.zeven fchre.eden breedte .hebben* Men ziet
■’er een van een fchoone geftalte in het Kabinet
van de Petit-Peres , op de Plaats:des
Viétoires- te Parys.
Wanneer deeze dieren paaren, zoo klimt
<he.t. ma nn etje ;op het -wyfije.,. .op de wyze der
-leven tb arende dierem Ejenige' Schry vers- zeg“
fgen, dat z y 'geduürende een geheele maand
.gekoppelt- blyven. l ie t gevoelen van die
Jeene welke zeggen , dat z y maar negen, daa-
gen gepaart blyven , is veel waarfchynely—
ker. in deze omftandigheit vèrlaat het mannetje
zyn wy fje niet ligtelyk. Wanneer men;
haar dus- gepaart vind , en haar vange.fi 'w i l ,
zoo is het befte darmen doen kan-, dat men
het wyfje het eerfte dood,, want. men is als
dan zeker , dat men het mannetje mede vaneen
zal,- ’ t geen haar niet verlaat*
De Viflchers vangen de Schildpadden met
•haar op den rug te keeren : hier toe naderen
z y haar zachtjes || terwyl zy flapende op het
-water dry ven; en wanneer zy haar dus om-
gekeert hebben, ftooten zy haar met de handen
voor zich uit tot aan hunne barken* Wanneer..
z y dus op den rug leggen , zoo loofen
z y ,. zoo men zecht, diepe zuchten, en ftor-
ten een overvloed van tranen.
De Bewoonders van de' Antillifche Eilanden
p verdeelem de Zee - Schildpadden in. de
Schildpaddèn Franche , de Dikkoppen en de
Karet.. Deze Schi 1 cjpadden hebben byna alle
dezelve gedaante.
De'-’Schelpeh der Schildpadden Franche zyn
zeer fehoom, maar haar vlee&h» en eijeren
-zyn uitmuntent, en worden zeer door de Zeelieden
b e g e e r td ie niets beeter hebben om
zich van bnnne ziektens te herftellen wan-
•neer de fchipvaart langduurig is. Een -eeni-
ge Schildpad kan twee hondert ponden,
vleefch verfchaffen, ’i geen men inzout, en
by de drie hondert groote eijeren , die men
bewaren kan. De lchelp o f het fchild van
de Schildpadden Franche' en der Dikkoppen, ,
heeft gewoonelyk vier eri een halve voet
lengte , en vier voeten breedte. Dit laatfte
foort van Schildpad gelykt in vorm, naar de
Schildpadden Franche', maar haar kop is eén
weinig dikker.. Wanneer men haar naderen
w i l, ftelt zy zich.in ftaat om zich te vérdee—
digen. Haar‘vleefch is zwart,'vezelachtig,
en heeft een kwaade fmaak. Men tiiekt bit
deze Schildpadden een olie , die alleen goed.
is dm in de lampen te branden.
- ■ De Karet is een ander foort van zeer groo-
- tCc Schildpad,; welkers vleefch, j wel is, warir,-.
zoo aangenaam als dat van de;Schildpad Frair-
che niet is; maar zy word zeer begeert om; haar
fchild, dat men allé gedaantens naar zynebegeerte
kan doen-aanneemen,-met.het in warm
water zagt te maaken , en het ftraks in een
vorm te plaatzen , waar van: men: het, aan-
ftonds de gedaante door middel van eemgoe-
de yzere pers doet aanneemen : men polyft
het vervolgens, en lecht ’er goude, zilvere,
o f andere beraden op.
De fchelp van deze Schildpad beftaat uit
vyfeien blaadjes, zoo groote als kleine,.waar
van tien p la t, vier een weinig-gekromt , en
dat’ t geen de rug bedekt , driehoekig, en als
een klein fchild gevormt is. Het fchild van
de Karet weegt drie o f vier ponden ; maar
men vind ’er zomtyds , welkers fchild zoo-
dik'is, en deszelfs blaadjes zoo lang.- eri zoo>
breed zyn, dat alles te zamen genoomen-, omtrent
zes o f zeven ponden weegt.
Men heeft noch een foort van Schildpad,,
die men Groene Schildpad n oemtom dat haar
fchild veel groender , als dat der andere is,.
Dit fchild is zeer dun en zeer doorfchynenu;
men bedient ’er zichalleen tot ingelechc werk
van , om dat het by uitnementheit dun is..
Wanneer men het fchildpad totingeleeht werk
gebruikt, 200 geeft men het die kleur die men:
w il,. dóór- middel- van de gekleurde blaadjes
die men ’eronder lecht: maar hier toé ver-
kieft men het. gedachtige y dat géén Aderen,
noch geen groenachtige kleur heeft-pófmet.
wolken vervult is.
De Zee-Schildpa:ddèn afen op de Kruiden-'
die onder en booven het water groeijen : zy
onthouden zich gewoonelyk en vinden- haar
voedzel in het foort van weiden , die men op
den bodem der Zee -,.'langs verfc-heide van de
Eilanden van Amerika heeft.- Deze weiden
liggen op 'geen groote diepte; en de Reizigers
zeggen,. dat men by ftil weder , dit
fchoone groene tapyt, onder het water zien
kan, als mede de Schildpadden dié ’èr zich'
op verluftigen; Na dat zy verzadigt zyn
begeeven zy zich naar de monden der Rivieren,
om het zoetwater' te zoeken. Wanneer
zy niet eeten , houden zy gewoonelyk her
boofd booven het water verheeven ; maar
zoo ras zy de beweegingen van een Viilchcr
o f Roofvogel ontdekken ,, duiken zy aan-
ftonds onder;. Z y koomen.alle jaaren op het.
land om haare eijeren in de kuilen te leggen
die zy hier toe in het zand graven , door behulp
van haare vinswyze pooten , een wei-
nig'bo.O'Vcmde pjaats óp. welke de flag d e rg^
ven eindigt. Z y bedekken hen een Weinig,
om dat de Zon hen zou verwarmen, en haa-
re jongen dus uitgebroed worden.
Wanneer zy dus aan de uitbreiding van
haar foort arbeiden,zoo bereiden zy eenaan-
merkelyke voorraad voor de Menfchen en
Vogelen ; want zy leggen van veertien tot
veertien dagen , en ieder maal negentig1 en
meer eijeren. Teneinde van v ieren twintig
of vyf en;twintig dagen , ziet .men jonge
Schildpadjes uit het zand voortkoomen, die,
zonder onderwys^ en zonder leidsman, zich .
langzamerhand naar Zee begeeven. Maar ongelukkig
voor haar worden zy de eerfte daa-
}>en door de baaren te rug geworpen : de Roofvogelen
bedienen zich hier van , en verbinden
het grootfte gedeelte, voordat zy in ftaat
zyn om de golven te wedèrftaan , en onder
te duiken: dus bntkoomen het'veelcyds geen
tien jongen , die door drie hondert eijeren
voortgebracht worden.
De Inwoonders van dè Antillifche Eilanden,
die op zekere tyden van het jaar zich
•naar de Krokodillen Eilanden begeeven , om
’cr een voorraad van Schildpaddenvleefch te
verzamelen , zeggen , dat deze dieren ’er van
meer als hondert uuren verre , naar toe koö-
men:, om ’er hunne eijeren te leggen, om
het gemak van het ftrand , ’t geen zeer laag,
en aan alle zy de met week zand bedekt is.
De aankomft der Schildpadden begint in het
einde van April , en duurt tot in de maand
September , en het is geduurénde deze tyd,
dat men een overvloed van deze dieren vangen
kan. Wanneer de nacht begint, begeeven
zich eenige mannen naar het ftrand ,
welke zich zonder eenig gerucht te maaken
aan de Ree onthouden , en de Schildpadden
befpie.den wanneer zy uit de Zee koomen-,
en op het ftrand naderen. ‘Z y gaan haar' te
gemóet, en 'keeren haar óp den rug. De Ma-
troofeii konnen gemakkelyk iederen avohd
zonder -moeite , in minder als drie duren ,
veertig, of vyftig Schildpadden omkeeren ,
waar van de minfte hondert en vyftig ponden
weegen : zy hebben alle eeir groote mee-
nigce eijeren in den buik.
Deze eijeren zyn- rond, en-hebben de groot-
te van een kaatsbal: z y hébben een doyer en
wit gelyk de Hoender eijeren , maar'hunne
Rhaal is niet hart; zy is wéék, gelyk nat ge.*
maakt parkement: deze eijeren zyn iets mincler
|oed als Hoender eijeren. Wanneer men een
fchildpad verfch eeten wil , zoo dood men
•*f-ar, fnyd haar buikfehild af , en haar boven
fchild verftrekt tot een foort van fchotel
in welke men haar laat ftaovén, na dat men
haar met Citroenfap , Zout, Peper en Kruidnagelen
beftropit heeft. De Matroozen zyn
den geheelen dach onledig om de Schildpadden
in ftukken te kappen en te zouten, welke
zy des nachts gevangen hebben. Het grootfte
gedeelte der Scheepen die zich naar de
Krokodillen Eilanden begeven hebben , keeren
na een verblyf van zes weeken o f twee
maanden , wanneer zy hunne lading bekor
men hebben, naar de Antillifche Eilanden te
rug, alwaar zy dit gezouten Schildpaddenvleefch
tot voedzel voor de Slaven en het gemeen
e Volk verkoopen. Het gezouten Schildpadden
vleefch word niet minder meènigvul-
dfg in de Amerikaanfche Volkplantingen gebruikt,
als de gézoute Kabbeljaaüw in Europa.
Het verader Schildpadden verfchafc
een Olie die geel is', en byde fpyze gebruikt
kan worden , als hy verlch is ; wanneer hy
oud word dient hy om in de lampen te branden.
Men kan van een grdoté Schildpad drie
en dertig pinten Olie bekoomen.
Men vangt de Schildpadden mede met harpoenen
,- ten naaften b y , gelyk de Walvis-
fchejn. Des 'nachts begeeven zich de Viflchers
met dit oogmerk in Zee , wanneer de Maan
fchynt, een hunner zit op het voor-einde van
een kanoe, een der twee andere die zich mede
in dit vaartuig bevinden , beftuurt de riem
die tót een roer verftrekt, hy beweegt deze
met zoo veel fnelheit en behendigheit, dat
hy de kanoe zoo fchielyk en veel zagter doet
voortgaan als Wanneer zy voortgeroeit wierd*
Zoo ras de Viflcher die op de voorftevén zit,
gewaar word dat een Schildpad de Zee door
haare beweegingen doet fchuimen , met by
by tuflchenpozihgen boven het water te koomen
j zoo wyft hy met een ftok de plaats aan
naar welke die geene die ;het kleine roer be-
ftuurt, dé fchüit wenden móét. Wanneer
de -Schildpad zich gekwetft voelt, duikt zy
naar den grond;;‘ hier op laat de derde der
Viflchers die in de fchuit is , een dun touw
fchièten 'dat aan de harpoén vaftgehecht is ,
en wanneer de Schildpad lang genoeg gew.or-
fte-ït heeft, eh de krachten naar beginnen te
ontbreeken, door de groote fïóev.eelheit bloed
die zy verliéft , 'vangt ihen haar gemakkelyk;
déze vangft word Schildpadden tlarpoeneeren
genoemt.
Men zecht dat de Schildpadden zeer lang
levên; de Jamaïkanen die deze Dieren viflehen,
zeggen, dat zy langen tyd noodig- hebben om
Q q q 2 .t05