aTwaa'r men
Mÿnen van Stëenzoüt heeft , kiezen vér-
ftandige Wërklieden ftukken u it,. om ver-
fchillende zaken zamen te ftèlien-, zy nemen
hier .toe -de hardfte . en: .doorfchynentfte ftuk- ■
këö.i,
Ireti, pin ’er doozen, vaten , kandelaars eti
jq-uiflen van te vervaardigen : men bootft
mede met ftukken van cpt zo u t, die natuur-
iyk gekleurt zyn , verfchillende foorten van
vruchten na.
ï}e Natuur-Ond.erzoekers ftemmen vry algemeen
toe, dat bet door middel'yan dit zout
js , ’t geen zich zoo overyloedig in zommige
landftreken bevipd, en door het zoete water
pntbonden word, dat zich de zoute poelen,
putten en fonteinen yprnjen: gelyk men zulks
in het Franfche Comté, Lotharingen, Ita-
liën, en het Paltsgraaffchap opmerkt; maar
pien ftemt niet algemeen overeen, dat het zeewater
zyne geftadige zoutheit yan de Steen-
gput'Mynen ontleent, die de afgronden van
4ep Oceaan , vervullen , o f in de oppervlakte
van de aarde bevat zyn. Een der groot-
fte zvvarigheden die de Natuurkundigen te-
geps dit gevoelen .ftell,en , is de gehe.éle ontbinding
van de zoutbergen, di.e dó.or het verloop
.der tydep zou moeten uitgewerkt wor-
d,ep als nved.e de geftadige toevloed van
zoet water dat in een verbazende h.oeve.el-
Jiek , naar de Zeën afftroomt, en ’.er een
verfchheit in moet vóórtbrengen., die dan
een.s meerder en dan weder minder is. Maar
men, antwoord, dat zoó .den Schepper de /ee
in haren tegensw.oordigep trap van -zoutheit
yormde , en dat ZOO de -uitwaafleming dér
wateren ., fdpor welkers midd el zy altóós van
hare te grootte zoutheit ontheven w o rd),
evenredig js met het gene in regen nedervaif,
de zoutheit der Zee altoos dezelve zyn zal,
als zy by dê fchepping was ; want het zout
dat ’er de Rivieren in afv.oeren, is ten hoogr
ften evenredig met dat gene, dat ’ er door de
Menfchèn uitgetrokken' word , en het gene
men gekriftallifeert op de oevers der Zee
yind. Wat de ontbinding der zoutb.er.gejp
betreft, men heeft .een ftelregel die zecht,
dat overal waar een moeder yan zoute aarde,
’•t zy falpeterachdge .of zeezoutrachtige , g f
vitriool achtige is , ’er in de Natuur midder
len zy,n , die altoos dezelve ft ofte n vóórtbrengen
; en de ondervinding heveftigt dit
vry -wel. Zie op het woord 'Z e e , de ver-
fc.hil;iende plaatzen op welke dit foort van
Water 5 onderfcheide :trappen van zoutheit
heeft.
Het is nuttig dat men aanmerke , dat o.p
alle plaatzen op weikë de zoute wateren door-
Öroojmep r, z y .een ‘Steenzopt onder de ,ge-
<laanite )V^n .een witte ryp :1 aten doorziniken i
de fteenen ^en aarde , die naby de door tocht
van dit oöderaaydfchq wate-r ?ich beyinden,
hebbjen ©19 zoute'ima^k » en- eep aap-
. merkelyke zwaart,©. V^anneer de fteenen
die met Steenzopt gpmengt, en van de Myn
los gemaakt zyp, eenigen tyd yoor de voch-
tighek van de lucht blöotgeftelt geweeftzyn,
. pop nemen zy zpo aannierkelyk in byzonde-
re zwaarte tpp_9 dat een ftuk yan deze ftee-
nen , dat éen Werkman gemakkelyk op de
grond van de MyP verdragen kan, nipt meer
door eep M©rtfGb van zyn plaats bewogen kan
worden.
2. Het £ e e - Z o u t o f Geileen Z o o ï»-
o f Keuken-Zout , Sa/ marintétn cibarium.
Dit Zout waar van wy dagelyks in alle onze
fpyzen gebruik maken , en zomtyds mede in
de Konften en Handwerken, o f om het
yieefch , Vifch , enz. te bewaren , -word
fchiplyk vochtig : het yerfcbilt eep wéinig
vap hét Stepp-Zout; dan vind men het eecs
gevormt op den oeyer o f bodem der Z,ee,
dan is het eens natuurlyk gekriftallifeert aan
dpn mond der zoute fopteinen ep bronnen,
,pf op den bodem der zoute Meerep ; maar
het is zeldzaam 9 dat men het ZeprZout geheel
gekriftallifeert vind. Dat gene dat y«y
in de keukens gebruiken , word door Kopft
op vier yerfcbillende wyzé 5 uit }iet zoufe
water bereid.
i . Door de hitte der Zon ; dit -Wórd dóór
zoute moeraflen ter uitvoer gebracht, van
dat foort als men ?er in verfcheide Land-
fehappen van Vrankryk, Spanje en PortugaL
heeft : deze zoutmoeraflen o f zoutyelden ,
yormen een langwerpig vierkant, ’ t geen mep
met leemaarde beftrykt om ’er het zoute war
ter in te behouden , dat men ’er .des zomers
óp laat loop,en, by fchoon , droog ,en warm
weder , tot omtrent de hoogte vah een half
voet. D k water dampt wel ras u k , en iaat
een yocht achter, in welk wen een verzamer
ling van kriftallen van Zee-Zout vind , die
men met ftokken verbreekt , vervolgen^
peemt mep ze ,me.t dporhoordé fchop.pen op .,
en rp^Xc fehoven o f hopen yan, die meft
op de drooge aarde laat uialetekèn : hier na
brengt men hét zout in de Zouchuizen. Dit
zout ris zoo w k niet als dat .gene dat de Laür
guedbkkers .te Pëocais. op .de {Eilanden Ma-
guelone .vervaardigen, alwaar de 'kriftalfchie,-
'ting van het zout zeer regelmatig is. De
Werklieden van deze zoutyelden , werpen
’er gakken in , dié in .diervoegen gefcbikt zyn
E e e e e e a dat