vermengt het zich met liet waterachtige vocht,
dat door de watervaten aangebracht word,
welke in deeze chylbak uitloop en. Deeze
vochten, dus vereenigt zynde, klimmen dan
langs de borftbuis , en on tl aften zich ln de
onder-flentelbeenfche ader : zy vereenigen
aieh met ’ t bloed geen in deze ader is , en
begeeven zich naar het hart, door d:e hol-
ader , en ftorten zich in de rechter hollig-
heit uit. Alles gaat weder het hart u it , om
door het geheele lichaam verfpreid te worden,
5er in om te vloeijen , en het tot voed-
zel te verftrekken. Het is een verwonde-
renswaardige zaak , om de chyl tegens de
gewoone wetten der zwaarte , in de chyl-
buis te zien opklimmen, welkers vlies te zwak
is om zich zamen te konnen trekken t dit
vocht werd door de klopping van, de neder^
dalende flag-ader opwaarts, ge voert, ’ t geen
de ehylbuis drukt, en het vocht noodzaakt
om op- te klimmen. Wanneer het eens opgeklommen
is ,^zoo kan het niet weder nederdalen
, om dat het door een grooce mee-
aigte klap vlies j es , welke op weinig afftam
den van elkanderen geplaatft z yn , opgehouden
word; deze klapvliesjes openen zich om
het vocht te laten opklimmen ,, ’t geen door
deszelfs gewicht, vervolgens deze klapvlies^-
jes doet nedervallen , en dus de wech voor
zich zelfs fluit, wanneer het weder nederdalen
wil. De. melk en watervaten zyn mede
met deze wonderbare klapvliesjes vervult.
Men vint mede op de plaats alwaar
de chyl in de onderfleutelheenfche ader overgaat,
een klapvliesje, ’ t geen het bloed van
deze ader belet om zich in de borftbuis te
ftorten.
Het hart is een vafte en ftevige- fpier , die
in het midden van de borft geplaatft is , het
ftompe gedeelte naar boven, en.de punt naar
beneden. Het is met een foort van vliesachtig
zakje om van gen , dat men, het Hart zak je
noemt, cn welkers gebruik is , om een vocht
te laten doorzypelen , ’t geen het hart bevochtigt
, en 9er de beweegingen van bevordert,
welke een groote vryheit vorderen: het dient
mede om het hart te onderfchragen, 9t geen-,,
om düs te fpreken , opgehangen is , en- om
het voor de koude der lucht ter befchurten*,
die in de long koomt, tuflehen welkers twee
kwabben het geplaatft is , en die het moge-
lyk zouden konnen beledigen.
Het is uit het hart, dat de groote vaten
voortkoomen, welke men Slagaderen noemt,,
en waar van ’ t gebruik is om het bloed door
het geheele lichaam tot aan deszelfs uiterfte-
deelen te verfpreiHen* Deze vaten deel.cn,.
fmalde.elcn , en vei'fpreiden zich in een ver-
bazent. groot getal takken ; en alle deze takken
, die by uitftek dun zyn , vinden zieh
met hunne, monden aan zoo- veel andere vaten
vaftgehecht, welke men Aderen noemt,,
en het bloed weder naar het hart te rug voeren
.D
it deel heeft twee holligheden , welke
door een zeer vleezig "affchiitzel van elkander
en gefeheiden zyn. Men geeft aan deze
holligheden de naam van Holligheden van het
Hart., Iedere holligheid is met een klein oor
bezet,. ’ c geen mede een foort van hollighe't
is , welkers gebruik is om het bloed te ontvangen
, en, het in. de holligheid te loo.zen.r.
welke mee ieder van deze ooren gemeenfehap
hebbes.
Het hart heeft twee bewegingen ; de eene„
door welke het zich uitze t, noemt men de.-
Verflapping o f Verwyding ; de andere, door
welke het zich te zamen trekt, en waar door
de punt het ftompe gedeelte nadert ,. noemt
men. de Toenyping. De kleine' ooren heb*-
ben meede hunne beweging van Samentrekking
en uitzetting,: maar op verfchillends
tyden,, dat is te zeggen , dat zy uitgezet zyn.
wanneer het hart. zamen getrokken is , en dat
zy zamen getrokken zyn , wanneer het hart
uitgezet is. •
Op-het oogenblik.dat het hart zich zamen-
trekt, zoo dryft de rechter holligheit het bloed
in de long-flagader , die het in dé. long overbrengt,
alwaar het door middel van de ademhaling
ververfcht word; - de linker- holligheit
dryft het bloed in de groote Slagader,, die het
door alle de deelen van het lichaam.'verfpreid^
hierom heeft deze holligheit veel fterker waanden
als de rechter holligheit. Na de toenyping
, vormt ’er zich een ledige plaats in do
holligheden van het hart, do.or.de verwyding;
op het ©ogenblik , gaat het blped, dat in de
ooren van het.hart by een.vergadert is , weder
in de holligheden over,. en het hart nypt
zich op.nieuw weder toe om het bloed voort
te dry ven; en. het is deze geftadige beweging-
van verwyding en toenyping-,. die de-klopping
der flagaderen voortbrengt..
Het: bloed dat in de long,; eir door de. long-
flag-ader is o.veiigebracht, moet naar het hart
wederkeeren net word door verfehillende-
takken van aderen , in een groote ader gebracht,
welke men de |$ng-ader noemt, en>
dié. zich in. het linker oo'rvan. het hart on tl aft;
en*
•en door behulp van de zamentrekkihg , werd
het door de linker holligheit in de groote flag-
ader gedreven, die het, tot aan het einde van
•het lichaam verfpreid, alwaar het door de
verfpreide takken van de aderen ontvangen
word , welke zich alle in een hoofdtak Vereenigen
, die de Hol-ader genoemt word , en
die het , in het rechter oor van het hart, te
rug brengt, om weder in de longen over te
gaan»
Men gift , dat de linker holligheid van het
hart, omtrent twee oneen bloed bevatten kan;
dus dryft het hart doo.r iedere klopping, twee
oneen bloed in de groote flag-ader, welke
met op te zwellen, de klopping veroorzaakt.
Het gemeene gevoelen is , dat, een Menfch
zeldzaam meer , als vier en twintig ponden
bloed, en minder, als • vyftien ponden heeft:
wanneer men de hoèveelheit op v y f en twintig
ponden bepaalt, zoo zal al het bloed,
vier en twintig maal in een Uur, en v y f hon-
dert zes en zeventig malen, in vier-en twintig
uuren, door‘het hart gaan.
Hoe meer men het tuigwerkelyk geftel van
het hart befchouwt, hoe meer men zich over
het zelve verwondert. Men heeft in dit werktuig
e lf klapvliezen , o f fchotdeurtjes , waar
van v y f gefchikt zyn , om ?er het bloed in te
laten , en om te beletten dat het 9er door den
zelfden wech -, langs welke het ’er in gekooid3611
is , weder uitgaat; de zes anderen laten
het bloed uit het hart gaan I en beletten dat
het 9er langs den zelven wech niet weder in-
koomt. Deze klapvliezen hebben verfchil-
lende gedaantens , welke alle naar hun gebruik
gefchikt zyn; zy zyn in He holligheden
en in de ooren geplaatft; In diervoegen , dat
het bloed, ’t geen in de ooren van het hart
over gegaan is , 9er alleen door de holligheden
weder uitgaan kan, en dat dit zelfde bloed
wanneer het eenmaal in de holligheden ge-
koomen is , niet weder in de ooren kan te
rugkeerén : dat van de rechter holligheit,- is
verplicht, om door de long-flag-ader, en dat
van de linker holligheit, om dóór de groote
flag-ader, uit te ggan. Men heeft dièrgèly-
Jte klapvliezen in de groote aderen , om het
bloed den te rüggang te beletten , wanneer
net van.de uiteindcns van hét lichaam , naar
net hart te rug gevoert word; maar men vind
er geen in de flag-aderen , in welke zy na-
deelig zyn zouden.
^ is He verwonderenswaardige- bewéging
van het hart, waar van 'de kracht, ,by iedère
klopping, om bet bloed door de geheele dierelyke
huishouding te verfpreiden , aan een
kracht van hondert duizent ponden gelyk is.
Deze klopping gefchied omtrent twee duizent
malen in een uur , zonder ooit op te
houden , ’t zy dat wy flapen , 9t zy dat wy
waken , en geduurende onze geheele leef*
tyd. De andere fpieren werden vermoeit en
verzwakt na veel geringer pogingen gedaan
te hebben, welke dikwyls niet langer als een
dach duuren , maar de fpieren van het hart
verzwakken in een lange reeks van jaaren
niet.
’Er fchiet ons alleen overig, om de geheele
dierelyke huishouding, met een luchtigé
tred te doofloopen , dat wy een opflag van
het oog over de affeheidende en uitloopende
klieren laten gaan. Men kan zonder verwondering
deze verdeeling en deze verfchei-
denhêit van klieren niet befchouwen , welke
van het bloed , dat in zeker voegen fma-
keloos is , vochten afïcheiden welke zoo veel
verfchillende fmaken aanneemen , en waar
van het gebruik zoo verfcheiden in onze
dierelyke houding is. De Pis , ig zoutachtig
, als meede de Traatien , en het
Zweet; het Speèkzél is zó e t, en de Gal is
bitter ; deeze laatfte fchynt niets anders als
het zoutachtige gedeelte van het bloed te zyn,
dat naaüwkeurig met de olieachtige deelen ,
én het flymachtig vocht vermengt is , 9t geen
haar een zeepachtig lichaam maakt, welkers
gebruik is om de chyl fynder te doen worden,
en dat tot de vereeniging van de olieachtige
en waterachtigê deelen, medewerkt. Andere
klieren j gelyk die der borften , trekken
de melk uit de flag-aderen ; deze melk, 9è
geen een zoo zoeten drank, en een zoo heilzaam
voedzel voor de kinderen uitmaakt, is
niets anders als chyl, die noch met het bloed
niet vermengt is , want ’er worden verfcheï-
de uuren vereifcht, om deze vochten geheel
met elkanderen te doen vereenigen.
Dit is hét verkorte tafreel der hiftorie van
den Menfch, van zyn beftaan , van het oogmerk
waar toe hy gefchikt is , van zyne bezitting
, van zyne beftuuring , van zyne na-
tuurlyke vermogens, van zyne voortreffelyk*
héit; enz. De aart van dit werk vordefdé
dat wy palen aan onze befchryvïng fielden ,
w y hebben zulks mede gedaan; vooral, omtrent
het fteltzel over de voortteeling ; wy
hebben zelfs het gevoelen van hen niet overwogen
, welkè heggen , dat hy tot de éijerba*
rende dieren behoort,terwyl andere hem onder
de levendbarende plaatzeh. Wy hebben
K 2 het