tuinen aan; haare vrucht werd in Vrankeryk
menigvuldig in de keukens gebruikt : zy is
zeer bevocntigent, verfriflent, en nuttig voör
de borft : haar zaad is een der vier groote
koude zaden ; de Zaadverkopers noemen het
Zaad van Prater-Meloenen, Zie W a t er *
M e l o e n .
M E N ’S C H , Homo, De Menfch is het
Meefterftuk der Natuur, een wereld in ’ t
klein, liet middelpunt waar in het gehéel-al
zich fpiegelt. Alles betoogt ons de uitmun-
tenheit van zynen aart, en den onmeetbaren
afftand die de Schepper tuflchen de Menfch
en het Beeft geplaatft heeft: de Menfch is
een redelyk wezen ; het I)ier is een wezen
dat met geen rede begaaft is. De plompfte
Menfch is bekwaam om het geeftigfte Dier te
beftuuren ; hy gebied h e t , hy doet het tot
zyne behoeftens dienen, en het gehoorzaamt
hem. De werkingen der dieren zyn,niets anders
als enkelvoudige werktuigelyke , enkelvoudige
ftoffelyke uitkomften, en die altoos
dezelve zyn; de Menfch in tegendeel, brengt
verfcheidenheit o f verfchillentheit, in zyne
handelingen en werken, om dat hy zyne ziel
bezit, en dat zy onafhankelyk en vry is.
•- D e .. Kloot die den Menfch bewoont, is
met voortbrengzelen van zyn vernuft en werken
van zyne handen bedekt: het is wezent-
lyk zyne bearbeiding die de geheele aarde van
nut doet zyn.
■ ?t Z y dat men de Menfch in zyne yerfchil-
lende ouderdommen befchpuwt, ’ t zy; dat
men het dog over de Verfcheidenheden van
zyn foort laat weiden , ’ t zy dat men zynverr
wonderlyk werktuigelyk geftel befchouwt,
zoo zal zyne hiftorie onze aandacht onder deze
yerfchillende oogpunten tot zich trekken,
welke alle van even veel aanbelang zyn. Wy
znllen ’ er hier eenige fchetzen van trachten
op te geeven: maar wat konnen wy hier^om-
trent beter doen, als een uittrekzel re geeven
van het geene ’er den doorluchtigen de Buff'on
van gezecht heeft?;
Laten wy den Menfch eerft op het o ogenblik.
van zyne geboorte befchouwen. Onbekwaam
zynde om noch eenig gebruik yari zyne
werktuigen te maken , zoo heeft het kind
wanneer het gebooren word, hulp van allerlei
foort nodig, het is een afbeeldzel Van
elende en fmerte , het is in deze eerfte-tyd
veel zwakker als eenig dier. Het kind gaat,
by de geboorte, van de eene hóofdftof in dp
andere'over, wanneer het uit het water voortkoomt,
waar doorbet in den fchoot der moeder
aan alle zyden omvangen wierd , zoo bevind
het zich voor de lucht blootgeftelt, eti
het ondergaat op hetzelve Oogenblik de uitwerking
van deze werkzame vloeiftof. De
'lucht werkt op deszelfs reukzenuwen, en op
de werktuigen, der ademhaling; deze werking
veroorzaakt een fchok, een foort van niezing
die dehollighei.t der borft uitzet, en de lucht
de vryheit geeft om in de long in te gaan t
zy zet haare blaasjes u it , blaaft dezelve op,
en verdunt ’er zich tot een zekere trap in;
hier na werkt de veerkracht der uitgezette
vezelen op deze ligte vloeiftof te rug, en doet
haar uit de long uitgaan : zie daar *het kind
ademhalen.
Deze werking der ademhaling is wezentlyk
aan den Menfch , .en aan verfcheide foorten
van dieren : het is deze beweeging, die het
leven onderhoud; zoo zy ophoud, zoo fterft
het dier. Hierom eindigt de ademhaling niet;
wanneer zy eens begonnen heeft , als by de
dood ; en zoo ras de Foetus voor de eerfte
maal geademt heeft, zoo vervolgt hy hiermede
zonder ophouden.
' Het Kind dryft in den fchoot der Moeder
in een v loeiftof, en leeft ’ er zonder ademhaling
in ; het bloed gaat va'n de eene hötlig-
heit van het hart in de andere o v e r , door
middel van de eironde opening: maar zoo ras
het kind begint te ademen , zoo neemt het
bloed een nieuwe weg door de long. Echter
kan men met eenigen grond gelooven , daß
déze eironde opening niet eensklaps op het
pogenblik der geboorte toegeflöoten word,
en dat bygevolg een gedeelte van het bloed
moet blyven voortgaan , met door deze opening
te vloeijen. Het zou miflehien mogelyk
zyn om te beletten , dat deze opening zich
toefloot,- met het kind even na de geboorte,
in laauw water te dompelen , het vervolgens
weder in de lucht te houden, en dit verfeneï-
de malen te herhalen; men zou mogelyk door
dit middel flagen om uitmuntende duikelaars
te maken, welke zoo wel in het water als in
de lucht leven konden. Dit is een proefne-
•ming die de Heer de Buffon reeds aan de honden
begonnen heeft: nien liet een teef haare
jongen in laauw water werpen , in welk men
hén een half uur liet verblyven; men lief hen
vervolgens dezelfde tyd de lucht inademen;
men dompelde hen vervólgens in melk, en
bracht hen weder in de lucht, in welke zy
zeer wel leefden*
Het grootfte gedeelte der Dieren, heeft de
oogen
<oogen eenige dagen na hunne geboorte noch
toegefloten : het kind opent hen zoo ras hef
gebooren i s : maar zy ftaan f t y f , zyn duifter
en gewo.onelyk blaauw. Een nieuw geboor-
ne onderfcheid niets, want zyne oogen vefti-
gen zich op geen voorwerpen ; deze werktuigen
zyn noch onvolmaakt; het hoornvlies
is gerimpelt, en mogelyk is het netvlies zelfs
noch te zagt om de beelden der Voorwerpen
te ontvangen, en om een onderfcheide gewaarwording
van zien, te geven. Het kind
begint eerft veertig dagen na de geboorte te’
lachen , dit is mede de tyd op Welke het eerft
begint te fchreijen, want deszelfs gefchreeuw
en gefteen , ’ is voor dien tyd , van geen tranen
vergezelt: Het lachen en fchreijen zyn
voortbrengzelen van twee inwendige gewaarwordingen
, welke beide van de werking der'
ziel afhangen : ook zyn deze twee tekenen
byzonder aan het menfehelyk geflacht , om
het vermaak en de droefheid der ziel , uit te
drukken; daar in tegendeel het fchreeuwen,
de bewegingen en andere tekenen der fmer- -
ten en vermaken van het lichaam , zoo wei
gemeen aan het grootfte gedeelte der dieren,
als aan de menfenen zyn.
: De gemeene grootte der kinderen , die op
de gewoone tyd gebooren worden , is doorgaans
een en twintig duimen. Ten einde van
negen maanden, weegt de Foetus gemeenelyk
twaalf ponden. Het hooft van het kind, is
in evenredigheit van het overige van' het
lichaam , veel groóter; en deze wanftallig-'
heit , welke noch gfööter in den eefften tyd
van den Foetus is , verdwynt niet als na de
eerfte kindsheit. Het vel van een nieuw ge-
hooren kind,, fchynt roodachtig, om dat het'
doorfchynenf genoeg is-om een zwakke kleur'
van het bloed te vertoonen: voor ’t overige
wil men , dat de kinderen welkers'vel het
roodfte by de geboorte is , die geene z yn , '
welke in ’t vervolg het fchoonfte , en het-
biankfte vel hebben. De gedaante van-het
lichaam en der leden, van de eerft gebooren
kinderen, vertoonen zich niet naauwkeurig,
alle de deelen zyn opgeblazen; ten einde van jf
drie dagen krygen zy gewoonelyk een foort
van geelzucht, en op deze tyd heeft men in
derzelyer borften ,melk , die men met de vingers
uitdrukken kan ; deze opzwelling vermindert,
na mate dat herland in grootte toeneemt.
; Men ziet zomtyds de kruin van het hoofd
van zommige eerft gebooren kinderen, op de
plaats van de naad'van het bekkerieèl klop1-
XI. D e e l .
p'en , en in alle kan men de klopping van de
Sinus , o f der-Slagaderen van het brein gewaar
worden , wanneer men ’er de hand op
fecht. Boven deze opening vormt zich een
foort van korft o f fchorft, welke men met
borftels wryft om haar af te doen vallen , na
mate dat zy droog word ; het fchynt dat dit
voortbrengzel eenige overeenkomft met de
hoornen der dieren heeft , welke mede hunnen
öorfprong uit een opening van het bekkeneel,
en uit de zelfftandigheit van het brein
nemen. Men zal in ’t vervolg zién konnen,
dat alle de uiteinden der zenuwen hart.worden
, wanneer zy voor de lucht blootgeftelt
Zyn , en dat het deze zenuwachtige zelfftan^
digheit is , die de hoornen, nagelen en fpoo-
ren voortbrengt.
Het vocht dat in het Amnios £ Lams- o f
Schapenvlies) bevat is , laat over het lichaam
van het kind een witachtig lymerig vocht
verfpreid. Men gébruikt in onze landen de
wyze voorzorg om het kind niet ais met
laauw water ar té waflehen; echter heeft men
geheele volken , zelfs die dé koudfte gewesten
bewopnen , welke de gewoonte hebben
om hunne kinderen in koud water te dompelen
zoo ras zy gebooren zyn , zonder dat zy
hier eenig letzel van hebben: men zecht zelfs
dat de Laplandfche vrouwen, haare kinderen'
zoo lang in cTe fneeuw laaten leggen, tot dat:
de koude hen zoo verre bevangen heeft, dat
zy de ademhaling doet ophouden , en dat zy
hén alsdan in-een bad van warm water dompelen
: deze volken waflehen hunne kinderen
méde drie malen daags , geduurende hun
eerfte jaar. De Noord fche Volken zyn over- ’
tuigt, dat de koude baden de menfehen veel
ftérker en krachtiger'dóen worden : hier om
noodzaken zy vroegtydig hunne kinderen , ’
om deze gewoonte aan te nemen. Het is zé- •
ker , dat wy noch geen genoegzame kundigheden
hebben , tot hoe verre zich de eindpalen
konnen uitbreiden, van het geene ónze
lichamen in ftaat zyn , om door de gewoonte
, te konnen lyden , verkrygen en verliezen
.M
en laat het kind niet zuigen zoo ras het
gebooren is : mén geeft het alvoorens tyd om
het vocht en de flym welke in zyn maag is ,
en hét moecomum dat in zyne ingewanden is , ■
te loozen ; dit zyn uitwerpzelen welke een
zwarte kleur hebben: deze ftoffen konden de '
melk fcherp doen worden. Men laat het een
weinig wyn met zuikèf doorzwelgen: het
moet niét eerder als tién o f twaalf uuren na
G de