^envan de vederen der vogelen , fehyneri-me-
dcevan denzelfden aart als.de nagelen te zyn},
Zee-Wolven, en Krokodillen opnoejnt.5 ein-
delyk het wapentuig van deZaagvifcb , is
met^een groot getaf nagelen.^ van een by-
zonder foort bezet, zie op het artikel W a.l-
"V1 s C li.
■ De Nagelen zyn van eenig gebruik $ zoo
wel in de Konften , als in de Genepkonft:.
die van de Dante , . de Eland en Muil-Ezel,
zyn zamentrekkende , en nuttig tegens de
vallende ziekte ; die der Menfchen zyn bra-
Mng-verwekkend; die van de Ofien en Schildpadden
, dienen om meshechten ; fnuifdoo-
zen, enz. te maken*.
N A G E L K R U I D , G é z e g e n d -
KRUID Caryophyllata : dit is een plant,
welkers wortel éenigzins vezelachiig is ; en
die wanneer hy in een drooge en warme grond
groeit 4 én dat men hem in de Lente inzamelt,
een geringe kruidnagel reuk. heeft: zyn
Meur. is zwartaehtig bruin.. -De bloemen
van deze plant, koomen aan de toppen der
fteelen voort zy, vormen roosjes , en hebben
een goudkleur r op dezelve volgen ronde
en ruige hoofdj.es : de bovenfte. bladeren van
deze;; plant zyn donker groen ,. in twee lobben
ingefneden ,, en met,twee vleugelen aan
herbegin van de; fteel bezets.
Deze plant groeit in-de.heggen,..in dé bos-
fehen, en, op onbebouwde plaatzen. De vér
fche wortelen, bevatten veel vlug. zo u t , ’1
geen hen zeer nuttig in dé verftoppingen Vari.
het hoofd doet zyn wanneer. zy droog zyn,..
zoo bevatten; zy minder van deze vlugge dee--
len , en zyn meer zam en trekkende; Het af-
trekzel van deze wortel in w y n , dóét zwee--
teh ;, en. veroorzaakt eerft koude ; hy bevordert
d.e genezing van de afgaande koortzen*
hunne reukwerken- Van : in Europa gebrüikt
men dezelve tegens dé kwalen der long.: Men
noemt de Narcaphtum zomtyds tnede, Thy~
miana o f Tignaméi. Zie W i e r o o k.
N A R C I S S U S B L O E M , Narcifmla-
tïfoïius : dit is-een plant welkers: wortel bol-
achtig,is , hy is-uitwendig zwart-bruin * en
inwendig w i t , eii lymerig'; hy fchiet vezelen
Het afkookzel van deze; géhëele plant, is
nuttig Wanneer men een val gedaan heeft, en
in alle voorvallen in welke men vreéftdat’er
inwendig bloéd uit de aderen geftor.t is;;
N A G R A S . . Mén geeft dézen naam aan
het tweede gras , dat men van de weiden, na.,
de eerfte hooijing afmaait.,
N A P .E L L U S , zie W o t -J sw o r t e l .,
N A R C A P H T U M . : • deze naam heeft
men aan de welriekende en harftachtige fehors:
van-dén boom-gégeeyen ',. die de wierook
Yoortbrengt j ,de Jooden bedienen .’er zich. in,;
gelyk: andere bollen uit. Uit deze wortel
koomen bleek-groene bladeren voo rt,
welke vry gelyk, aan die der prei zyn; Tüs-
fchen dezelve fchiet een fteel uit , dié een
voet hoog, h o l, glad, en„gëgroeft is., aam
deszeïfs top , koomt een groote eenbladige
bloem voort , die op de vvyze van één drink-
fehaaï uitgebrëid i s z y is. w i t , en met zes
bleek.e ert purperachtige bladeren-omringt,
haar reuk is aangenaam. Op deze bloein
volgt een langwerpige driehoekige vrucht
■ die inwendig met rondachtige, zwarte r en
bittere zaden vervult is : dé bloem van deze
plant is een weinig verdooyend eri haaré
wortel is aaneénlyment ; en braking-werwekkend*
;
Men kweekt deze plant in de tuinen-aan
om. de fehoonheit en lieffelyke reuk van haa-
re bloemen. Men onderfcheid ’ei* verfchei-
def foorten van : 1. De Conjlantinopelfcbe
Narcis: 2: De Groote Indiaanfche Narcis :■
3. De Roode Narcis.: 4. De Geele-. Narcis :
5* De Erïgelfche Narcis: en 6. De Tros Narcis.
Mén vvhd mede* injfÉJböffcliëh.en Weiden,
eén foort van Geele Narcis.
' Men plan.t de Narciflen ’ iii de maand Fe-
bruary in de bloemperken en op detuinbedden,-,
op een afftand van vier vingerbreedte Van el-
kanderen: men vermeerdert ze door de bollen
, en verplant hén in Oëlober. De J-ón-
quilles -zyn één.; foort Van Narciften... Zie
J.ONQ.UILLES. . c
N A R D U S , Nardus•♦ Men geeft' deze •
naam aan yerfchillende planten , die in de
Genèeskönft gebruikt worden ; en van welke :
wy in dit artilel fpreken zullen*.,
Dé I n d ia a n s c h e N a r d u s ö f S p ike
n a r D v a n -I n D i ë , N a rd u s In d ic a , de-
ze.;is volgens- dé Heer Geoffroi C M a t. M 'ed i--
caW} . een hairachtige wortel', o f veel eerder
een verzameling van door-een-gevloch- -
te 'vézelen 5, die aan de.- kop van-de wortel
vaftgehecht.zyn y dit zyn. niets anders als de
Yezelaehtige.dïaadjeé, der verdroogde * en-
. Ververdorde
bladeren, die in een böndeltje, tef
dikte en lengte van een vinger by een verzamelt
zyn , zy hebben een Tósaehtige bruine
kleur, een bittere en fcherpe fmaak, en een
fpeceryachtige reuk , welke naar die van het
eypruskruid gelykt. . Dit draadaehtige gedeelte
van de plant dat in de Geneeskonft gebruikt
word , lp| zecht de Heer Geoffroi
noch een air, noch een wortel, maar het is
het onderfle gedeelte van de Heel, die ëerft
met verfcheide kleine bladeren bezet is ,
welke met alle jaaren te verdorren *en te ver-
droogen , zich in draadjes veranderen | om
dat hunne zenuwachtige.'vezelen , maar al--
leen overig- blyven.
Men heeft aan de Nardus de haam van air,
om zyne gedaante ge ge even; de wortel , aan
weïké hy is vaftgehecht, heeft de dikte Van
een vinger , hy is vèzelachtig, bruinachtig,
vaft en breukig. Onder déze. vezelen , vind
men zomtyds geheele witachtige 'blaadjes, en
kleine holle en gegroefde fteelen, ''enz.
De Spikenai’d van Indtë groeit in grooten
Overvloed op het Eiland JaVa ; de Inwoori-
ders maken ’ er mecnigvuldig gebruik in de
keukens van , om hunne vifch en vleefch ,
fmakelyker te maken. Men bracht ’er voor-
maals een foort van uit Syrië , en van dé
Ganges, waar van de kleur en de lengte der
vezelen zeer verfchilden.
De plant van dezen Nardus, noemt men,
G ram en cypefo idës a rom a ticum In d ic um ♦ Men
fchat de Spikenard ., vergift - wederftaande,
hoofd-, én'.maagvërfierkend , graveel - afzet-
tënd, en opftyging-keerend* R iv ie r e zecht,
dat hy nuttig is , wanneer men hem in zelf-
ftandigheit, in yleefchnat inneemt, tegens
het bloéden van de neus. Bontius 'zecht,
dat men in Indië , de gedroogde Nardus in
azyn laat weeken , -én dat men , na ’er een
weinig zujker bygevoegt te hebben , van dit
geneesmiddel tegens de verftoppingen van de
lever en milt , gebruik maakt : hy is mede ,
’t zy uit o f inwehdig , noch nuttig tegens de
beeten der vergiftige’ dieféii,
De C e l t i s c h e S p ik e n a r d , Nardus
Celtica : 'is een kruipende , hairachtige, en
rpsachtige w o rtel, hy is met; 'kleine fchub'*
ben bezet, cn heeft eeti geelachtige groene
klqur , en een fcherpe fmaak, die eehigzins
bitter en fpeceryachtig 'is , en een fterke eïi
epnigzins onaangename reuk heeft. De kleine
takken van deze lage plant,, fchieten pp
•zekere tuflc-hen | Wydtens | vezelen u it , die
eenigzins hairachtig, en bruin zyn; aan haar-
bovenfte gedeelte, brengen zy verfcheida
hoofdjes vo o r t, welke kleine langwerpige v
en geelachtige blaadje^onderfteunen-. lus-«
fchen deze bladeren , fchiet een kleine fteel
u i t , die een voet hoog i s , en aan iedere
knoop, met twee tegens óver elkander ftaan-
de blaadjes bevat is; hy brengt aan-z'Jne top
een meenigte bloemen voort , deze hebben
de gedaante van eemftar, en-een geele kleur
die op het rood trekt; zy veranderen vervolgens
in kleine langwerpige en met pluimp«*
jés bezette zaden*
Alle de deefen van deze plant zyn. fpece-
ryachtig , en zy koomt in reuk , wanneer zy
eerft verfch gedróogt is , met die van de klei*
ne Valeriana over een* Clufius zecht j dat de
Celtifche Spikenard in Aüguftus bloeit , en
byna zelfs onder de fneeuw, op de^ toppen
der Alpen ; de bladeren vertoohen zich vervólgens',
wanneer de bloemen beginnen af
te vallen. De Inwoonders zamelen haar omtrent
het begin van September in , wanneer
de bladeren geel beginnen te worden : want
deze plant heeft alsdan een aangename reuk,
in plaats dat’ zy ’er geen heeft wanneer deze
zich eerft beginnen te vertoon en , o f
als de plant noch groen is* Dit foort van
Nardus heeft dezelve krachten als de voorgaande,
zy is echter veel pisdryvender , ea
windbrekender*
De B er-g N a E dus , 'Nardus montana
dit is éen foort van Valeriana, welke een
langwerpige en röndachtige wortel heeft, .eft
in gedaante naar een Raap gelykt; hy heeft
de dikte van één pink. Zyn kop , die aan
een kléine roodachtige fteel vaftgehecht is ,
Is met hairachtige vezelen bezet , die bruin-,
achtig, én eénigzins hart zyn. Deze wortel
is hartlevende, en heefteen fcherpe en fpeceryachtige
fmaak.
De Baftadrt Nardus van Languedoc , is
een fóort van Hondsgras.
De Falfche Nardus , is de wortel van de
Slangénlöök van het Alpifche Gebergte.
De Wilde Nardus , is de Wortel van de ‘
Mans-oor. Zie dit vdöprt.
■ De Gèmeene Nardus , is de Spyk o f mannetjes
Lavendel. Zie L a v e n d e l *
‘ N A R D U S Z A A D , Nigella, Dit is
éen plant van welke men twee foorten on-
d£rfcheid; te weeten, het Wild Narduszaad*
en het .Tuin Üarduszaad»
T 2 ï . Het