op. De Zuring is , wanneer zy inwendig ,
gebruikt word , verfriflende ; zy matigt de
beweeging van het bloed , en tempert de
overlopende gal: zy.verdikt o f verzagt, volgens
de omftandigheden ; zy is nuttig in de
' peftachtigë en afgaande koortzen : zy is een
byzonder middel regens de fcheurbuik. Bar-
tbolyn zecht , in de Mémori'èn van Coppenha-
gen voor bet 'Jaar 1671. Obferv♦ IX. dat de
' Bewoonders van Groenland ’er, met de Lepelbladen
, in de Haverpappen, regens deze
kwaal gebruik van maken. Hy zecht mede,
dat de Zuring en Lepelbladen, menigvuldig
in dat Land grpeijen, en dat men van beide
te gelyk, gebruik maken moet.
De wortel van de Zuring ,- is weinig o f
niet zuur; hy is afzettende: het zaad van deze
Plant word hartverfterkende. gefchat, en
' is nuttig in den roodenloop: de bladeren zyn
■ oploflende , rypmakende , en de etterwor-
ding, voordeelig.
Z U R IN G v a n G U A J A N A . De
Heer dis Prefontaine zecht, dat men zich van
de bladeren van deze Plant, even als van
de Tuin- Zuring in_de. keukens bedient, by
gebrek van andere : men maakt ’erheen aangename
drank , en êen foort van confituren
van.. Maif. ruft. de Cayenne,
■ Z U U R A C H T I G M I N E R A A L
Z O U T , zie Z o u t e n .
Z W A A N , Cygnus. Dit is de grootfte
van alle Vogelen’ die gepalmde pooten hebben.
'De Zwaan zwemt met een zonderlinge
edelheit, b e v a il ig h e ite n ' gemakkelyk-
\§eit; hare vederen zyn in het eerfte jaar,
afchverwig, .en met eenige fchakeeringen
van geel gemengt; maar ten einde van een
jaar, verkrygt deze Vogel een with e it, die
een fpreekwoord geworden is. De Zwaan
is vier en meer voeten lang., en heeft een
vlucht van meer als zeven voeten : haar ge*
heele lichaam is met jzagte en donsachtige
vederen bedekt, op welke de welluftige
Lieden te vergeeffch, de ruft zoeken : men
maakt mede van de Zwanedons poederkwast
ften. De bek van de Zwaan eindigt in een
aanhangzel, ’t geen een nagelswyze gedaante
hééft: hy heeft eerft ee,n bleeke kleur,
en word vervolgens .roodachtig wanneer de
Vogel zyn.e eerfte jeugd , dooi*gegaan is.
Deze bek is breed , op dat de Zwaan te
■ gejyk een grootê hoeyeelhe.it flyk zou kopnen
opvatten., en de wormen behouden ’die
’er in bevat zyn , en het overigè wegwer-
pen* Het bovenftuk is , even als in de Ganzen
en Eendvogelen doorboord , om dat het
Dier het water door deze opening zou kon-
nen loozen , en alleen de .wormen , waterplanten
o f vifchkuit doorzwelgen, die het
gegrepen heeft. De Natuur heeft deze Vogelen
van een langen hals voorzien, om dat
zy niet onder.duiken konnem, en dus door
dit middel diep onder het water zouden kon-
nen ryken, wanneer .zy hier en gins .zwemmen
om hun voedzelte zoeken.
Mén heeft door de Ontleedkunde opgemerkt.,
dat de luchtpyp van dezen Vogel .,
even als een trompet gekromt i s , ’ t ‘geen
mede werkt om zyne.ftem, kracht by te zetten:
maar men moet echter het verhaal der
„Ouden., van het welluident gezang, der Herwende
Zwanen , voor een verdichtzel houwelen.
.De luchtpyp van den Kraanvogel heeft
dezelve vorm , en echter word deze Vogel
om zyn welluidenheit.,, noch aangenaam ge.-
zang , niet geroemt. Men kan met Aldro-
..vandus giften, dat wanneer de.wilde Zwaan
haar kop en hals , byna een half uur onder
het water gedompelt, en hare pooten naar
den hemel opgeheven houd ; om haar voed-
zel te zoeken, het gedeelte van de luchtpyp,
dat in jhet.blaasje van het borftbeen bevat is.,
haar tot een voorraad plaats verftrekt, waar*
uit zy een genoegzame hoeveelheit lucht.,
trekken kan om adem- te halen.
Men zecht, dat de Zwaan rot een voorbeeld
geftrekt heeft om de vorm der Schepen
tot volmaaktheit te brengen. De eerfte
Scheepsbouwers , hebben in navolging van
haren hals en borft, de voorfteeven en kiel
der Schepen gevormt; en in naarbootzing
der vleugelen .en pooten.,-de zeilen en riemen.
Men kan , wel is waar , geen aangenamer
.noch.fraaijer fehouwfpel zien., als dat
•van een troep Zwanen , die op het water
voortdryyen, wanneer zy hare vleugelen
met bevailigheit en bywyze van zeilen, opgeheven
houden , de wind doet alsdan , met
ibelheit, deze gevederde v lo ot, het water
.klieven.
Men wil , dat de Zwaan zeer lang leeft*
Het wyfje lecht vyf o f zes eijeren en bebroed
hen omtrent twee maanden* Men kan
inderdaat gelooven , dat het leev.en v.an deze
Dieren , zeer langdurig is , zoo volgens de
aanmerking van P-linius, de Dieren die. het
jangfte in het lichaam van hunne moeder ge«-
dragen worden , een leeven van een lange
during hebben ; want de tyd der broeding beantwoord
, aan die van het verblyf van de
vrucht in de lyfmoeder.
De wyfjes beminnen hare jongën'by uit*
neraentheit, en verdedigen hen met verwoedheid.
Na de paring-, dompelen de mannetjes
en wyfjes zich verfch.eide malen in
het water, en lopen elkanderén al darteTen’--
de na* even als de Ganzen, Eenden, en-andere
Watervogels doen.
De wilde Zwanen zyn , noch zoo groot,
noch zoo zwaar als de .tamme Zwanen : de
Yoetfteun van den bek van dé wilde Zwanen,
Is met een geel vel bedekt; en alle hunne'
vederen zyn zoo wit niet, als die van de
tamme Zwanen.
. • De Zwanen waren voórmaals meer in de
mode als tegenswoórdig: men zach haar in
Vrankeryk overal in de Seine; men kweekte
haar op het Zwanen Eiland aan, ’t geen thans
het Eiland Maquerelle gènoemt word'. Eenige
vermogende Lieden fcheppen noch vermaak,
om haar in de vyvers op hunne luft-
huizen te houden.
Het vleefch der Z-wanén is moeijelyk om
te verteeren ; de jonge en malfche Zwanen
zyn echter een vry goede fpyze, Het vet
der Zwanen met wyn gemengt zynde , ver-
dryfc, zoo men zecht, de roode vlakken der
huk. Het vel der Zwanen word-, om dat
het met een menigte dons bedekt is , tegens
de verkoudheden gebruikt , het verwekt een
zagte ultwaafteming , die gefchikt is om de
verdikte vochten te verdunnen in de leden,
op welke mén hét lecht. Men gebruikt de
fchachten der Zwanen dm méde te fchry-
V-en.
Men zecht , dat.men in Amerika een foort
van Zwanen heeft, waar van de rechter poot
even als de klaauwen van een roofvogel gevormt
is: de linkerpoot gelykt naar die van
de gemeene Zwanen : >zy bedienen zich van
den eerften om in het duikelen haren prooi ,
te grypen, en van den anderen, om te zwemmen.
Z W A A N C G e te a p t e ) Cygnus cu- :
cullatus. Men vind iri de Ooft-Indiën, op
het Eiland Mauritius, een foort van Zwaan,
die overeenkoniftcn met de Kalkoen' en.
Struisvogel heeft, en waar van de kóp met
•een vel , even als een kap bedekt is : zyn
bek is fterk, gekromt , ’ en hééft een blaau-
i l L D e e l .
we kleur ; de vederen van dezen Vogel zyn
graauw : men zecht dat hy zeer bot is, en
zich gemakkelyk laat vangen.
Z W A A R D K R U ID , GJadiolus. Deze
Plant groeit in de grasryke plaatzen , in
dé Weiden , tufleben de Granen , en in de
Velden : men onderfcheid *er twee foorten
van. Die van het eerfte fo o r t, gelykt zeer
wél naar het Bollifch ; haar vyortei is knobbelachtig
, vleesachtig , en word door een
andere wortel onderfteunc, kan wiens onder
ft e gedeelte , dunne en wittè vezelen ge-
plaatft zyn ; de bladeren zyn lang’, fmal,
fpits ,. hard, fterk, geftreept, en hebben de’
gedaante van een zwaard o f degen , zy omvatten
de fteel, eyeri als een fchede ; waar
van de naam van deze Plant voortgekoomen
is. De fteel van het Zwaardkruid is omtrent
twee voeten hoög, geknoopt, eenigzins
purperachtig aan zyn top , aan welke in een
geregelde order, edoch, maar aan eene zy-
de, zes o f zeven bloemen, geplaatft zyn
zy zyn groot, rpodachtig, en zomtyds wit
ofblaauwachtig; .iedere, bloem, beftaatuit
.eén blad , dat zés infnydingen heeft, aan
de onderzyde is het pypswys in gekrompen,
én hét bbvengedeelte is bekswys uitgebreid,
Op iederé bloem volgt eén vrucht , die zoo ‘
groot als een Hazelnoot, aan drié zyden
Verheven , en uit drie zaadhuisjes beftaat ,
die rondachtige , roodachdge , en met een
geel kapje beklèedè zaden bevatten,
Het tweede foort van Zwaardkruid, ver-
fchilt alleen van het vorige , door deszelfs
bloemen die veel kleinder, en langs de beide
zydeh van den fteel verfpreid zyn.
Hare wortelen zyn vertering-b e vorderende
, afzettende , en gefchikt om de etter-
wording te verhaaften.
Z W A A R D V I S C H , Gladiolus. Die
is een gróote Vifch die gene tanden heeft,
en wiens muil , gelyk een zwaard o f mefch
gevofmc is; hy heefc acht kieuwen aan iedere
zyde , en zyn lichaam is rond : men vind
hem in de Zee van den Archipel en van Afrika:,
zie Zvjßardvifch achter het woord W alvis
ch. I
Z W A G .T E L W O R M , Fasciola. Dit
is een foort van Lindworm : zie dit woord.
De Heer Linnens beeld hem in zyn Syft. nat*
p. 78. tab. 7. n. i. af. Men vind hem mel
l h h h h h ^ . nig