1 I
1
■ B
vallen; hy vale ’ei^ alsdan met drift Qp aan ,
en vangt hem zelfs in de lucht. Door dit
middel bekoomt hy zyn voedzel, want hy
kan niet duikelen om zelfs de viifchen van
den grond.te halen.
^ O Q U E T . Die is een foort van kleine
Haagdis , die men op de kleine Eilanden na-
by Guadaloupe vind : deze Haagdis is ten
hoogden genomen een voet lang; haare voorde
pooten zyn veel langer als de achterfte ;
haare oogen zyn zeer fchitterende en leven-
j J§ ? baar huit heeft een kleur als verdorde
bladeren , en is met gèele en zwartachtige
Itippen gevlakt :zy draagt haaren ftaart boogs-
wys omgekromt op den rug, in plaats dat andere
HaagdiOen , dezelve op de aarde laten
fleepen; en zy houd altoos haren kop opgeheven
in de lucht: zy is zoo vlug , dat men
haar om de menfehén ziee fpringen die zymet
vermaak befchouwt, in diervoegen , dat zy
ixil houd op de plaats alwaar zy hen ontmoet.
Wanneer men haar vervolgt , zoo opent zy
haren bek, en fteekt-de tong gelyk een kleine
Jacht -Hond u i t ; zy wroet mede in de
aarde, niet om ’er haare eijeren in te leggen,
maar om die van de andere Haagdiffen, en
van de Schildpadden te verflindem
R O S E -M U K E N . De Hoogduitfche
Natuurkundigen geeven dezen naam aan een
V ifch , die men in de kreeken en meeren van
Pruiflen vangt; op dezelve wys als zy de naam
van Rofen-Kafer , o f Golde-Kafer , aan de
Spaanfche Vliegen geeven; om dat zy zich
in de Roozêriboomen onthouden.
R O S E T T E , Triglce facie Piscis♦ De
Heer Gronovius ze ch t, dat men deze naam
in Holland aan een zeer zeldzame Zee-vifch
geeft: dit D ie r , ft geen een voet o f daaromtrent
lang is ; heeft een pyramidaal lichaam:
zyn kop, die dezelve gedaan te heeft, is groot,
vierk".,., met een fchild bedekt, en op ver-
fchillende wyzen geftreept, ’ t geen even als
een foort van fnywerk verheelt; hy heeft dezelve
kleur als den rug : het opperfte gedeelte
, en de zyden zyn zeer plat.; aan het achterhoofd
is een lievige en fpitze doorn gep
lo f t , die na den rug gekeert is; naby dezelve
plaats vertoont zien een andere, welke
uit een _ beenachtig plaatje voortkoomt,
zyn mond is breed , en zeer w y d ; deszelfs
uit-einde is ruuw , en even^ als gekarrelt:
men ziet ’er aan iedere zyde drie verheventheden
aan ; zyne tanden zyn talryk .
klein; de onderkaak is klel'nder als de boven
kaak , en heeft geen lippen ; de neusgaten
g en ie te en vlies bedekt Zy n , zyn op het af!
hellende gedeelte van het hoofd, tufichen de
oogen en de mond van' dezen Vifch geplaatfc-
de oogen ftaan aan den'top van het hoofd ’
zeer naby elkanderen , zy zyn met een vel
bedekt, groot, en in diervoegen geplaatft
dat de vifch zywaarts ziet: het onderfte van
den oogkring is met kleine doornen bezet •
de öogleeden zyn blaau'w zwart ; de re^er,!
boogen zyn breed en w i t , en de rug is even
als gevoort. Deze. vifch heeft acht doorn-
achtige vinnen; op den rug heeft hy ’er twee
die roodachtig. zyn, en waar van de doornen
naar den ftaart gekeert zyn ; die van de borft
zyn met een fterk en blaauw vlies bedekt-
die van-den buik zyn w it, en met rood ge-
fpikkelt; de vin die den Haart vormt is
bleek rood en gevprkt, maar echter uitge.
fpreid. ,^De aars die. voor de laatfte vin geplaatft
is , ftaat recht tegens over het vierkante
bp entje van de tweede vin van den
rug: men heeft tufichen de twee vinnen van
de -borft en den buik , drie geleedigde aan-
hangzels, die eenigzins naarden ftaart omge-
boogen zyn. V- ö
De fchubben van de Rofette zyn op de
wyze van dakpannen gekromt, aan den buik
w it, groen rood op den rug, knobbehchrig,
en roodachtig,groen, zyn vieefch is wit, en
van een góede fmaak.
^ J üny en July , vangen de
Hollandfche Viiïchers een meenigce andere
kleine viflchen die zy op de markten brengen,
ondör de naam yan JPofeffe. Deze worden
zoo hoog als de voorige gefebat ; maar zy
verfchillen er door hunne zagte-vinnen , en
door de kleuren van die men op hun vel ziet,
maar zy verdwynen wanneer het dier fterfc;
deze vifch is maar zeven duimen lan<>\
R O S M A R Y N , Rofmarinüs. Dit is
een Heefter die in overvloed en zonder aan-
kweeking in de warme en dropge Landen,
gelyk Italië , Spanje , Languedoc en Pro-
vepce groeit; men Kweekt haar mede in de
tuinen aan , zyn wortel is .dun. en vezelach-
tig ; hy fchiet een fteel'uit die zich als een
boompje in takjes verdeelt, en de hoogte van
drie o f vier voeten heeft, de takjes zyn lang,
dun , en afchverwig ; deze brengen blaadjes
voort, die fmal , aan de boven zyde , groen
bruin , aan de onder zyde w i t , en niet fap-
, pig
pj<y zyn, zy hebben een ft erken, fpecéryach-
en onaangéname' reuk , en een fcherpe
fmaak; bloemen die'ln A p r il, Mey en
Tuny , te voorfchyn koohien , zyn bekswys,
klein? maar zeer talryk, en tufichen de bladeren
gemengt. Ieder derzelver is een pypje,
dat aan het uiteinde'in.twee lippen ingefnee-
dèn is, zy hebben een bleeke blaauwe kleur,
die op het wit trekt, en een reuk die zagtèr
als die van de bladërén is : op deze bloemen
volgen dunne en rondachtige zaden , die vier
aan vier by een gevoegt zyn , zy zyn in een
zaadhuisje beflooten, ft geen tot een kelk aan
de bloem ge dient heeft.
/. Men heeft noch andere foorten van Ros-
maryn-, waar van het eene bladeren heeft
welke met die van de Venkel overeen- koo-
men, en wélkers wit zaad een harft- reuk
heeft :' een andere dat ;tuftchen de Rotzen
groeit, en by na altoos onvruchtbaar is. Het
hout der takken van de'wilde Boheemfche
Rosmaryn is rood , deszelfs bladeren zyn
groen aan de böoven- en rood aan de onder-
zyde; derzelver reuk koomt met die van Citroenen
overeen.
Deze geheele Plant, heeft eenigzins een
Kamfer- o f Wierook reuk. De Rosmaryn is
altoos' om deszelfs nuttigheit bekent ge weeft,
en om dat men ze vpormaals in de bloem-
kranffen invlocht: deeze boompjes koomen
van uitfpruitzelen op allerlei ftandplaatzen
voort; zy vorderen alleen een goéde aarde ;
"en neemen de gedaante aan die men begeert*,
vooral wanneer zy van gewortelde planten
aangekweekt worden ; de ftrenge koude is
hen nadeelig , en doet hen omköomen , zy
fterven mede wanneer men mift aan hunnen
voet plaatft. Men gebruikt de voorzorg om
hunnen groei te verhaaften , en hen imftaat
te Rellen'om dé onguurheden der jaargety-
éen'beter te tonnen wederftaan, met de toppen
van hunne-takken af te fnyden.
Men bedient zich gewoonelyk alleen in de.
Geneeskonft van de bladeren en bloemen van
dezen Heefter; maar men fchat die geene het
hoogfte, die in den omtrek yan Narbon 11e in
Danguedoc groeit, de reuk van deze is veel
aangenamer. Wanneer zy inwendig gebruikt
worden, ^00 verfterkenzy het brein; zy zyn
nuttig tegens de vallende ziekte, beroerdheit
en de opftygingen : het water , in welk de
bladeren en bloemen van den Rosmaryn, ge-
ouurende een nacht ge we eltt hebben, is goed
v°°cï geelzucht, en de witte vloed ; het
verlterkt mede het geheugen en het gezicht.
Men maakt, door aftrekking^ een wyn van
Rosmaryn, die nuttig in de zenuuwkwaalen
i s ; men fchryft ditzelfde geneesmiddel tegens
de onvruchtbaarheit voor.
Het vocht dat men Water van de Koningin
van Hongaryen (Jlau de la Reine de Ilongrie')
noemt, word door óverhaling van de bloemen
en kelken getrokken, die in brandewyn
geweekt hebben; men voegt ’er zomtyds jonge
bladeren by om het fterker te maken. Een
ieder weet dat dit vocht met nut in de flaauw-
tens, verdovingen, zwymelingen, opftygingen
, en zwaarmoediglïeit, gebruikt word;
men neemt een kleine lepel v o l , in een glasmet
water.
De Apothekers hebben in hunne Winkels
een overgehaalt Water, een Conferf, en een
Honing van Rosmaryn; dezen honing is onder
de naam van Anthofat bekent. De Rosmaryn
geeft meede, door oyerhaaling , een
wezentlyke Olie, die een wonderbare kracht
tegens de kwaaien van het brein , en de lyf-
moeder bezitten ; de doorluchtige Boerhave
befchouwt hem , in zyne Verhandeling over
de Planten van den Kruidtuin te Leyden, als
hét befte middel tegens de beroerte , en om
de uitvloeijing der maandftonden te bevorder
ren.
Men maakt uitwendig van de bladeren van
den Rosmaryn in wyn gekookt gebruik, om
de zenuuwen en de gewrichten te verfterken,
en het koud vuur te wederftaan. Men brand
hem in de Gafthuizen met de Geneverbeziën,
om de lucht te verbeteren die door de kwade
uitwaaftemingen verdorven is , welke’er in
heerfchen , en om de befmettelyke reuken af
te keeren.
R O T , Mus. Het kenmerk van dit ge-
'flacht van Dieren, zecht de Heer B r if on, is
dat zy twee fnytanden in iédere kaak hebben,,
geen hondstanden , genagelde vingeren , en
een kaale ftaart o f die met eenige.hairen bezet
is. .De foorten van dit geflacht onder-
fcheiden zich van elkanderon door de lengte
van hunne ftaarten , en door hunne.kleuren..
Eenige h.ebben een ftaart die hun lichaam in
lengtè overtreft, en in andere is de ftaart veel
korter als het lichaam. In alle deze foorten
van Roti en zyn de achterfte pooten veel langer
als de voorfte.
1. De H u i s R o t , Mus vul garis do-
meflicus', is by een ieder bekent; zy bewoont
de zolders en- de oude huizen, en heeft
omtrent