77a
dier geheel in olyf-olie te koken , ;is verzachtende
, zenuuwfterkende , en^ oploüen-
de: men gebruikt hem tnet vrucht in de Rnu-
matismus , in de opkrimping der leden, en
tegens de verharding der peezen. Zyn vet
heeft dezelve krachten', en word tegens de
bevingen, en oorkwalen gebruikt.
V O Ü X .O Ü . Dit is een foort van In-
diaanfch Riet, van het foort dat men Bamboes
en Sacar-Mambou noemt: z ie B ooma
c h t ig R i e t van I n d ie n .
De Voulou van Guajana draagt mede de
naam van C a m b r o u z e dit is een hol n e t,
’ t geen de dikte van het onderfte gedeelte
van het been heeft, en waar van de knopen,
die een voet van'elkanderen ver wydert zy n,
niet uitwaarts uitfteken ; een klein vliesje,
’ c geen de dikte van drie lynen heeft, fcheid
hen inwendig van elkanderen. Men vind dit
riet in het land van Cayenne op den oever
der Moeraflgn ; het groeit in boflchen ter
hoogte van acht o f negen voeten, en zom-
tyds hooger ; de bladeren breiden zich aan
den top uit; én de fteel is met lange; doornen
bezet.
Men fnyd dit riet op die lengte af dat het
tot Hokken voor de hangmatten dienen kan;
waar toe h et, zecht de Heer de Pr e fon ta in e ,
beter als eenig ander hout, om zyne ligt-
heit, gefchikt is. De Wilden fchilderen en
verniifen dit hout. Een ander gebruik ’ t
geen zy van de fteelen van dit Riet maken,
is dat zy ’er zich by wyze van hoornen van
bedienen ; het geluit dat zy ’er mede vormen,
duid hunne aankomft in de Rivieren
aan die gene aan die zy ’er bericht van geven
willen. Zy bedienen ’er zich noch van om.
den wind te roepen; het is dus dat zy dit
noemen : zy blazen op dit foort van hoornen,
en gelooven dat de wind die hen ontbreekt
hen gehoorzamen zal. De Negers in
de Volkplantingen maken ’ er op een andere
wyze gebruik van, want zy fluiten ’er mede.
V R A A T . Dit is een worm , die zich
tnet de kleine dieren voed die men op bladeren
vail verfchillende hoornen vind , en
byzonder op die der Wilgeboonieii. Deze
worm verandert in een Vlieg die: zeer' ras
groeit.
V R O U W , z ie M e n s ch .
V R O Ü W E N H A I R , V e n u s h a i e ,
Adiantum. Men heeft verfcheide foorten
van deze plant: de foorten die het menig-
vuldigfte in de Geneeskonft gebruikt worden,
zyn het Vrouwenhair van Montpellier,
en. vooral dat van Kanada o f Brazil. Het
oprechte Venushair van Montpellier fchiet
fteelen uit die een palm hoog, dun en zwart
zyn; de bladeren zyn klein, ftraalswys :ge-
ftreept, glad, en zeer diep aan de onderzyde
getant.
Het Kanadiaanfche Vrouwenhair fchiet,
gelyk.de Varen, eerVroodachtige en purperachtige
fteel uit, die vyftien duimen of daar
omtrent lang is , hy is met ftompe langwerpige
en groenachtige' bladeren bezet, deze
zyn aan de eene zyde "getant, en aan de andere
glad. De bladeren van deze plant zyn I
welriekende, hun. fmaak is aangenaam., ecnig-
zins zanten trekkende en bitter. Deze plant
verfchilt, gelyk.alle de foorten van Varen,
door een zeer aanmerkelyk kenmerk van alle
andere planten; men befpeurt geen bloemen
op dezelve in geen der jaargetyden.; maar in
de maand September beginnen de tandjes der I
bladeren uit te fcliieten, om te krullen, en
zich te vereenigen. In deze vouwen der bladeren
zyn de vruchtën bevat, o f wel vlies-
achtige, bolronde, en zeer kleine zaadhuisjes
, die een veerkrachtige ring hebben; de
zamentrekking van dezen ring doet deze zaadhuisjes
openbarften; men beipeurt door mi®;'
del van het microscoop, dat zy met een foort
van fyn ftó f vervult zyn, ’t.geen door eenige
Natuuronderzoekers voor het zaad van deze
plant gehouden word. Maar men is. tot heden
noch niet geflaagt om déze plant te doen
voortkomen met dit ftof te zaai jen, Je geen
mogelyk niets-anders als he t fto f der belm-
ftyltjes is , gelyk verfcheide Geleerden zulks
vermoeden. De foorten van Vrouwenhair
doen door hunne zachte zamentrekking, de
vezelen der deelen te zamen fluiten;, en ver-
deelen de verdikte vochten. Zy zyn de lozing
van de taaije flym behulpzaam, die zich
in de borft bevind, genezen den hardnekki-
gen hoeft, de engborftigbeit en de tnoeije-
lyke ademhaling; zy zuiveren de ingewanden
van de verdikte ftoffen die ’er aan vaft-
gehecht zyn én ’er. verftoppingen in veroor- |
Zaken. Zy zyn nuttig in de geelzucht, en
nemen de verftoppingen der lever en van het
middeldarmvlies weg,: zy zyn de uityloèjjing
der maandftonden der Vrouwen noch behulpzaam,
en nuttig tegens de kwalen der nieren.
Men neemt een hand vol van iedere
faoït
foort van Vrouwenhair , en men laat het
zachtjes in vier ponden water met een weinig
zoethout koken.; . . j >' ■ • ■
Men maakt mede een aftrejszel van het
Kanadiaanfche Vrouwenhair by* wyze van
thee, dit heeft een aangename fmaak, en is
nuttig tegens den hoeft en de borftkwalen;
men gebruikt dit afcrekzel met een weinig
fuiker; Men mérkt op , dat wanneer men
koud water op deze bladeren g ie t, zy ’er
niet natter door worden als de. Vederen der
Eendvogels: zy moeten eenigen tyd weeken
om van het water doordrongen te worden.
Men zecht, dat eenige Nederlandfche
kry"sknechten, die door de fcheurbuik aan-
getaft wierden, ’t geen door het drinken van
Secht water veroorzaakt wierd, door geen
middelen konden genezen worden als doof
een afkookzel van Steen-ruit, ’t geen een
foort van Vrouwenhair is. De zeven foorten
van Vrouwenhair zyn, I. hét Vrouwenhair
van Montpellier;. 2., het Kanadiaanfche;
3. het gemeene zwarte; 4. het witte; g. de
bteen-ruit; 6. de Wederdood; en 7 . de
Gulden Wederdood. Wat het gemeene
Vrouwenhair, adiantum nigrum , betiefc,
deszelfs wortel is- zwart; deszelfs getakte
fteelen zyn met bladeren bezet die met ftre-
pen verflert zyn,. dié een zaadftof bevatten,
’t geen goudkleurig i s , :en naar dat van de
Varen gelykt; Deze plant groeit op de
Muren , o f plant zich op de heefters in.
Het witte Vrouwenhair1, adiantum album,
heeft, gelyk het vorige, een wortel die zich
fcbuins verfpreid, deszelfs ftelen zyn dun en
■ breukig, en eindigen in een eenig blad; dit
foort van. Vrouwenhair heeft een vry laften
•fmaak, .het groeit in de fchaduwe op de oude
muren , en aan, den oever der beken en
fonteinen. In ’t algemeen zyn alle de foorten
.van Vrouwenhair., wanneer zy^ in een afkookzel
by wyze van thee gebruikt worden,..
.afzettende , en veroorzaken geen onvruchtbaarheid
gelyk eenige voorgegeven hebben.
Zie de befchryving van de andere foorten
van Vrouwenhair op de woorden S t e e n -
r u i t , W e d e r d o o d , en Ha i r a c h t i g
Mo.s ch.
V R O U W E N N A V E L , N a v e l e
r u i d , Umbilicus Veneris. Men onder-
fcheid twee voorname foorten van deze plant
die wy befchryven zullen,
1. De G ro ot e C o t y l e d ó n of V t -
NAVEL. Of V R 0,UW ENNAVEL, Cotyledott
major. Deze plant, die natuurlyk.ap de
Rotzen, op de oude muuren der gebouwen,
en. op de fteenachtige en warme plaatzen
groeit, is vry gemeen in verfcheide Land-
fchappen van Vrankryk; zy koomt zoo lig—
teiyk ui de Tuinen niet voort. Haaren wortel
is bolachtig, vleefchachtig, w it, en aan
het onderfte gedeelte vezelachtig; hy fchiet
ronde bladeren u i t , die dik, v e t, niet fap
vervult, bekkenswys als een navel uitgeholt,
groènachtig, en aan lange ftelen vaftgehechc
zyn, en een lymerige en laffe fmaak hebben;
tuffehen deze bladeren fchiet een dunne fteel
op, dieromtrent een half voet hoog is , en
zich in takken verdeelt, die met kleine kloks-
wyze bloemen bezet zyn , hare kleur is witachtig
en trekt op het purperverwige; deze
bloemen worden door vruchten gevolgt die
uit verfcheide vliesachtige fcheden beftaan,
en zeer kleine zaden bevatten. Deze plant
begint zich omtrent den herfft te verwonen;
zy behoud hare bladeren gedurende den winter,
en bloeit in April en Mey , wanneer
hare bladeren beginnen te verwelken.
2. D e CoTXLEDON of V rouwen-
N^VEL MET GEELE BLOEMEN, Cotyle-
■ don fiore luteo : derzelver wortel is lang,
.kruipende en langlevende; hare bladeren zyn
veel dikker als die van het vorige foort, en .
.aan hunne randen getant; de fteel is rood-
achtig, en de bloemen geel en airswys gefchikt
: op deze bloemen volgen v y f langwerpige
en groenachtige zaadhuisjes, die
met zeer kleine en roodachtige zaden vervult
zyn. Deze plant groeit natuurlyk in Portugal.;
men kweekt haar in de Tuinen der
Liefhebberen aan, zy is niet moeijelyk om
te bewaren, maar verdort gelyk de vorige.
. De bladeren van de Cotyledon hebben een
lymerige en waterachtigen fmaak; zy zyn
verfrifferide, en brengen, gelyk die van den
Donderbaart, zeer goede uitwerkzelen in de
uitwendige ontftekingen, op de verbrandingen
en fpenen voort. ,
V R U C H T , JPtkiftus. Deze naam geeft
men aan de wedervoortbrengende' zelfftandig-
heit der boomen en planten: dus is de Eikel
de vrucht van den Eikenboom ; de vrucht
.van den Peerenboom is de Peer; de Aardbezie,
die van.de Aardbeziënplant, enz, De
naam van Vrucht breid zich algemeen over
_alle foorten van granen u it , zoo wel die
E ë e é e 3 | gene