plat infeél aangetaft te worden, ’t geen op
een verbazende wys aan hun lichaam vermee-
mgdvuldigt, zich ’er aan vafthecht, en hen
uitzuigt,, en dat, wanneer het tot-een zekere
trap van vermeenigvuldigihg gekoomen is ,
hen geheel vernielt. Wanneer zy noch niet
meer als de kop en de armen van een Polyp
verflonden hebben , zoo is dit niets, dit gemis
word weder herftelt; maar wanneer zy
in een genoegzaam aantal op een Polyp ver-
meenigdvuldigt zyn , zoo tallen zy het Uier
aan alle zyden aan , en hebben het wel ras
vernietigt. Men bevreid de Polypen gemak-
kelyk van deze infeéten , wanneer men hen
zagtjes met een klein penceel afwafcht,
■ Voortteeüng der Polypen.
De Geleerde Natuur-Onderzoekers van-on-
zen tyd zyn geflaagt om te ontdekken, dat de
Natuur gewild heeft, dat de Zoetwater-Po-
lypen zich op alle wyze zouden können ver-
meenigvuldigen , öp welke de Planten zich
vermeenigvuldigen. De eijeren dér Dieren,
zecht de Heer de Reautmtr , koornen met de
zaden der Planten -óver een. Men heeft eè-
mge foorten van Polypen , welke eijer-en
voortbrengen; andere bezitten de wonderba-
re eigenfcnap, om , gelyk de planten , door
afzetzels voorgeteelt te können worden; en
weder andere , brengen uit hunne lichaamen
jonge Polypen voort, die ’er gelyk de takken
uit den ftam der boomen , en gelyk de loten
uit de takken uitfchieten- De vermeerderin-
die door uitbottingen en uitfchietingen
gefchieden, zyn de weetenswaardigfte , en
zeer vruchtbaar.
Alle de Polypen , bezitten in ’t algemeen
het vermoogen der voortteeling.; en dezen ge-
waanden regel, dat ’ er geen Vriichtbaarheit
zonder paaringis , word door deze waarnee-
mingen.,en de ontdekkingen omtrent de PlanE-
luizen, tegen gefprooken.
Men kan de voortteeling der Polypen, het
befte aan die van het tweede en derde foort,
waarneemem Men bemerkt op een Polyp,
een gering uitwas , dat de gedaante van een
knop aanneemt , dit is het hoofd van <de, jonge
Polyp ; de armen beginnen om den mond
te groeijen: men ziet zomtyds uit een eenige
Po lyp , achtien jongen voortkoomen ; wanneer
deze Polyp een overvloed van voedzel
heeft ; want men heeft opgemerkt, dat den
overvloed van voedzel , tién vruchtbaarder
•maakt. De jonge Polypen hebben hunnen
volkoomen groei noch niet verkreegèn, wan*
neer zy reeds zelfs jongen voorbrengen , die
uit hun lichaam uitgrbeijen.. Dit foort van
levende Boom , bied den Waarneemer het
zonderlingfte, fchoüwfpel aan ; wanneer een
van deze Polypen , de een o f andere prooi
bemachtigt heeft en doorzwelgt, zoo verdeelt
zich het voedzel in alle de andere Polypen,
welke als zoo veel takken zyn, en deze word
mede gevoed van het geene de andere overweldigen.
De verandering van kleur , die
als dan alle de Polypen ondergaan , volgens
de kleur van het voedzel'dat zich door hen
verfpreid , is "’er een ontegenfpreekelyk be-
wys van. By-zeer warm weeder, word een
Polyp in vier en twintig uuren ge vormt, en
fcheid zich binnen dien tyd van de oude af
Om hier toe te geraken, hechten zich de jonge
Polypen ieder aan zyne zyde v aft; de
vermeerdering van'deze Polypen op elkan-
derèn is zoo llerkC, dat een Polyp, ten einde
van een maand , als de ftam kan befchouwt
worden, uit welke een miljoen kinderen zyn
voortgekoomen.
Een diergelyke verzameling van Polypen
is in zeker voegen, een eetende, voortgaande
, en groeijende Boom , dié zyhe takken
aan alle zy-den uitfchiet. Het fchynt, dat de
Natuur behaagen gefchept heeft, om in een
onderwerp dat geene by een te verzamelen,
dat w y , tot heden toe , als een onderfcheid-
baar kenmerk, tuflchen de Planten en Dieren
befchouwt hebben ; hier om befchouwen onze
doorluchtige -Schryveren, de Polypus, als
een weezen, dat de fchakeering:, tuflchen de
Dieren en de Planten, uitmaakt.
Vermeerdering der Polypen, door afzetze-
len♦
. Wanneer men het vermaak genieten wil
van dit verfchynzél te zien, zoo moet men
een Polyp met een weinig Water in het holle
van zyn hand plaatzen, en men fnyd het
Dier, zoo ras het van ?yn ftaat van zamen-
trekking te rug gekoomen is , in twee ftuk-
ken. Het deel aan welke het -hoofd vaftge-
hegt is-, zal noch dezelve dag , dat men het
afgefcheiden heeft vóortgaan en eeten , mits
het weeder warm is. Wat het achterfte gedeelte
betreft , dit zal ten einde van vier en
twintig uuren armen uitfehiecen^en het word
in twee daagen een volmaakte Polypus , die
zyne armen uitfpreid , en zyn prooi weet te
overweldigen. Wanneer men deze proeven
Y - ■ op
P O L Y P U S . P O L Y P W O R M . P O M A T I A . 329
op allerlei wys verandert, zoo .zal men altoos
nieuwe verfchynzelen ontdekken, fchoon
men een Polyp in allerlei richtingen , en in
zoo veel ftrooken doorfnyd als de behendig-
heit verrichten kan , zoo zal men zoo veel
polypen zien voortkoomen. Wanneer men
het hooft van een Polyp in twee deelen fcheid,
zoo zullen deze twee halve hoofden, in weinig
tyd twee volmaakte hoofden worden; wai>
neer m£n .deze operatien aan de twee hoofden
herhaalt ,, zoo zal men ’er vier bek00-
men; en wanneer men zulks wederom aan de
vier verricht, zoo. b.ekoomt men acht hoofden
op een lichaam , en, wanneer men het
lichaam, van een Polyp op, dezelve wyze verdeelt,
zoo zal men acht lichaamen hebben,
welke door een eenig hoofd , geregeert en.
gevoed worden : . zie daar. do Hydra van.
de fabel wezentlyk gemaakt. De Heer Trern-
bley , - heeft een Polyp omgekeert, gelyk
men een kous omkeertmen zou denken dat
de geheele diere!yke huishouding hier door
oftigéworpen zou worden; echter had deze
Polypus niet meer als'vier o f v y f dagen noo-
dig om een nieuwe maag te krygen : men kan
hen zelfs ver fcheid e malen achter elkanderen.
omkeeren.
Men zal zekerlyk denken, dat dit foort van
vermeenigvuldiging van de Polypen j| alleen
plaats heeft wanneerunenhen doorfnyd ; maar
de Heer Tremblèy leert ons , dat hy Polypen
gezien heeft , die . zich zelfs verdeelden , en
zich door deze gewillige affeheiding vermee-
nlgvuldigden; maar.deze ongemeene vermeerdering
inoet voor zeldzaam gehouden worden
; zy is noch zeldzamer als de vermeerdering
van, de Polypen, door uitfpruitzels , en
deze kan 'ér geenszins by vergeleek en worden;'
De Heer Bernard de JuJJieu , h e e ft, ge-,
duurende een van zyne reistochten , naar de:
kuilen van Normandyen , op , een meenig-
te van Hoornswys-gearmde Polypen , een
klein blaasje gevonden , dat met hun lichaam
verknócht was. Het fcheen dezen grooten.
Natuurkundigen toe, dat het met eijeren vervult
was; maar vermits hy verplicht was om
zyn weg te vervolgen, zoo kon hy geen volkoomen
zekerheit krygen van het geene deze
eijeren vóórtbrengen. Zoo dit wezentlyk ei-
jeren van de Polypen met hoornswyze-armen
waren , zoo zouden deze Dieren , zecht de
•Heer Tremblèy, zoo wel eijerbarend als lee-
vendbarend zyn. Dit is noch maar alleen een
gtsftng , voegt hy ’er by ; maar die P om dat
II. D e e l .
zy , door een Natuurkundige , als de Heer
Bernard de.Jufieu .gevormt is , de grootftc
oplettenheit verdient.
Vederbofch Polypus.
Alle de foorten van Zoetwater-Polypen, zyn
tot noch toe aan de N^tuur-Onderzoekers niet
bekent ge weeft: zy konnen een overvloedige
ftoffe tot ontdekkingen verfchaffen. Behalven
de foorten van welke wy gefprooken hebben,
heeft men noch een andere , die men
Vederbofch Polypus noemt, om dat hy met
een pluim verliert zyn , welkers voetftuk de
gedaante van een hoef-yzei: heeft: het is uit
de randen vaa dezen yoetfteun, dat de armen
van den Polypus voortkoomen. De Veder-
bofcli,, die z y door. hunne .by eemfehikking
vormen , heeft de gedaante: van een eenbla-
dïge bloem , die ontlooken is : zy hebben,
zomtyds zeftig arm.cn.. De Vederboffchen
van deze Polypen , is een afgrond voor alle
de kleine infeélen die dezelve naderen. Deze
Polypen,, hebben meer de gedaante van
Planten, als de Hoornswys - gearmde Polypen.
..... - . . . . .. . . .; ',L
Deze Polypen vermeenigvuldigen door
uicfpruitzels , maar zy leggen medé eijeren.
De Heerén de Reaumur en Bernard de Ju s - .
feu , hebben hen hunne eijeren zien leggen,
die een weinig platachtig waren ; en deze Geleerden
hebben ’ er jongen uit voort zien koo-
men^
P O L Y P W O R M : deze naam heeft de
Heer de> Reaumur aan een water Worm, om
zyne uitwendige gedaante gegeeven, en welkers
lidtekens, kegel vormige buizen zyn , die
door lange aanhaogzels omringt worden , en
naar de armen van de Polypen gelyken. Uit
deze Wormen koornen de Langbeenen , 77-
pules Culiciformes , voort.
P O M A T I A . Men geeft deze naam
aan-de wyngaard en Tuinflak: ditis het gemeende
van alle d.e aai^d-fchelpdieren. Des-
zelfs mond is rond;, de kleur van zyne rok,
trekt op het géelachfige , en heeft twee o f
drie ftreepen, die o f veel graauwer , o f donkerder
geel zyn. Deze r o k , is even als
geftreept; hy heeft v y f vry dichtftaande flan-
getrekken, en de fluitfchelp is witachtig. In
veel Landfchappen van Vrankeryk, eet men
deze Schelpflak. Zie S l a k .
T é POMÄ