jes hout vergenoegen, welke zy ter zyden van
hunne fchede „valthechten , gelyk die geene
welke eerft feeren zwemmen , zich van
-boffen biezen bedienen.
- Dit laatft'e foor.t van Water Motten , behoort
niet ónder het1 geflacht, dér Rupzcn t
het zyn zesbeenigé wormen : deze wormen
hebben twee klaauwtjes aan het achterfte gedeelte
van hun lichaam , door middel van
welke zy hunne fcheden behouden , en beletten
dat dezelvé hen niet ontüippen , wanneer
zy ’er het -gehcele vóorfte gedeelte van
hun lichaam uititeken om*te zwemmen, en
hun voèdzel te zoeken, ’t geen in kleine bladeren
van planten beftaat. Wanneer de ïri-
feéten in poppen verandert zyn , zoo zouden
zy het groot getal van hunne yyanden niet
ontkoomen konnen , welke het water ver?
vullen 5 maar zy koomen dit gevaar op een
vernuftige1 wyze voor. Een traliewerk van
gfoove draden zyde , dat aan dé beide uit-
eihdens van deze fcheden gcplaatft is , belet
den ingang aan allcloorten van inipéten , en
laat te'gelyk een vrye doortocht aan het water
, ’t geen zy. méde in de ffiaat van popje
niet ontbeeren' konnen. Uit deze popjes
koomt een Vlieg v o o r t d i e tot- het geflacht
: van de Vlinderswyze Vliegen behoort; welke-
dus genoemt word , om dat haare vleugelen
eenige gelykvonnigheit mét die der Vlinders
“hebben-, zonder dat zy zulks wezentlyk.zyn;
zy hebben datftof ofmeelachtige poeder niet,
dat het kenmerk van. de vleugelen der Vlin-
■ ders is..
Motten der Mmir.en-
Deze foort.van Motten , die tot het geflacht
der A.ardrupzen behoort, maken zich
; een kleed dat met zand bezet is-, ’t g e en zy
tiit de/mmircn Kaaien : --zy verdienen eeh-by-
zonderé oplettenhqit-, zoo wel om. de zonderlingheden
dié haar eigen zyn , als- om dat
zy~aan een Geleerde van de voorgaande eeuw
eeïegenheit gegeeven hebben-, om , als-een
zekere .zaak, te ftellen , dat men. infeélcn-
heeft die van. fteen leven-, en, onze hechtfte
gebouwen verilinden. Deze gaten welke
men in de ffieenen opmerkt,, en die deze Ge-
. leerde: aan deze infeéten toefehreef en die
het gemeene volk gelooft,, dat door de Maan
veroorzaakt worden, zyn het uitwerkzel van-
de fterfe vorft> als deze de ffeenen overvalt
• in een- tyd wannéér hunne oppervlakte, met.
. water doordtongen.is..
Deze Rupzen: voeden zich wezentl-yk alleen
met de moffen en het 1 ongekruid , dat
.op de oude niuureu groeit, zy vormen zich
fcheden van zyde, - aan welke zy de gedaante
ven een' hypocras-kóus gee*ven zy omkleedden
haar met zand , dat zy ,met-haare.kaken
los maken. Zie daar al het nadeel dat zy aan
Onze muuren toebrengen. De zeldzaamheit
van deze infeéten, hunne klêinheió, ..de kórte
duurin-g van hun leven , en. het weinige ffof
’t geen zy nodig hebben om een diergelyk
. kleed te bedekken, doet ligtelyk begiyp.en-,
dat ’er een groot getal eeuwen , en mogelyk
honderden eeuwen nodig zyn zouden ,. voor
.dat zy een èeiiige fteen in fto f zouden veran-
,derc hebben, De Heer de Reaumur heeft déze
Motten.in'de kleine muur van het terras,
in den tuin van het Paleis der Tuileries te Pa-
rys ontdekt: hy heeft reeds voor v y f en twintig
jaaren opgemefkt, dat deze rnüur zeer ftérlc
niet dit foort-van infeéten bevolkt.is, en hy
heeft niet 'konnen befpeufen ,. dat ’er dezelve
eenigziris doof befchadigt word..
Wanneer deze . Motten zich tot haare. gedaante
verwiffeling ggréed maken, zoo hechten
zy de wyde mond van haare fchede,, óp
den fteen vaffi , op welke zy geleeft hebben:
zy veranderen hier in popjes , en vervolgens
in kleine Vlinders , die door de tégen over
geftéldë zyde uitgaan. Het mannetje van dezen
.VHtider vUegc, en. is levendig.en vlug;
het wy fjc is log en, zwaar ,. en heeft géén
vleugelen l zy lecht haare eijefeii. door een
lange buis , die uit verfchèide ftukken ,, Op
de wyze van een.vcrrekykef is te zameii ge-
fte lt: zy is waarfchynelyk mcfdeze buis be-
gaaft om haare ëijeren Op voordeé-ligc pkac-
zen , en met keus te kénnen ieggci:.
Motten die zich Klederen van 'zuivere zyde r
en in gedaante van een, kolf vórmen,
en welke, zy met een mantel, her £
dekken.
Andere Motten maken zich omkleedzcfs
van zuivere zyde. De buis in welke eenige-
haar vërblyf hebben ., is aan het eene uiteinde
fn■ zeker,voegen als een ko lf gekromt % dit
is dit-geene , in welke.het achterfte. gedeelte-
van het ihféft gpliuisveft' is- Eenige föorten
Éekleeden deze kolf met een ftulczycle , da:
zeer wél voor,. een inantèï gehouden -kan worden
, o f vobr een kapot, Vermits het-tegens
de fchede niét' aanlecbt, maar, alleen aan'den-
tog van de. kolf vaftgehecht i s o p welke, het
• ruft ' De 'zamenylechting: van deze ftoffeyis
'zeer' zonderling: Wanneer men haar door
een; vergrootglas befch-oti-wt, o f alleen met
-het blpBte oogi, zoo béfpeurt men. dat deze
zyde., kleine doorfchynende fehubben
vormt, die ten'naaften by gelyk die der vis-
feben gefchikt /yn : men word gewaar dat
hef - gehééle: werk met een vernis beftreken
is , dat het verfterkt, en het del glans ™n een
zeker fport van taf geeft, dat .de werklieden
met gom beftryken. Men vind deze Motten
vrydikwyls op de eiken ; men ontmoet haar
. mede op de kerffenboomen , jokböompjes,
, cu eenige andere, böomeh. .
Wanneer dei.pmkleedzelen van deze Motten
te naauw worden , zoo maken zy ze op
dezelve wyze w yde r , als wy gezien hebben
.dat dit de Motten der wo'.ie tloflbr. , -en van
het bontwerk verrichten.. In de maanden Ju-
Iny , July en'' Aügnftus , veranderen alle deze
Motten ih kleine witte'Vlinders.
Motten van het Katoen.
; Dit is een foort van Motten die tot .het-
.geflacht der Wormen behooren , en zich in
Vliegen met twee. Vleugelen veranderen. Deze,
Wofmen geiykéri vry wel naar die geene
welke in het vleefch voortkóomen ; zy zyn
.van geen werktuigen voorzien die gefchikt
zyn om zyde te vormen , -en .zy .zyn, mi et .in
ftaat om de fpliuters of ftukjes. van zekere
ftoffen met elkanderen te vereenigen, om ’er
zich de omklëedzeien o f fcheden yan 'tevor-
,21 én welke: zy nódig hebben. Deze Motten
vormen zich hierom fcheden van het katoen
o f dons dat aan de. zaden van de wilgeboo-
,ine,n vaftgeheehx is : zy fc hikken - de hairén
rïngsvyys , .gelyk die, van een mof die men
met de hand glad geftreken beeft. Dit om-
bleedzel is- warm en zeer lig t : ’ het hooft van
dit infeéi koomt uit de opening voo rt, welkers
middellyn het grootfte is-., Het katoen
van welke déze l-rifecéen. zich bedienen , is
• voor ons van geen gebruik , gelyk mede dat
-van een meenigte andere planten , om- dat
deszeifs hairtjes veel te kort zyn om gefpon-
nen te worden. Deze wonnen veranderen
zich op dezelve wyze-ais dre geene Welke in
bei vleefch voortkoomen : Kun vél word een
tonnetje ,- in welke het popje beflooten is,
.en waar uit het infeft, onder dé gedaante
van een tweeyleugelige Vlieg , te voorfchy.n.
koomt-
. Motten der Leliën,, van den Haver en van
de Garft.
De Motten der Leliën zyn infeéten welke
in den beginne, op een zeer affchuwelyke
wyze omkleed fchynen , maar zy worden in
.ft vervolg zeer bevallige torren. Deze Mot-
.tcn onthouden zich op de leliën , knagen de
bladeren van haare bloemen , en laten ’ér
zo,mtyds niét een eenig overig. Op de bladeren
welke zy aangetaft hebben ziet men
kleine,hoopjes van een vochtige ftoffe , die
de zelfitandigheit der bladéren heeft wanneer
zy een weinig-geweekt en gewreven zyn.
Wannéér men dezelve onderzoekt, zoo ziét
men dat zy de Motten bevatten. De Natuur
heeft dit in-feéfe een zonderling middel aan de
hand gegeeven om zyne tedere huft voor de
indrukzelen van de .lucht te befchutten , als
mede voor. die der zonneftralen : .zy heeft het
geleert om zich met zynën-drek te bedekken.
Hief roe is zynen aars op den rug aan het
achterfte gedeelte .van zyn lichaam geplaatft.
Deze Motten hebben niet meer als veertien
ofvyftien dagen tot haaren aangroei nodig;
zy zyn op. dezen tyd met haaren, drek niet
meer bedekt: - zy begeeven zich in de aarde,
.aan de voet der leliën , en vormen zich toii-
.netjes , welke met- korien der aarde bedeke
zyh ,. die hen omringen ,.en veranderen hier
in popjes, u it : welke ’er zeer bevallige torren
voortkoomen,
De fcheden van hunne vleugelen , en het
-opperfte gedeelte van hun borftfehild , heb-
' ben een fchoone roode kleur , welke die van
het ' vermiljoen byna evenaart. Hun kap,
en fprieten „ welke gekorrelde draadjes zyn „ '
'benevens!dc ■andere deelen van hun lichaam,,
.zyn blinkent. z-wart. Wanneer men hen aan-
.grypt, zoo geeven. zy een kleine fchreeuw,.
die door de wryving van hunne achterfte ringen
tegens de fcheden der vleugelen vóoftge-
bracht word y. want, hoe fterkermen de fcheden
der vleugelen tegens het lichaam drukt,,
hoe fterker: deze fchreeuw zyn zal - In; de
paring klimt het mannetje op het ,w y fje ;
hunne paring duurt ten minften een uur. of'
mogelyk, verfcheide. Dé wyfjes leggen haa-
,re eijer.en öp de bladeren: zy kleven er door
.middel van de gom. aan vaft , met welke zy
bedekt zyn :. zy zyn eerft roodachtig; vervolgens
werden zy bruin , en ten einde van,
twintig d'agen , 'koomen ’er de wormen uit,,
welke trien op dé leliën gewaar word , em
B i - i ^