Men geeft den naam van Bafiaart Makreel
aan een vifch , die door Rondelet , Gascanet
en Cbicarou genoemt word.
M A L A B A T H R .U M , zie I n d ia a n -
SCHE MALAB ATEN.
'M A L A C H I T E S . De Natuurkundigen
en Juweelliers , ge even dezen naam aan een
ftalagmites van nedergeploft kooper J welkers
kleur meer groen als blaauwachtig is , en dat
gepolyft kan worden : men vind -het in de
holligheden der kopergroeven , in tep.elswy-
ze ftukken , die meer o f min zamengepakt
zyn, in de Zweedfche en Chineefche koper-
mynen : het is een foort van vaft berggroen,
o f een foort van fteengroen , van welke ver-
fcheide Schryvers melding maken. Zie Berg-
g Roen e» K o p e r .
Eenige Natuurkundigen hebben de Malachites,
edoch ten onrechten, onder de Jaspis
geplaatft.
Men onderfcheid ’er verfcheide foorten
van, ten opzichte, van de kleuren: de eerfte
en zeldzaamfte heeft een fchoone grasgroene
kleur ; de tweede heeft een groene grond,
die met witte aderen van Spath o f Quartz ,
o f met' zwartachtige aarddeelen , gemengt
is ;' zy gelykt een weinig naar den Arme-
nifche-fteen : de derde Roomt eenigzins in
kleur met de Lapis Lazuli overeen-, dit is
gewoonelyk niets anders als een foort van
Berg-blaauw : de vierde eindelyk is geheel
groen , dat naar dat van de Turkoizen
zweemt, en heeft een middelmatige hard-
heit. •
De Ouden waren gewoon , om de ftukken
van de Malachites die een zekere groote hadden
, te klieven , en ’er mes-hechten , zelfs
juweelen en drinkvaten van te maken : ,en
vermits in alle tyden de Kwakzalvers gedacht
hebben, dat het geen ’t welk tot opfchik dienen
kan, meede nuttig voor het menfchelyke
lichaam is , zoo hebben zy niet verzuimt orci
deze zelfftandigheit als een middelste gebruiken
, dat nuttig is om het hart te verfterken;
maar dit is een natuurlyk fpaanfch groen, dat
bygevolg meer als verdacht voor het inwendig
gebruik is.
M A L A K K A A S S C H E S T E E N ,
dit is een door konftgemaakte Bezoard: zie
op het woori B e z o a r d .
M A L A K S C H E - S T E E N , dit is de
Bezoard-Steen, van het Stekelvarken, zie
B e zo a rd.
M A L A R M A T . Dit is een Zee-Vifch,
die vry bekent op de Europeaanfche Kullen
van de Middelandfche-Zee is : men noemt
hem te Rome, Pesce capone i hy behoort tot
het foort van viffchen welke gedoomde vinnen
hebben. Dezen vifch heeft acht hoeken,
hy is een voet lang, en een halve duim
by de kieuwen dik : het overige van .zytt
lichaam eindigt in een punt, gelyk de naald,
varkeen tooren hy is geheel met fchubben
bedekt, welke beenachtig, en gekamt, o f
met gekromde doornen bezet zyn: zynen kop
is hart, met een fchild gedekt,, met beenen
vervult, en eindigt in twee vry breede hoornen
, welke een halve voet lang zyn ; zynen
bek, die met geen tanden bezet is , ftaat onder
dezelve : aan de onderfte kaak heeft hy
twee zagte en vleezige baarden , twee doornen
,en een vin aan iedere zyde: zyn lichaam
is rood wanneer hy levendig i s , maar deze
kleur verdwynt wanneer hy fterft.: hy heeft
twee kieuwen aan iedere zyde van het
hooft.
M A L L E A M O T H E . Dit is een zeer
nuttige heefter in de Malebaar : zyne wortelen
dienen om mes-hechten te vervaardigen ,
en zyne bladeren om de aarde te meften: wanneer
zy in palm-olie gefruit worden, verfchaf-
fen z y een goede fmeerzalf voor de puiften |
en kinder-pokken.
M A L L E -M O S C H , 2« D üi ve l t j e.
M A L L E - N O O T , Nux Infana, dit is
een Indiaanfche vrucht, ,die de groote van
onze kleine pruimen heeft, z y is rond , en
met een ruuwe roodachtige fchors bedekt;
en bevat een vliesachtige zwarte pit o f kern,
die met een witte vlak getekent is , en door
een zwart vleefchv omringt word , ’t geen
naar dat van de. wilde pruimen gelykt: deze
pit bevat een graauwe amandel. Deze vrucht
groeit op een boom die zoo groot als een
Kerfleboom is , en brengt lange en fmalle bladeren
gelyk de Perzikboom voort.
De Malle-Nooten , veroorzaken een vry
kwade uitwerking aan die geene , welke ’er
van eeten , want zy brengen fuiffelingen in
het ho o ft, en een uitzinnigheit voort , die
zomtyds,twee o f drie dagen duurt, o f zy veroorzaken
een buikloop: men kan dezelve uitwen
'Wendig in de verzagtende zalven gebruiken,
om de fmerten te ftillen.
M A L P O L O N , dit is een Slang van het
foort der Ibibocd: zie dit woort*
M A L R O V E , Marrubium. Dit is een
plant die een fterke reuk heeft, en vah welke
mén twee vóórname foorten ondèrfcheid ;
de Witte Malrove, en de Zwarte Malrove.
De W i t t e M a lrove , o f W i t t e
A n d o r e n , Prajflum Album, heeft een ve*
zelachtige wortel; haare fteelen zyn talryk,
een voet hoog , vierkant, wollig en getakt;
zy zyn met bladeren bezet, Welke twee aart
twee by iedere knoop tegens elkanderen over-
ftaan , zy zyn gerimpelt, rondachtig , witachtig
, en getant. Haare bloemen , welke
in een groot getal om iedere knoop voortkomen
, zyn klein , Wit en pypswys. Op dezelve
volgen vier langwerpige zaden.
Deze plant, die geheel in de Geneeskortft
gebruikt word , groeit overvloedig aan de
kanten der groote wegen en yeldèn , in de
onbebouwde landen', en vervallen gebouwen.
Haare bladeren zyn bitter en zamen-
trekkende , en hebben een zeer doordringende
reuk : dit is een der voornaamfte geneesmiddelen
in de kortborftigheit, langduurige
ongemakken , opftopping der maandftonden,
en ongemakken der kraamvrouwen.
De Z w a r t e M a l r o v e , B a l l o t è ,
ö f S t in k e n d e A n d o r e n , Prajflum Ni-
grum , heeft een hartlevende , houtachtige,
en vezelachtige wortel : hy fchiet verfcheide
fteelen uit, welke een en een half voet hóóg,
lievig , vierkant, wo llig , getakt, róodach-
t ig , en met tegen over elkanderen ftaartde
bladeren bezet z y n , deze gelyken naar die
Van de roode netelen, zy zyn bruinachtig
gvoen, en hebben verfchillende grooterts, en
een zeer onaangename reuk : haare bloemen
irym bekswys ingefneeden , en hebben een
roode kleur ; óp ieder derzelver volgen vier
zwartachtige zaden, welke in een foort van
hoorentje bevat zyn, dat tot een kelk'aan de
bloem verftrekt heeft. Deze plant heeft eert
reuk als .Hinkende netelen ; zy groeit op de
puinhoopeii, en langs de heggen. Men maakt
Zeldzaam van deze plant, als alleen uitwendig
gebruik, om haaren Hinkenden reuk, en on-
aangenamen fmaak. Men gebruikt haar om
de zweeren te zuiveren , en de gezwellen op
IL D e e l .
te lollen, om het kwaadaardige fchorfc,
loópent zeef , en puiften? te geneezen. Men
heeft meede twee foorten vaa Water-Malrove.
M A L U W E , Malvd, Dit is een plant
van welké mert v y f fdorten onderfcheid ; te
We teil de MaluWe ^ o f de Kaasjeshladeren, de
Kleine Maluwe , de Tuin Maluwe o f Stok-*
rbüÈ, de Z(e Maluwe o f Boom achtige Malu-
we y en de Wilde Maluwe♦.
De M a luw e o f het K a a s j e s k r u id
o f K aas je s b l a d e r e n , Malva vulgaris
flor e majore , is een plant die van zich zelfs
lartgs dé wegen en hóggen , op onbebouwde
plaatzen, en puinhopen groeit. Haaren wortel
is enkelyoudig, Wit, en een weinig vezelachtig
; hy is zoo diep in de aarde inge-
lchoöten , dat men hem ’ er naauwelyks uit?
fcheüren kan ; zynen fmaak is zoet en lyra-
achtig. Hy fchiet verfcheide fteelen u it ,
welke omtrertt een eft een halve voet hoog,
rond, wollig, met merg vervult, getakt, en
zoo d ik , als den kleinen- vinger zyn. Het
grootfte gedeelte lecht ter aarde. Haare bladeren
zyn byna rond , eenigzins ingefneden,
met een dons bedekt, aan de randen getant,
en groenachtig. Haare bloemen koomen uit
den fchoot der bladeren voort, zy zynkloks-
wys gevormt, en hebben een witachtige
kl'euf die met purper gemengt is. Op deeze
bloem volgt- een platachtige vrucht, die rond
is , en een laffe en lymachtige fmaak heeft t
zy bevat kleine zaden, welke dé gedaante van
een nier hebben*
De K l é in e M a l u w e , Malva vul ga*
ris , flóre minore. Alle de deden van deze
plant zyn kleinder als dè voorgaande : zy
kruipt nog meer over de aarde ; haare bladeren
zyn minder ingefneden, en Tonder ; zy
groeit gemeenèlyk in vette gronden, op de-
zfelve plaatzen als de voofige foort van Maluwe.
• Beide worden zy in de Geneeskonft
gebruikt: zy bevatten een flymachtig vocht,
waar van haare voornaamfte verzagtende eigen
fchap afhangt.
De Maluwe wierd voormaals meenigvul-
dig in de fpyzen gebruikt: zy had byna den
éörftën rang op dé tafels ; maar thans is zy
uit de keukens verbannen , en naar de Apotheken
verzonden. Men heeft echter noch
eenige lieden, welke in de Lente , voor de
maaltyd , de knoppen en jonge fcheuten vah
B de