4! Legers volgden , en in troepen op het
Slagveld kwafnen, alwaar men de doode ly-
ken op een Onachtzame wyze begraven had,
zy groeven dezelve op, en verflonden-Tien
ihet een. onverzaadbaré gfetighèlt; en deze
Wolven dus aan het menfchenvleefch gewent
'zynde , rande in rt vervólg de Herders veel
eerder als de ‘Schapen aan , veVüonden de
Vrouwen , en voerde de kinderen weg, De
Wolven komen van zeef verre in Vranke-
r y k , als uit het bofch van Ardètmes en uit
'het Zwarte Waldyen andere groote boffchen:
men houd het byna voor zeker , en het word
door de bekwaamfte Jagers gelooft, dat ’er
het eene jaar Herten , het andere Wilde
Zw yn en , en het derde Wolven uitgaan.
Men geeft de n aam van Weer-Wolven aan
de verflindzuchtigftfen. De Laplanders dobr '
ondervinding geleert hebbende dat de Wolven
van hun land, de Vrouwen zoeken die
hoog zwanger zyn , en d ie z y . op den reuk
ontdekken, doen de zwangere vrouwen hier
om altoos door gewapende mannen geleiden.
Men geeft de haam van Waakhond*
Wolf aan die gene die alleen van doode krengen
leeft, en die van Windhond -Wolf aan
die gene die het fnelfte loopt.
Men is zomtyds genoodzaakt om een geheel
Landfchap de wapenen op te doen vatten
, om, zich van de Wolven te ontflaan.
De Vorften hebben byzondere toeruftingen
tot deze ja ch t, die niet onaangenaam, en
zelfs nuttigden nöodzakelyk is. Men heeft
een goede Spoorhond nodig om de W o lf op
te fporen; uien moet hem zelfs aanporren
en moed in boezemen , want alle Honden
hebben éen af keer van de Wolven. Wanneer
de W o lf opgefpoort is , zbo voert men
:de Windhonden aan, die men in twee of
drie leiflen verdeelt, en die men op deplaat-
zen brengt alwaar de W o lf dooi* moet komen,
om dat de Honden hem zouden kon-
nen bereiken. Men kan hem mede met Brakken
jagen : maar vermits hy altoos recht-
'ftrèeks voortftreeft, en dat hy een geheel«
dach lo o p t, zonder achterhaalt te worden,
zoö is deze jacht verdrietig, ten minlten zoo
:de Brakken doof geen Windhonden ondersteunt
worden die hem grypen , afmatten:,
en hen tyd geven om te nadefen.
' Men'doorkruift de velden en boffchen mét
een groot getal Jagers en Honden ; fpant
Brikken, hangt lokafen Op , véffpreid vergiftige
ballen: en dir. alles belet echter niet
dat men altoos noch eenige van deze Dieren
vind. De Engelfchen*'willen dat zv *er
hun Eiland van gezuiyert hebben ; echter,
zecht de Heer de Buffon^ heeft men my verzekert,
dat men ’er in Schotland vind. Vermits
men weinig boffchen in het zuidelyke
gedeelte van Engeland heeft, zoo- -kan men
hen hier met veel gemak uitroeijen.
De kleur van, het hair van déze. Dieren
verfchilt in de verfchillende luchtftreken ,
en'zelfs zomtyds in dezelve Landen., In de
■ Noordfche Landen vind men ’er eentge die
•geheel wit, en andere die geheel zwart, zyn;
dit onderfcheid is een vericheidenheit van
weinig aanbelang. Het merkbaarfte verfchü
-is dat van de groote; maar men hééft in ’t
algemeen opgemerkt, dat onder de'Dieren
•die aan de oude ,en nieuwe Wereld gemeen
.zyn j de Amerikaanfche kleinder als de Eu-
ropeaanfche'zyn . Onze, gemeéne Wolven
zyn mede veel kleinder en zoo menigvuldig
in Kanada als in Europa niet, en de Wilden
fchatten hunne vellen zeer hoog. . Het
gemeéne foort is vry algemeen verfpreid:
men vind hen zoo wel in A z ia , Afrika'en
Amerika als in Europa. ” In het Ooften, en
vooral in Perzien , doet men de Wolven
tot een fchouwfpel voor het gemeéne Volk
dienen: men leert hen wanneer zy jong zyn
danffen, o f liever tegens een groot "getal
menfchen worftelen; men verkoopt een Wolf,
.zecht Chardin , die wel op het danffen af-
.gericht is , voor v y f hondert kronen. Dit
bewyfi ten minflen dat deze Dieren, door
den tyd en dwang., tot een foort van opvoeding
bekwaam zyn. De Heer de Buffon heeft
’ er eenige in zyn huis laten opvoeden* Zoo
lang zy jong z yn , dat is te zeggen, In hun
eerfte en tweede jaar, zyn zy vry gedwee,
cn zelfs lie f kozende; en zoo zy wel gevoed
worden, zoo zullen zy noch het gevogelte
noch de andere Dieren aanranden; maar in
den ouderdom van -achtten maanden o f twee
jaren zoo krygt hunnen aart de overhand:
men is alsdan genoodzaakt om hen te kétenen
om te beletten dat z y geen nadeel doen
o f de vlucht nemen. Zie nier een proefneming
.die in zekervoegen tot een bewys kan
{trekk en van het gene de Heer d& ÊufftM
zecht. Voor wéinig, jaren vond ik in-het
bofch van Moftthoro'n, tfaby Poitiers, zes
•jonge Wolven in een n e ft; zy wären niet
meer als acht dagen oud : ik. nam ‘’er een
uit en plaatfle hem iri een neftje , *t geen
ik in myn chais deed- makéi>; ,ik,yoc^te^W
eerft met melk , vervolgens, m.ét,vmélk!.eh
brood, en -eindel.yk‘ met, vleefchriat, Hy
groeide en kreeg krachten, even als óf. hy
door zyne moeder gezoogf wierd ; noch dp
vermoeyeniffen van de reis , noch jde verandering
van voedzel brachten merkbare veranderingen
in hem te weeg: ik ftreelde, en
liefkoosde 'hem dikwyls, en liet. hem by.my
flapen ; hy likte my, kwam als ik ,hem riep,
en begon reeds. dat gene op te zoeken, dat
ik op een zekeren afftand weg wierp. Ik her
zocht om hem de ingevranden van een Pioen
te laten eeten; nooit had hy gropter eptlufi;
betoont: zyne liefkozingen verdubbelde ,
maar ik was byna dóór myne proefneming
bedrogen geworden , die waarfchynelyk de
natuurlyke luft van zyn foort Jn hem opgewekt
had , die verféhcurent en zelfs meiir
fcheneetent in zo m uiige gevallen is ; want
de volgende nacht, droomende dat ik door
de Wolven verfcheurt wiérd; zpp wierd ik
door de vrees o f fmart wakkey f.';êh myn jonge
Wolf had my in de beenen •geheten , en zpog
het*Moed uit, ’t geen uit4e wonden vloeiden.
Ik verzuimde niet om rer my van te
ontdoen, en Ik hebzedert verftaan, dat men
genoodzaakt geweefb is , om hem.te dpodpn,
óm dat hy gefladig gerieigt was, om de kinderen
te byten in het huis in welk' ik hem'
achter- liet.
Men maakt van he,t vel der Wolven grof
bontwerk,, ’t geen warm ëii duurzaam is, en
zelfs, moffen: men voedert ’er dé., fehoenen
van de jichtige'lieden, als méde van. die' gene
die voor dé Winter, aan. de uitcindens
der ledematen beducht zyn: men yerzek.drt
zelfs dat de Vlooyen de. reuk van dëz.e vellen
duchten , en ’ér zig; van verwyderen.,
Wy hebben in ons Kabinet een opgezette
Wolf onder andere Viervoetige Dieren , en
zedert zeven jaren dat hy hier geplaatfl ||
geweefb , hebben de Torren die de vellen
der andere geheel verflonden , dat van
dit- Dier niet aangeroert. De tanden der
Wolven dienen om in de klaters gevat, te
worden, en om het goud dat de Boekbinders
e'n Vergulders. op hunne werken leggen, te
polyften.
De Natuurkundigen maken noch van ver-
fcheide andere Iborten van Wolven melding,
als die gene waar van wy gefproken hebben:
gelyk de Gulde-Wolf, de Tyger-Wolfi,,
de Hükt-Wüf enz. Wy hebben van dezu
laatfte een- verkorte H,ifforie op h<?t woord
LxNX„gegQyent .
m M " Ceflóniygqeft deze
naam,.aap Uën fqprt,Van Rups , dip de jonge
Schapen kwelt’: dit Infeót verandert in
een Mug,.
De Boeren geven mede de naam van Wolf
aan. eénige kleine fporten van Rupzendie de
knoppen der boomen afknagen, byzonder
dip van de Appel, Peeren en Karffenbomen-.
Deze Rupfen veroorzaken mede grpore na-
deelen. aan de jonge feheuten : zy konrien
niet als door langdurige regenvlagen verdreven
worden , want. zy wederftaan- de hitte
en koude met gemak. ‘ Om het fap in de
knoppen in zyn volle kracht te behouden ,
zpp omkleden z y haar met een zya.chdger
ftoffe, en verfterkèn deze me;t bladeren: zy
nemen haar vo.ëdzel des morgens, en-des
avonds.. Zy zyn haren oorfprpng^aan graau-
we Vlinders verfchuldigc, die. hunne, eyeren
op de bladeren dér Vruchtbomen leggen. Des
morgens, zuigen zy ’ er de vpchtigbpit en den
daauw. a f : des wipters onthouden zy zich
in de. flai.len. en fdjufen.
W O L F R A M , of W O L F A R T . Deze
naam geven- de Myn werkers aan een fport
van.arfe.nikale ;yzei>ertz, dip,-,eenige zpmtyds,
edoch ten. onrechte ♦ met 4e, Amimonie-ertz
verwarren, zy. b.eefc veel gel y-jevormigh eit met
de kriftal 1 pu van T in : - net is niet zeldzaam
dat. men b,aax in- de ertz van dit metaal vindj.
en zelfs bevat zy ’er veelt.yds een weinig,
van. f)e Wolfram- is. .de tyumy L+api aut
van dé.Latyni^,he,;Natuurbefchryv.ers,'
ffet ardjeel A r s l n i i ï a>ue. , Y.z kr-
e r t z , achter her. w.qqrd ï z e r ..
W O L F S B E Z I E N , H e rh a B a r i s , De-
zp. Plant, heefc een ftinkende en- onaangename
reuk , zy groeit natuurlyk ii> de lpha-
duuwryke boffchen, e.n vooral in vette gronden:
haar wortel is. dun, lan-g , met leedjes
bezet, en kruip en d e ; hy fchiet een ronde:
ffeel ter bpogre van een en een halve,voet
uit, hy is r.ood aan zyn onderfbe gedeelte
en groen aan- aynen-. top, en met vre-r.kruis-
wy zé , langwerpige ,.breede, gerimpelde, ge-,
aderde, aan de opder zyde blinkende, err
zfvyartacbtige bladen bezet ; aan den top is
hy met een kleine grasaqhtige- bloem'.bezet ,
die -uit vier groene, eiï medé kruiswys. gefehik