tefi, en den hals, zyn met fchubben bedekt*
die fraai bruin zyn ; het opperfle van den
hals is met wit geflippelt: de kleur van den
flaart,, die ririgswys ge vormt is , trekt op het
blaamv.
Men vind in Brazil noch een ander foort
van Taraquira, die men Taraquico-Aycuraba,
noemt : deze gelykt naar de Améyva , volgens
het verhaal van Ruifch , uitgezonden,
dat haaren flaart met kleine driehoekige fchub-
ben bezet is. Zie Seba, Tbef. I. Tab. 98.
3?,
T A R A K A N . Deze naam geeft men in
Rufchland, zecht de Heer Linmeus, aaneen
foort van Myten die zich in de fpleten van
het hout verbergen en ’er alleen des nachts
uit voortkoomen..
T A R A N D E of T A R A N T E . Dit
is een viervoetig D ie r , van het geflacht der
Herten , en het zelfde dat men Laplands-
Rendier noemt. Zie R end i e r .
T A R A N I O L O . Deze naam geeft men
te Venetien aan een foort van Watervogel,
maar die echter gefpleeten voeten heeft, hy
is de helft kleinder als de gfoote Wulp , hy
behoort mede tot dit foort van Vogelen* . Zie.
WuixP..
T A R A N T O L A . Dit is een foort van
Haagdis die men in Toskanen heeft, én die
op de Spinnekoppen aa'ft: dit is het zelfde
Dier dat men Star-Haagdis noemt : men geeft
het mede de naam van Tarantula ; maar men
moet het- met de rechte Tarantula niet ver-
vrarren: zie dit woord.
T A R A N T U L A : zie op het artikel
S p i n ne r op. Eenige plaatzen meede in
de Clalïe der Tarantulaas de. groote Spinnekoppen
van Martenique , die witachtig-,
en zeer fchoon zyn,en die men zonder eenig
gevaar behandelen kan;men heeft een kleine op
St. Domingo , die men Spin met een root gat
noemt, en waar van de beeten zoo hevig zyn,
]dat verfcheide Lieden , die ’êr de fmerten
niet van wederftaan konden, ’er door geflor-
ven zyn. Zie. het artikel S pi n nee pp.
T A R B I K I S . Dus noemt men een Dier
van OofleJyk Tartaryen , wiens geflalte en
grootte, die van een Bever evennaren: het
maakt een hol: onder, de aarde alwaar het
zich geduurende den winter verbergt, en va»
den voorraad van Kruiden leeft die het in
den zomer vergadert. Zyn hair heeft dezelve'
kleur als dat van onze Wolven , maar het is
veel zagter en fynder..
T A R B O T , Rhombus. Dit is een Zee-
Vifch die zagteyinnen heeft, hy is breed en
plat * en^ zyne gedaante gelykt naar die van
een lchuinfe ruit;: deze Vifch is vry algemeen
bekent. Men heeft ’er verfcheide Poorten
van , die niet alleen in grootte verfchil-
len, maar noch hier in , dat zy doornen of
Rekels omtrent den kop en flaart hebben, en.
de andere hebben ’ er geen -: mem noemt, deze
Gebaarde.
De Tarbot die ftekels heeft, word in Nor-
mfindyen Bertonneau genoemt. In het zelfde
Landfchap, geeft men de naam van Cailktot,
aan de kleine Tarbot. Deze Vifch onthoud-
zich omtrent de flranden ,. zyn rug is bruin
maar zyne vinnen zyn wit: zyn mond is groot
en tandeloos : zyne kaaken zyn ruuw; van;
de onderfle hangen twee baardjes af: hy heeft
vier kieuwen, twee aan iedere zyde : zyn=
kuit is roods
Mengeeft aan de Tarbot , om zynen aan-
genamen fmaak,;de naam van JVater-Faïfant.
Deze Vifch is verflindzuchtig; hy voed zich;
met krabben en Kreeften , en hy Onthoud
zich zomtyds aan de monden der Rivieren;
om op de viffehen te aafen die ’es-in zwemmen..
Hy bedient zich van een- lift om hen te ver-
fchalken :- hy bedekt zich met zand en beweegt
zyne baardjes om de kleine viffehen tot
zich te lokken, die hen voor een aas aanzien,
en op het oogenblik door hunnen Vyand ver-
flonden worden.. Men vangt groote Tarbotten
aan den mond van de Rhone : maar men
heeft ’er die noch veel grooter zyn in de volle
Zee. Rondelet zecht dat hy ’ergezten heeft,
die v y f elleboogs elle-lang en vier breed waren,
en een voet dikte hadden. Het vleefch'
der Tarbotten is w it, vaft, en voedzaam.
T A R B O T CGe-emailjeerde). De Fran-
fchcn geven' dezen naam aan een Vifch die-
men in de Rivieren en Meeren vanLouifiana
vangt: by is omtrent twee voeten lang, zyne
gedaante is rond , zyn■ neus is fpits, en-
gelyk die van een Rot gevormt: hy weegt
omtrent zes ponden , en heeft geen graten.
Zyn vleefch overtreft dat van den Kabbel-
jaauw in aangenaamheit;,hy word mede zeer
hóóg gefchat».
t a r e i b o y a . T A R E IR A . T A R : T A R T : T A R T O N R : TARUG:.62?
De Wilden begeren dezen Vifch’, vooral
om zyne fchubben , met welke zy hunne py-
len wapenen. Hy is op zekere afftandeh met
twaalf ryen fchubben bedekt , die twee aan
twee geplaatfl zyn. Deze fchubben zyn driehoekig,
klein omtrent den kop en flaart , en
gróoter op het midden van het lichaam: zy
zyn by uitnementheid, hard. Tulfchen deze
ryen fchubben .is hei. vel glad. Deze Vifch
heeft in plaats van graaten een band in het
rtidden van het lichaam, die van den kop tot
aan den flaart voortloopt, en zoo aangena-
name fmaak als zyn vleefch heeft.
T A R E I B O Y A . Dit 'noemt nien een
Brazilliaanfche^Slang , die zich dan eens in
het water, en dan weder op het land ophoud.
Ray zecht, dat zy zop, gevaar],yk niet
is als de Europeanen voojigeeven. Deze
SJahg is'zwart, en heeft een middelmatige
grootte : ,zy byt wanneer men haar tergt;
maar men kan de wonden die-zy veroorzaakt
gemakkelyk genezen : haar achterfte gedeelte
heeft een flykachtige kleur, zy- is minder,om
haar vergift te duchten , dat niet dodelyk is ,
als om de venyoefling die, zy onder het, gevogelte
aanrecht. Ray, Quad. p. 329.
T A R E I R A . Dit is eem Brazilliaanfehe
Vifch waar van Marc.gr ave twee foorten on-
derfcheid; de eené is een Zee-Vifch, en word
Tarsim di-Alio, feu Mar in a genQémt,'de.an-
de,ré is.,een Rivier^Vifph , deze noemt men
Tareira df Rioffeu Fleuvlatilis. <
Het/'eerfle foort van Tareira heeft eènron*
de gedaante, ,en is acht duimen lang , en vyf
dik;,zyne dikte neemt na den flaart af; zyn
kop, die naar die van een CoLuber gelykt,
is boven de» oogetv. mét twee knobbels .bezet;
de reegenboogen van. zyne oogen hebben een
geele kleur; 'zyn bek is fpits ;en groot, inwendig
geel-, . en met fpitze tanden bezet ;
zyuc i^oinen zyn zoo dun als de-bladeren der
Mankop , en met zagte doornen geboört*
dyne fchubben zyn. indiervoegen gefchikt,
dat zyn vel glad in het aantaken fchynt; zyn
buik is wit, zyn rug en zyde zyn in de lengte
met geele én, groene flfeepèn. geflreept; de
rug-ivin'heeft bruine flreépen, de andere zyii
geel; én zyn flaart is mét bruin geftreept.
_ Het twéedé föort «ran Tareira, ’t geen een’
Rivier-Vifch is , heeft de lengte van. een voet;
zyn lichaam is langwerpig , zyn rug recht v
zyn buik verheeven , en zyn onderfle kaak
veel langer als zyne bovenfle; beiden zyn zy
met zeer fcherpe tanden ge wapent; zyn kop
gelykt vry wel naar die van den Snoek , zyde
oogen zyn groot en uitpuilende,, de vin
van zyn rug is groot en recht, zyne fchubben
zyn vry groot , en bruin op den rug,
die van de zyden zyn bruin en zilverver wig;
zyn kop is met een bruin vel bedekt: zynen
geheelen buik is wi t , en zyne yipncm zyn
bruin en dwa'i's met zwart -ge golft, gel;yk mé“
de zyn flaart , het vleefch van dezen Vifck
is goed. om te eeten.
T A R IR L, Dit is een Boom.dié de Indianen,
die uit Para gevlucht zyn in Guaya-
na overgebracht hebben., Zyne bladeren dienen
om het Katoên purper en violet té verwen
t men gift dat :.z y ’er zich van bedienen
om hunne Hamaks te verwen.
. T A R O U G O U A en T A R O Ü G O
A G I . Deze.naamen geeft men in Brazil aan
twee foorten van Mieren , waar van het ee-
ne- zwart, en . het andere vaalrood is. Zie
M ie r . :
T A R S E L , of M O S K E T , dit is het
man n etje van den Sperwer. Zie dit. woord... /
Men geeft mede de. naam van Tarfel aan
den Havik, men is zelfs in de Valkenhuizen
gewoon om dezen naam aan de mannetjes
van alle de Roofvogelen te ge even, om datr
zy ge wo on el yk een derde gedeelte kleinder
als de wyfjes zyn.
T A R T A R I N. Dit is een foort van
Aap. Zie dit woord.
T A R T A R U G A . De Portugezen geven
dezen, naam aan een foort van •-Brazil«
jaanfehe . Schildpad: dit Is de furueua vair
Marcgrayeï.
:T A R T O N R A I R E . Dit is een foort
van Meferoen, dat by wyze van een boompje,
in het Zand en naby de Zee , in den
omtrek van Marfeille groeit. Het verfchïlt
van de foorten van Laureola^ door deszelfs
bladeren $ die zéér kort ,.’ een weinig rond-
achtig j zyaehtig j en witachtig zyn, Zyne
bloemen koomen uit den fchoot der bladeren
voort f* zy zyn: zeer klein ,n én men plaatft
haar onder de geweldige purgeermiddelen.
T A R U G A of T A R U C A . Dit
een Amerikaanfch Dier, van het geflacht-der
K k k k 2 Geiten.