een weinig vet in *t aanraken is , en een geringe
zamen trekkende Tm aak heeft: zy geeft
op het vuur een witte róók van zich die een
look reuk heeft: zie R o t t e n k r u id .
R O T T E T E T J E o f R o t j e . Dus
noemt men een Groenlands Vogeltje. Dit
Vogeltje heeft een zwarte kleur , en zyn gezang
'gelykt vry wel naar het gefchreeuw van
een jonge Rot. De Heer Anderfon zecht,
dat dit Vogeltje zynen neft onder de afgebroken
fteenen van de nedergeftorte Roezen
maakt, in de diepe en frnalle holen, aan den
oever der Zee. Zoo i*as deszelfs jongen in ftaat
zyn om te reizen , zoo begeeft het zich behendig
met hen tuffehen de fteenen tot aan
de Z e e , om zich naar een andere Landftreek
te begeeven.
R O T T IN G . Dit is een foort van Riet
’ t geen overvlöedi'g op deZee-kuften van de
Straat Van Malacca groeit. Men onderfcheid
’er verfcheide foórten van : eenige verfchaf-
fen dunne rottingjés , van welke men zich
bedient om het fto f uit de kleederen te kloppen,
o f om ’er borftelijes van te maken, die
mén een roode kleur geeft , en welke dienen
om de tanden te reinigen. Deze rotting word
mede in dunne ftrookjes gefpleeten, om’er
verfchillende huisfieraaden van te maaken ,
voor al zittingen en ruggen in de ftoelen. De
andere die men inlndiën Botan'gs noemt, zyn
de Wandelftokken van Rotting , zy hebben
een houtachtige, zeer buigzame, en zeer porieachtige
zelmandigheit; en echter hebben
zy zoo veel ftèëvigheit dat zy tot een wan-
delftok konnen verftrékken , wanneer- men
onder het wandelen nodig heeft om te leë-
nen, De Hollanders die hen in Bengalen en
te Malacca opkoopen, dry ven ’ er eenert aan-
merkelykeri Koophandel mede. Men heeft
onder deze fcheutën van dit foort van Rie t,
eenige die zes hondert Hollandfche guldens
waardig gefchat worden. Men is gewoon
om hen te verniffen. Men heeft leedjes-rot-
ting op het Eiland Bourbon.
R O U K O E , R okoe , zie R oukoe-
b o o m.
R O U K O E B O O M . Men geeft gemee-
nelyk deze naam aan een Boom , uit wiens
zaaden men, ’’ t zy. door aftrekking o f wée-
king., een deeg o f uittrekzel bekoomt , ’ t
geen men Roukoe, Rokoe, o f Orleadnnoemt,
en waar van men gebruik, in de verf-konft
maakt. Dezen boom word-op alle de Eilanden
van Amerika aangekweekt: de Amerikanen
en de Wilde Caraïbers noemen hem
Achiote ó f Cochehuc ; de Caraïbifche Vrouwen
noemen hem Bichet: dit is de Urucu&et
'Kruidkundigen. Deze Boom heeft de grootte
van een Hazelnotenboom ; hy is zeer dicht
getakt, hyfchïet uit zyne wortelen een groot
getal rechte en getakte fcheuten uit: wanneer
hy te hoog oplchiet, zoo kapt men zynen
top af, om hem een ronde kruin te doen ver-
krygen. Zyn hout is wit en gemakkelyk te
verbreeken ; zyne bladeren zyn beurtelings
geplaats, groot, glad, fehoon groen, én aan
de onder zyde met verfcheide rosachtige ze-
nuuwen bezet: zyne bladeren zyn aan deeltjes
vaftgehecht, welke twee o f drie duimen
lengte hebben. Zyne takken brengen aan het
uiteinde , twee maaien in het jaar, bloein-
troffèn v o o r t, die uit rooswyze, groote,
fchoone, bleekroöde , op het vleefchkleuri-
ge trekkendej reuken fmakelooze bloemen,
zamen géfteït zyn : op deze bloemen volgen
langwerpige vruchten o f peulen, die eirond
en plat aan de zyde. zyn ; zy hebben ten naasten
byde gedaante van een Myrobolaan , en
zyn een of.een en een halve vinger lang, of
langer, en beftaan uit twee fchellen, die met
doornen van een'donkere roode kleur bezet
zyn. Deze vrucht word rox>dachtig;wanneer
zy ryp word; en zy opent zich in twee dee-
len, die omtrent zedig zaaden o f korlen bevatten,
welke in twee ryen gefchikt zyn: deze
zaaden hebben ffe grootte van een kleine
Druif, en een pyramidale gedaante , en zyn
aan kleine deeltjes vaftgehecht: deze zaaden
zyn met een vochtige doffe bedekt, die zeer
fterk aan de vingeren kleeft, fehoon men ze
met veel omzichtigheit aanraakt , zy heeft
een zeer fchoone roode kleur , en een vry
derken reuk ; wanneer het zaad van deeze
roode doffe afgefcheiden is , zoo is het witachtig.
Vermits de Vogelen , deze zaaden
groot nadeel toebrengen , zoo planten de
Wilden de Roukoeboomen naby hunne hutten.
Men heeft noch een ander foort van
dezen Boom , dat van het voorige niet ver-
fchilt, als dat deszelfs vruchten niet doornachtig
zyn , en met veel meer, moeiten ge-
opent worden. De inzameling van de R o u k o e
gefchiet twee maaien in ’ t jaar, de eerde omtrent
St. Jan, en de tweede omtrent Kersmis:
men ontdekt dat de peulen ryp zyn, wanneer
zy zich van ’ t zelfs openen. Wy zullen nu
de
Je wvze befchryven op-wélke men den deeg
of het uittrekzel van de Roukoe maakt. .
-Men noemt de zaaden ó f keynen met al
wat dezelve omringt uit de peulen van den
Roukoeboom : men verplet hen met houte
dampers in Kan o és, ’t-geen uitgeholde dammen:
van hoornen zyn ; vervolgens, giet men
’er een genoegzaame hoeveelheit water op,
om deze doffe te laten weeken: men laat ’ er
dit water zes daagen óp daan o.m dat het
tyd zou hebben om de roode doffe te ontbinden
met welke de zaaden omkleed zyn. Men
laat het Water ten einde van dezen tyd, eerft
door een zeef van dit Land loopèn , die Hi-
biebet of Manaret genoemt word ; en vervolgens
door drie andere veel fynder zee ven,
die van biezen o f grof lynwaat gemaakt zyn,
en welkers openingen een vierkante-gedaante
hSbbenj men Haarden droeffem die uien
doorgezonke Roukoe noemt, vier en twintig
uurên uit lekken , vervolgens doet men hem
weder in een Kanoè, die men zorgvuldi-g bedekt,
en men laat.bcm, geduurende acht daagen,
giden , om dat het overige van de roode
kleurgeevende doffe , zich los zou konnen
maaken , èn uitgetrokkeh zou konnen worden.
Hier toe giet men eenig verfch water
op den droeffem ; en men' roert hét op het
vuur zoo lang * tot dat het begint op te ry-
zen , en dat het luchtbellen opgeeft ; die op
de oppervlakte berftén; wanneer dit gefcllied
fleemt men het van het. vuur af. Men laat
deze doffe tob den volgenden morgen koud
worden; men neemt haar alsdan uit den ketel
, fpreid haar in kaffen u ity die men voor
dof tracht te bewaaren. De Roukoe: die men
in de fchadufve door den wind laat droogen,
is oneindig ryker in kleur als die .geene', die
men door de Zon droogt. Men merkt' op ,
dat hoe 'grooter de hoeveelheit is die men beleid,
hoe leevendiger de kleur is ; wanneer
men in ’t klein arbeid , zoo word'zy zwart.
Be Roukoe js zuiver en wel bereid , wanneer
z y geheel, in water ontbind , , en-,dat ’er
geen vreemde ftoffen in dryven off doorzin-
ken, gelyk in de Roukoe Gigodaine , die een
flechte hoedanigheit b e z it; en in de Roukoe
bal die noch Hechter is : deze laatfte benaa-
ming beteekent Stro o en Graan, om dat men
zich van oud en verfch Zaad bedient heeft,
en zomtyds mengt men ’ er Indiaanfch-rood.
onder-
De- Roukoe moet wanneer zy goed .is,-
een vuurkleur hebben , die inwendig leeven--
«iger ,5 als:-uitwendig, i s z y moet zagc in ,’t:
43^
aanmaken ^ en van een goede zelfftandigheit
zyn, o.m dat zy zou konnen vervoert e-h bewaart
worden. Men geeft dezen deeg een
gedaante' na zyne verkiezing , voor dat men
hem naar Europa vervoert.
Wat het rosachtige water betreft , ’t geen
men van de Roukoe, -onder de bereiding be^-
kpömt ; dit is 'goed om op ander zaad te gier
ten, dat men wil laaten -weeken.
Men kan uft de Roukoe een roode zelf-
ftandighëit bekoomen die veel fchoonder is 7
wannéér men zich vergenoegt met de zaaden
alleen tuffehen de handén , in water te wry-
ven : maar men bekoomt ’er alsdan , maar
eene geringe hoeveelheit van de zelfftandigheit
o f ,het uittrekzel van dat naar dé grond
zinkt. Zeldzaam bewaart men haar in dezen
ftaat, niét alleen om dat ’er den prys alsdan
te hoog van zyn zou , maar om .dat men gewoon
is om deszelfs veel te leevendigen lui-
fter te verzwakken, die.het gezicht beledigt,
met tot poeder gebracht Sandelhoutdus is-
de Roukoe die de Caraïbers, met olie mengen
voor dat zy hem gebruiken om hun lichaam
rood te verwen. Dit foort van beftryk-
zeUluit de poriëé | belet het Zee-water oul
eenig ihdruk op het lichaam te maaken , doet
de Maringouins vluchten , en de Chiques-
fterven.
Men zamelt de Roukoe twee maaien in het
jaar in : die geene. die mén des winters- ip-
oogft , maakt de groqtftë hoeyeelhcft uit.
De Werklieden die de Roukoe bereiden,
worden door hoofdpyn gekwek,die men aan
.den fterken reuk van het zaad van,den Rou-
koeboom kan toefchry ven , die noch door
de weekingeh èn afkookingen vermeerdert
word. De fchoone Roukoe-deeg word in
.Europa hard , enwQrlieft zynen reuk, die
naar die der violetten gelykt.- Die van Ca--
yenne word voor de fchoonfte gehoudencn
als het befte bereid zy ode : de Verwers _ bedienen:’
er zich van: eenige Lieden gebruiken
hem tot de bereiding van de Chocolaat. De
Roukoe is mede het tegengift van het fap van
den Magnoc.: zy yerfterkt de maag, en ftopt
den buikloop. * Wanneer het lynwaat door
de Roukoe bevlekt is , zoo is het zeer moei-
jèlyk om ’er deze vlekken uit te verdryven
vooral wanneer zy met olie vermengt zyn: de
Zon is hier toe beter in ftaat als alle..dé lop-
gen ;. en. deze. kleur is- zo o. befm ettql yk , dat
een ftuk lynwaat ’t geen ’er mede bevlekt is,
in ftaat is , om ’er een geheele loog mede te
; v e r w e n . . . . ; r -
K U E iv»--