ven, ’ c geen, voor de eerfte maal, door den
Heer haubenton waargenomen i s ; het is
een weinig grooter als de Spitsmuis ; zyn
muil is veel dikker , zyn ftaart en pooten
veel langer, en meer met hairen bezet; het
opperfte gedeelte van haar lichaam is zwartachtig
, en met een weinig bruin gemengt,
en het onderfte gedeelte heeft eenig vaal
rpod ; de ftaart is graan,w en byna kaal uit-
gezondert de onder zyde , die van het_ eene
uiteinde tot het andere met korte en witachtige
hairen bezet is; de vingers hebben mede
aan de zyden hairen , welke men aan die der
Spitsmuizen niet opmerkt.
De Water-Spitsmuis houd zich gedurende -
den dach in de fpleten der Rotzen verborgen.,
o fwe l in de holen der aarde , langs de
kleine beeken. Wanneer men haar vangen
w il, zoo moet men haar naby den oorfprong
der fonteinen, omtrent het op- o f ondergaan
van de Zon zoeken. Z y werpt in de Lente,
en haare drachten zyn gewonelyk van ne-
gen jongen.
W A T E R - T O R . ( G r o o t s ) Dit is.
de grootfte van alle \Vater - pg orren ,- men
vind hem menigvuldig in de vyvers : hy is
een en een halve duim lang , en heeft een
donkere o ly f kleur: hy heeft drie pooten aan
iedere zyde; de twee laatfte paren zyn met.
baarden bezet, die het uitwerkzel van riemen
doen, en het Infeét met zeer veel gemak
doen zwemmen. Ieder der pooten is
met twee fpooren gewapent: men onder-
fcheid het mannetje van het wyfje door twee
fchubachtige plaatjes, die hy aan de vqor-
fte pooten heeft, en die aan het wyfje ontbreken.
Mogelyk dienen deze deelen hem,
om zyn wyfje gedurende de paring , beter
vaft te können houden. Dit foort van Torren
zyn vooral aanmerkelyk, om een foort
van graat, die onder hun borltfchild geplaatft
is , en in 'een puns- eindigt: hun kop is met
twee fcherpe tanden gewapent.
De Hiftórie van dit Infeét bied een vry'
wetenswaardig verfchynzel aan. De eerfte
gedaante van deze Tor is die van een worm:
men gelooft dat hy van den Worm voort-
koomt, die men den Moordenaar noemt,
die men dezen naam gegeven heeft, om dat
hy zich alleen met Water-lnfeéten voed,
gelyk de Zeugen, Slakken, enz. Deze worm,
die zes ruige pooten heeft, is omtr.ent-twee
duimen lang; zyn Gaart is met hairen bezet,
die hem evenals tot een roer verftrekken,
om zynen loopftreek onder het zwemmen
te befturen. Hy ademt de lucht door
zyn achterfte gedeelte in, even als een menigte
Water-infeéten.
Deze Worm is met twee holle tanden gewapent,
die zoo dooiifchynende zyn , dat
men ’er het bloed van dén worm door ziet
ftromen die hy uitzuigt; en dat door behulp
van deze twee inzuigende buizen , in den
mond, en van daar in de maag overgebracht
word: men ziet zomtyds eenige kleine luchtbellen
met het bloed opklimmen. , Deze
worm ziet zeer wel in het water, door.behulp
van twaalf zwarte en onbeweegbare
oogen , die op dens kop geplaatft zyn : zoo
ras hy een prooi igewaar word, zoo zwemt
hy ’er naar to e ,- en maakt ’er zich meefter
van. Men ontdekt aan zyn kop noch zes
borftels o f baarden met gewrichten , waar
■ van vier tuifchen de tanden aan het onderfte
gedeelte geplaatft zyn ; de andere , die.
men als fpriéten befchouwen kan, ftaan ter
' wederzyden van het bovenfte gedeelte van
den kop. Dit water Infeét is met fcbalen
bedekt, en het heeft ter wederzyden van
het lichaam zes lidtekens o f luchtftippen.
Wanneer het zynen volkomen aangrpei verkregen
heeft, zoo koomt het uit het water
voort, en maakt zich een ronde verblyfplaats
onder de aarde, alwaar het in een Pop verandert;
uit den ftaat van Pop gaat het tot
die van Tor over, en vertoont zich in de
geftalte die wy befchrcven hebben: het keert
dan in het water, tot zyn eerfte boofdftof
weder en arbeid aan de vermeerdering van
zyn geflacht. Het fpint alsdan op he,t water
een tonnetje van zyde , waarvan de 'gedaante
die van een platachtige ronde bol
evennaart, waar van,men een deel afgenomen
heeft. Uit bet uiteinde, van welk het
ftuk weggenomen fchynt te zyn , verheft
zich een foort van yalte hoorfi , die mede
gelyk de platte zyde van het tonnetje , uit
bruine zyde te zamengeftelt is , indiervoe-
gen dat dit tonnetje , de gedaante van een
Huflaren muts heeft; dit is de dryvende wieg
die het nieuwe geflacht bevat: zoo ras de
jongen uitgekomen z y n , maken zy ’er een
opening in , èn werpen zich in het water.
Men kan de afbeelding van deze verfchil-
lende gedaanteverwillelingen in .het eerfte
deel van de Godleeraide ItifeBcnbimeh zien,
waar uit wy een gedeelte van deze Hiftórie
getrokken hebben.
WAW
A T E R - T O R . ( K l e i n e ) Deze
zeer kleine Water-Tor heeft een fchoone
zwarte kleur: men. noemt hem gemenelyk
Water - Vloo: wanneer dit Infeét zich in het
water dompelt, zoo doet het zeer behendig
een luchtbel in zynen ftaart ingaan, die het
’er in beftuit, deze dient het om zich lig-
ter te maken, om op verfcheide hoogtens
door het water te zwemmen,/ en zich van
den grond naar de oppervlakte op te heffen.
W A T E R V A L . Dit is de nederftor-
ting o f v a l, die een rivier o f andere water-
ftroom maakt, en die door een plotzelyke
helling , o f door rotzen veroorzaakt word ,
die den ftroom van het water ftuiten , en
het noodzaken om met onftuimigheit neder
te vallen. In byna alle Rivieren, zecht de
Heer de Suffen, gaat de helling zachtkens
afdalende tot aan haren uitloop voo rt, en
wel; op een onmerkbare wy ze: die gene wier
helling zeer plotzelyk op. eenige piaatzen is,'
maken dat gene dat men een Water-Val
noemt, de oude gaven aan deze nederftor-
tingen der Rivieren de naam van Catadupes;
De beruchtfte Waterval, is die van de Rivier
de Niagara in Kanada; zy valt van een
hoogte, die hondert zes en vyfdg voeten in
de loodlyn i s , even als een verbazende
ftortvloed neder, en beflaat een vierde van
een uur in breedte ; de nevel die het water
in het nederftorten opgeeft, kan men
vyf uuren verre zien, en hy verheft zich
tot aan de wolken; ’er vormt zich een zeer
fchoone Regenboog in, wanneer ’er de Zon
op fchynt. Beneden deze Waterval, heeft
men maalftromen die zoo verfchrikkelyk zyn,
dat mén de Rivier niet als zes uuren beneden
de Waterval bevaren kan..'
In ’t algemeen zyn in alle Landen, in
welke- het getal der menfehen zoo- groot
niet is , dat zy befchaafde maatfchappyën
vormen konnen, de gronden veel ongelyker,.
en de beddingen der Rivieren veel breeder,
minder regelmatig, en met watervallen ver- ■
vult. Verfcheide eeuwen zyn nodig geweeft,
om den Rhyn, Rhone en Loire bevaarbaar
te maken; het is met het water te bedwingen,
te leiden , ' en de gronden der Rivieren
te zuiveren,■ dat men hen een bepaalden
loop doet verkrygen.
W A T E R - V A R K E Ni Dit is; een
viervoetig^ en halfflachtig Dier,, ’t geen alv
gemeen bekent in Brazil, en aan de Kaap
de Goede Hoop i s : het is niet zeldzaam
dat men *er eenige ziet, die de groote van
een Varken van een jaar hebben ; de kop
van dit Dier, gelykt naar die van een Haas,
zyne oogen zyn klein en levendig, zyn keel
is zeer wyd , zyne tanden zyn fcherp, en
het heeft geen ftaart: zyn hair is Witachtig,
kort, fyn en ftevig: zyne pooten zyn met
zeer fchcrpe nagelen gewapent die het dienen
om op en van de böomen te klimmen:
vermits het zich op zyne achterfte pooten
gelyk de Aapen nederzetten kan, zoo kan
liet, wanneer het op een boom geklommen
i s , over de takken gaan , en de vruchten
eeten; het leeft alzoo wel op het land
als in het water. De .Negers maken ’er gewonelyk
jacht op , en eeten hun vleêfch ,.
’t geen zy zeer uitnement vinden. Dit Dier
houd zich gewonelyk gedurende den dach
in de Zee verborgen, het koomt alleen des
nachts op het land ; het doet alsdan veel
nadeel aan de boomen en plantaadjen, vermits
het de bomen doet fterven , met de-
wortelen af te knagen.
W A T E R - V L I E R , Z we LKEN-
h o u t , O p u lu s . Dit is een Heefter , waar
van men verfcheide foorten onderfeheid
het eene is zeer.bevallig, en groeit in de
heggen; en een ander kweekt men in de-
Tuinen aan. De takken van die van het
eerfte foort zyn b re u k i g e n gelyk die der
Vlier met merg. vervult. Deszelfs bladeren;
zyn-hoekachtig.. Zyne bloemen w i t , welriekende,
en als zonnefehertïlen by elkande-
ren gefchikt, zy zyn van twee foorten. Die
van den omtrek zyn veel grooter als de andere
: zy zyn in roosjes in v y f deelen in--
gefneden , en onvruchtbaar ; de kleindere-
bloemen- die in het middelpunt geplaatft
zyn , hebben de gedaante van een drinkbe—
kertje, en zyn op dezelve wyze ingefneden;.
deze zyn hermaphroditiefch ;; men ziet op
'deze bloemen zachte beziën volgen, die v r y
gelykvormig aan die der Vlier zyö , maar'
zy verwekken braking en buiklozing-
Het boompje dat men aankwêekt om ’ er
bofchjes, enz. van té vormen, vcrfchilt al-1
leen van het vorige door zyne bloemen ,.
die wit o f zomtyds purperachtig, en in een
dikke bal by een gefchikt zyn , maken een -
bevallige vertoning :’ alle deszelfs bloemen';
zyn onvruchtbaar. Men geeft aan ditboomp-
je verfcheide,namen,, als-die. van Gelderfcbe-
Roos,,