Wanneer deze Infeélen in Maatfchappy vliegen,
niaaken zy een flerk gerucht. De Boe-
ren dceden geloften en offerhanden aan hunne
'Goden om van de Springhaanen verlok te
worden. Volgens een uitcrekzel uit twee
Brieven , die in het jaar 1690, aan den Abt
van St. Ujj'ans gefchreeven zyn , den een^n
uit Javerèw in Polen , en .den anderen uit
Biala in Lithouwen , kwamen ’er in dat jaar
van driezydenSpringhaanénin Rusland, even
als drie heirlegers. Het eerke heir begaf zich
naar het Poollche Leg er, het tweede toog
ter rechter zyde voorby Lémberg , uit Vol-
hyniën koomende , en het derde kwam van
de Bergen van Hongaryën. Deze In'iëcten
verfpreidden zich vervolgens door Polen en
Lithouweu in een zoo groote ’meenigte , dat
’er de lucht door verduikert, en de aarde ’er
even als door een zwart kleed mede bedekt
wierd: óp zommige plaatzen vond men hen,
alwaar zy gekorven waren , tbc een hoogte
van vier voefen opgeftapelt ; de leeyendige
zette zich op de hoornen, en deeden de takken
door hunne meenigvuldigheit ter aarde
buigen.. Het gemeene Volk geloofden dat zy
Hebreeuwfche_Letteren op hunne'vleugelen
ontdekten , en een Rabyn gaf voor , dat hy
’er woorden op lezen kon , die in het Ne-
derduitfch Toorn Gods beteekenen. Z y waren
, wel is waar een nadeelig voorteeken :
want de regenvlagen déden deze Infecten om-
koomen , zy befmette de lucht , en het Vee
;dat hen met het gras at, fjierf *ef op het 00-
genblik van. Men heeft opgemerkt dat 'naar
.een diergelyke Plaag, in het Jaar 1548 , de
Kofakken aan het muiten gèüagen zyn. Hon-
garyen, Bohemen en Dukfchland zyn in~het
Jaar 1542, en zelfs noch niet langgeleden,
door de Springhaanen verwoek geworden.
In het Jaar 1756 , heeft men op eenige plaatzen
van Portugaal een oneindige meenigte
Springhaanen neder zien' vallen , die de Velden
weinig tyd voor de Aardbeeving van Lis-
fabön verwoeftten.
Voormaals had men op Cyprus een W e t ,
welke de Ingezetenen verplichtte om de fpring-
haanen drie maaien in het Jaar te be-oorlogen;
ten ifté , met hnnne eijeren^te.verbreeken;
ten 2’den met hunne jongen te dooden; en
ten 3de, met deze Infecten zelfs om te brengen
, wanneer zy tot hunnen (laat van vol-
komenheit gekoomen zyn. Gewonelyk trekkeneer
over Baflbra in Perziën, drie maaien
des jaars eene zoo -verbazende meenigte
Sprinhaanen , da? zy zich van verre als een
groote wolk vertoonen:, waar door de lucht
geheel verduikert word ; zomtyds dryfe den
7wind hen over den Euphraat, en zy koomen
alsdan in de Woekynen om. In het Land-
fchap Xinfi in Afrika, koomen zy alle jaren
in een zoo groote meenigte om de Velden
të verwoeken, dat geen der Inwoonders ver-
fchoont word om hen te gemoed té trekken
ten einde hen te verdelgen. Z y verflinden in
China, en vooral in liet Landfchap Chantong
den bogft dikwyls, zy bedekken den Hemel
geheel wanneer zy koomen aanvliégen: men
zou zich alsdan verbeelden', dat *er Bergen
Van groente met een geraas als dat van een
trommel op zyn hoofd nederkortte; dezege-
vaarlyke'Infecten bezoeken China niet als in
de drooge jaren die op' de overkroomingen
volgen. In deze ongelukkige omkandigheden,
fchiet ’er voor. de Landlieden geen andere
hulpmiddelen o v e r , om deze vyanden van
hunnen arbeid'te verdryven , als om lakens
over hunne akkers tefpreiden; zomtyds breid
zich dit onheil niet verder als in de ttitge-
krektheit van een-uur u it , en den Oogft
blyfe onbefchadigt , in het overige van het
Landfchap.
In de drooge Zomers word de Ukraine, en
het Land der Kofakken, in diervoegen, door
de Springhaanen gekwek, die door den Ooften
o f Zuid-Ooften wind worden aan ge voert, dat
zy de lucht by het fchoönke weder vërdui-
keren , èn alle de graapen van het geheele
Land verflinden. •
De wyfjes leggen in den Hcrfk reder twee
o f drie hondert eijeren , en fierven eenigen
tyd hier na ; maar wanneer deze* eijeren in
de Lente uitkoomen, zoo koomen ’er een zoo
verbazent getal Springhaanen uit voort, dat
zy veel meer nadeel als in het vóórige jaar
veroorzaaken , ten’ minflén zöo ’ér geen regenvlagen.
ontkaan die de eijeren en de in-
fedten doen omkoomen , o f dat zy door een
flerken Noorden o f Noord-Ooken wind in
de Zwarte-Zee gedreeven worden. ’ De Varkens
van dat Land zyn greetig naSr de eijeren
van deze Springhaanen: zy verflinden hén in
groote.,meenigte , en brengen hief door veel
' toe om ’er de aarde van te zuiveren, die-zotn-
' tyds in diervoegen met deze infeélen -befiiiet
is-, dat zy in de huizen koomen, en zelfs tot
in de bedden indringen, en in een zoo. groote
meenigte op de tafels en in de gerechten val-
' len , dat men moeite heeft om hen met de
fpyze niet door te zwelgen. Wanneer zy
zich des nachts op de aarde zette om te rus-
U ‘ten 3
S PRINGHA AN. S P R IN G H A A N . 571
ten zoo bedekken zy haar ter hoogte van
drie’ of vier duimen ; en wanneer zy door
^ wielen' van een reituig verplettert worden
, zoo ontflaat ’er een ondraagelyke flank
door." Maar om den Lezer door het verhaal
van 'zoo veel onheilen • niet te vermoeijen,
zoo zullen wy ’er noch maar alleen het ge-
ruiaenis van twee zeer geloofwaardige Hifto-
rie-fchryvers van onzen cyd, byvoegen.
Ha dat Mezerai de beklaaglyke uitwerkzelen
van een on weder verhaalt hééft, dat zich
onder de regering van L odewyk de XlIIde,
' in de maand january van het Jaar 1613. deed
gevoelen, zeehchy, dat hoe groot de fchade
was die door dézen Storm 'en Donder veroorzaakt
wierd, zy echter niet. te vergelyken was
by die géne die door de Springhaanen in de
velden van Arles in Pro ven 9 e in de maand
Mey te ‘weeg gebracht wierd ; ’ er kwam een
zoo groofe meenigte van deze Infedten in dit
Landfchap voort , dat zy in minder als acht
uuren alle de Granen en Kruiden tot aan de
wortelen verflonden , in een uitgeflrektheit'
van meer als vyfeien duizend mergefi lands ,
zy drongen zelfs tot in de fchuuren en koorn-
zdlders dóór, en verflonden mede al het
'graan dat ’er in bewaart wierd. 'Wanneer deze
Springhaanen zich by elkanderen voegden,
en zich in de lucht op hieven , zoo vormden
zy een wolk die het gezicht der Zon belette.
Na dat zy al het omliggende Land van Arles
yervvoefl hadden , trokken zy over de Rho-
ne, en begaven zich naar Tarasconen Beaucai-
re, zy vonden hier geen Graanen meer op het
veld, hier om vielen zy op de Moeskruiden
en het Bourgondiefch-Hooi aan. Van daar
trokken .zy naar Bourbon, Valabergues,
Monfrin en Aramon, alwaar zy dezelve fchade
veroorzaakten; eindelyk wierden zydoor
de Spreeuwen verflonden: die gene die deze
Vogelen ontkwamen , vormde in de aarde,
en voornamentlyk op de zandachtige plaat-
zen, eefiToort van buizen, gelykvormig aan
een kokêr die met eene zoo verbazende meenigte
eijeren vervult waren , dat ’er het geheele
Land door verwoeft zou zyn geworden
zoo men ze had laten uitkoomen ; maar door
de goede orders die de Regenten van Arles ,
Beaucaire en Terascon gaven , was men ’er
in weinig tyd van verlok. Men verzamelde
meer als drie maal hondert duizend ponden
van deze kokers die in de aarde gedolven of
in de Rhone, geworpen wierden : men berekende
vervolgens het getal der Spriiighaanem,
die- uit deze eijeren zouden voortgekoomen
zyn , en met ’er maar alleen v y f en twintig
voor iedere buis te tellen, z.00 vond men dat
’er een miljoen zeven hondert en vyftig dui-
zeb t, in de hondert ponden van deze buizen
bevat waren : en het geen in ’t geheel .een
getal van v y f hondert en vyftig duizent miljoenen'
Springhaanen maakten , die in het
volgende jaar zouden hebben konnen uitko.o-
men.
Hoe dikwyls, zecht de Heer Lejfer in zy-
ne Godgeleerde lnfectenkunde , vinden de^
Landlieden hun hoop op eenen overvloe-
digeh oogfl niet verydclt, door de verflind-
zucht der Springhaanen? Deze verwoeflende
Dieren verlaten zomtyds verre afgelegen Landen,
trekken over Ze e , en vallen met duizenden
op de Akkers , welke zy in _ weinig
uuren, tot liet geringde grasfeheutje af-
geknaagt hebben. Dc Heer Lyonnet haak ,
betrekkelyk tot dit onderwerp , een gedenkwaardig
voorbeeld aan, ’t geen men in de
Hiflorie van K a r e l de Xllde , Koning
van Zweden vind. Zyn Hiftorielchryver
zecht, dat deze ongelukkige Vord , in
Beflarabiën , door een verfchrilckëlyke meenigte
Springhaanen zeer.gekwek wierd, die
omtrent den middag van de zyde der Zee opkwamen
, eerd in kleine troepen', en vervolgens
met geheele wolken, die met de Zon te
verduidefen , de lucht treurig maakten : z y Y
vlogen omtrent zoo hoog als de Zwaluwen,
tot dat zy een veld gevonden hadden op welk.
zy neder vielen. W y ontmoeten ’er dikwyls,
zecht h y , op den wech , zy hieven zich met
een geluk op, ’t geen naar dat vaneendorm-
wind geleek : zy dorten vervolgens , als een.
onweder op ons neder , zonder dat zy beducht
waren van door de Paarden vertrapt té
zullen worden. Wanneer zy.-zich ^ van de
aarde ophieven , bedekten zy onze lichamen,
en aangezichten in diervoegen , dat wy geen
gebruik van onze oogen maken konden. O-
yéral waar deze Infeóten zich nederzetten ver-
flónden zy alles ; in diervoegen, dat zy een
fchoöne groene weide , in een dorre zandvlakte
deden veranderen. Men zou nooit
hebben können geloven , dat een zoo klein
Dier in flaat is om de Zee over te trekken,
zoo de ondervinding ’er- de Volken van die
Geweken zoó meenigvuldigmaalen niet van
overtuigt had, by welke zy allés, tot zelfs
de deuren der huizen doorknagen.
De Schryvers hebben ons verfcheide middelen
aan de hand gegeeveruom de Springhaanen
te verdryven o f te'doen omkoomen s
C c c c 2 maar