ee‘a foh<aon grae^ , ciie e.p.'ieder© ring, door
een zwaarte ftreep do.orlaopen word , die in
b'ec ronde gaat-.:' Alle deze- zwarte flreepen
zyn. iedeirog>ze^plaatzen dooreen ylak va ra;een
oranjeaobtig rood gévilakiF. DezeRups .doet,
wanneer het haar behaagt , tuffchemhaaren
kop. en den eerften ring van haar lichaam,
een hoorn die twee takken heeft , voorn ko.o»
men, en deze heeft vry wel, wanneer hy ge-
feèe.l i-ntD dep kop. ultfeoamt, dë gedaante
yan eert Y. Deze ho.o.riiea hebben een rood»
achtige kleur , en zyn van. een vleesachtige
zeifftandLgheit, gelyk die der Schelpdakken.,
en zyn ten-naaften by tot dezelve' beweegin»
genj bekwaam om uit het lichaam • vo'ort te
kopmen, en ’er weder ingetrokken te worden.
Deze hoornen zyn haar voorzeker van
eenig gebruik , maar *t geen wy noch niet
kennen. Dit foort van Rups behoort tot die
gene die elkanderen zotntyds verfijnden.
De V linder die uit he*" boekachtige Popje,
van deze Rup&voortkoomt, k een der fchoon-
fte; de cfcroenkleur ,. en een fcboon zwart
zyn. zyae ee.aigfte kleuren; maar zy zyn op
een aangename’ wys gefchikt., Zyne. onder-
fte vleugelen zyn met een oog verziert, ’c
geen een kleur als. verdorde bladeren heeft
en ia met blaauw omringt, waar op zes. vlak-»
kep volgen:, eenige van deze zyn rond , andere.
als een halve, maan ge vormt, en zy heb-
ben een uitnemende fchoone blaauwe kleur.
■ Wanneet deze; Vlinder zyne vleugelen opge-
hee.ven, en tëgens el kan deren ge Booten houd,
zpo. fohync het dat-: zy in een ftaart eindigen.
Deze Rupizen, wél. verre, van nadeel te ver-:
©iorzaakeh,;-brengen V irnders voort, die het
fipraad der Tuinen zyn. 8
V E N U S ', zin B w'Aa e /S t a r ..
- V- E N U S r. H A I Ba^zie V r o u w e n-
H3AIR.
V: E N U S », K 0 < U Si, Goncha Venena... Men
geeft dezen naam, aan een. twee»fchejpige;
Schelp , van het geflacht der Gapers. Zy is
byba eirond eti gewelfü, en in hènróndë mét
evenwydige ftreepen. geaaojMicd ;Het vooifte
gedeelte yan deze/Sebelp vertoont de fchede
der Raar móéder, van een Vrouw-, zy is rn Eet
ronde met fbeke.ls b.e5et .die meer o f m.Ln fterk
en lang'zyn. Deze Schelp , word door dé-
E ie f hebber en zteer begeert.,
V E N t l Sl-jN A V E L , Dua-r
ze Plant, dje .overvloedig in d e 'moeiaffen
groeit i heeft een- ve-zfelaemigfc' wbnéU-. die
verfchétdie di^ime. en ran-kaehtlge fteelen m-
fchiet, welke over de aarde kruipen 'haare
bladeren zyn rond, hol , én aan kleine deeltjes
.vaftgeh'Qcht; haare bloemen zyn klein
wkacbtig, hébben v-yf blaadjes , die roos»
wys gefebikt zyn j op dezelve volgen vruchten
die uit twee platachcige en zeef bolle zaden
te-zaamen geftelt zyn. Deze Plant Ë
fcherp van fmaak, zy is zuiverende, vyond-
heelende.j en atbectende.
V E N U S - S T E E N , Hijlerapetra. Men-
geeft dezen.naaro aan de S te enen , die de na-
tüiirlyke deelen der & rouwen verbeelden,
de V enus-Steen, die mede Moeder-Steen ge-
noemt -word, is niets anders als de Noot vair
een foort van Boor hoorntje , dat Oftreorpec-
lenite genaamt word: men vind ’er gewoone-
lyk die meer' o f min gevleugeld, en opgezet-
zyn op een Be rg, in de- nabujpfbhap van
Coblentz : wy hebben ’er hier eenige verzamelt,
die geheel yzerachrig zyn.
V E R F iR I S | S T E E N , zie A co p is .
V E R B E V E L I N G E N , M i *
Men. geeft dezen naai» aan zekere foort-n
van V èrfehynzelen die in het liehaam van den-
Dampkring te voorfchyn koo-men en zich ver-
toonén; dat is te zeggen, in den Luehb-kkmip:
die ons onmiddelyk omringt, en in welke wy
adem-hal en. :. diergelyke 'zyn ;de Wolken, de
Donder , de Regen , de Hagel,, d'é -Sneeuw,
de Nevefc , de Dampkt Öè Daamv , de
D-wa ctï-vu u r t je s - : • de We-erlióiït-, de Wiwkn;
de Dwarl-tvinden de Omóeders , enz. 7-w
deze wóórden. ■
De NatuurkÊ-idigen' onderfohe-iden de Ver-
hevelingen in drie foorten , in Vü-urige, itt
die van den aart der. eh in Wat er achtige.
De eerfte zynA de Donder, het S*. 11'-
moos^vmir, en andere V erfcbyn^elen d.e vait
den aart der Eleébricïteit zyn. De- V er lievelingen
der Lucht zyn- de Winden;, dz Water-
ae&tige- Veéb&oeJingm zyn die gene, die ons het
\yater in zyne verTchillêndè itk-ateh vcrcoo-
hen , gelyk de Wolken, de Hagel^ ÓQD-ax'.iw,
de Sneeuw y de Regen, de Dampen ®f ArëveIsl
enz. W y fpreeken van ieder déZör V erfchyn-
zelen, op hunne byzonderè naamen.
i V E R M I C H E L of V E R M IC E L LI.
Deze naam geeft ïQpn aanieeö. Deeg,
die van bloem eti water , by wyze van draai
den ge vormt word , door middel van .een
p e r s d i e met kleine gaatjes: doorboort is 5
men laat deze draad.cn vervolgens-droógen ,
en bewaart hen. Zy zyn doorgaans wit^, en
zomtyds geel : hier toe mengt men onder de4-
zen Deeg ^ een weinig Saffraan en eenige
•doy.ers van Eyeren; èomtyds voegt men ?ëi*
een weinig^Suiker by.-, lom hem aangenaam te
maaken. Dit mengzel word: vooral -in Ita»
Jiën- bereid .aiwaar het meenigvuld-iger : als
in Vrankryk gebruikt word ; men mengt'' het
onder de fpyzeiï.
Men geeft noch verfcheide naamen aan de
V èrmich.el-deeg. Men plet hem en maakt ’er
een loort yan linten van , die twee vingers
breedre hebben; dip is het, gêné de Italianen
Kagne noemen : men maakt ’er mede Hokjes
van , die de dikte van een pennefchagt hébben;
dit ns de Macaroni, Men vormt ’er mede
een foort van kralen van; en dit is het gene
de Italianen Patres noemen. Eindëlyk,
men brengt dézen Deeg tot een gruisachtig
poöder : en dit maakt de Semoele uit. Men
fchat deze bereidingen van de Meelbloem
borftzui verende en yerfterkendé.
V E R M I L J O E N . Deze naam geeft tnèh
aan'de tot poeder gebrachte Ginahef. Zie het
volgende artikel.
V E R M I L J O E N ( N a t u ü r l y k è
Be r g ) , C in a b e r , B e r g -Rö ö d , Gina-
baris nativa. De Cinaber is \ in Zek-èrvoe-
gen, de bekentfle Kwik?ilverȃrtz , en die
door een toevallige en natuurlyke werking,
in de onderaardfche hooien, met een vierde
van haar gewicht, en zelfs meerder , meer
of min zuivere -Zwavel vereenigt is; vervolgens
is zy door de onderaardfebe Vuuren té-
gens de gewelven der Myneii gêfubliméél't^
in welke deze zelfftandigheid , 5iCh bevind.
Ten. minfte doet de hand el wys van welke
men zich in de Schei kon ft bedient, om de
door Konft gemaakte Vermiljoen te bereiden,
vermoeden dat het aldus géfehied.
p c natuurlyke Cinaber, is meer o f min
zuiyer, zamen,gepakt, en heeft een donkere
bruine roode kleur: haar--zértienwêefzel is
fchubachtig o f ftreepswys, én heeft een oii-
gelyke byzondere zwaarte. Wanneer men
baar tot poeder brengt, zod vêrlieft zy haar
fchitterende glans ; ■ zy vérkrygt alsdan eeh
k?rmyn kleur , en ihen noemt haaf Vêrtnih
penv . .. .
De vöomaamfte Cinaber-mynën, zyn die
van Kremnitz in Hongaryen ^ van. Hydria in
-^iavoniën.,, van Hrowitz in Boheme ; die
van Carinthië van Frioul en van Guanga-
velica in Peru ; de r.ykfte is die van Alima-
den'in Spanje, op de Grenzen van Extixma-
dura. Die.gene idie men uit die van de Phi-
Bpp.ynfche Eilanden bekoomt, is de.hoogfte
iö kieür.ï..
- Men vind de.Gihaber gewoon el yk in aajfd-
-achtige )‘eh. kalkachtige Matricen., die met
-flrooken van/ Zwavelachtige Pyriten , on
-Quartachtige; Steénen; doorfneedfen zyn. Vèr-
mits de Zwavel byna alle de Metaal achtige
en halve Metaalachtige zelfftandigheden mi-
neralifeert^.-en datrzy tveel. oveiéenkomft met
het:Kwikzilver heeft, zoo kan men-derzel-
Ver vereeniging gémakke-lyk begrypen. Men
kan rhet Kwikzilver weder opwekken ; dat is
te zeggen , -van zyné boëyeh oiitflaan: men
vind deze handel wys in de Nieuwe Mineraal-
kunde, en in het Woordenboek der Scheikunde
befchreeven. Men bedient zich van de tot
poeder gebrachte Cinaber , onder de naam
van Vermiljoen ■, in de Schilderkonft. Inwendig
ingenoomeh is het één matigent middel:
men doet ’er toercuriaie rookingen mede,
die zeer nuttig tot de geneezing van de V.ë-
nus4twalen zyn 3 deze dampen dringen door
de poriën der huit ,en brengen inwendig uitwerkzelen
voort ^ welke naar die. van de wry-
vingeu met Kwik gelykeri. Zie K w ik z i l -
V ér en Z w a v e l /
'V E R N A G E L K R U I D , z i e Paardsy
z E R*
V E R N I S B O O M . Deze Boom fchiet
tot een middelmatige hoogte o p , en wórd
door de Chinezen 7'hi-chou genoemt, ’ t geen
Vernisbdom betékent^ De Chinezen trekken
’ er doör infnydingen een vocht u it, ’ t géén
-hun V ernis is.
Dè Thi-chou groeit natuurlyk op de Berge
ir; maar de Chineezen kweeken hem méde
in de vlaktens aan. Die gene , die in de
fchaduwe groei jen, geevën de grootfte hoe-
veêlheit V erriis u it , maar zy is minder in
hoedanigheit. De aangekwéekte Vernisboo-
mèn verfchafferi drie niaalen in het jaar V etu
ism a a r die gene dié het eerfte uitvloeit is
de befte.
Men niaakt aan eenen boom niet’ meet als
dtie o f vier infnydimgen in den féhots , onder
ieder derzélve , plaatft men ëen fchölp
T t-tt 2 van