■ V Y G Ë N B O O M , Ficus. Dit is een
Boom die zeer aangename vruchten- verfehafc,
voorat in de warme Landen , als Italiën en
Provenee» Men onderfcheidi veertig foorten
van V ygenboonien; maar verfcheide kennen
wezendyk niet anders dan als- verfcheideri-
heden befchouwt worden : w-y zulievr hier
maar alleen van den tammen V-ygen-boom, en.
van den gemeenen wilden V ygenboom fpree-
ken.
■ De T am m-e V'y g e n;b o om , F i c u s f a t i -
v a , is een Boom van een middelmatige- hoogte,
die takryk en dicht- is , en nooit-.zeer dik
word, om dat hy uw zyne-n voet een mee-
nigte fcheuten uit geeft» Het hout van dezen
Boom-, is wkachtig-, -zagt, mergachtig , p i
word byna niet gebruikt | echter bedienen ’er
zich de Slotemakers en- Wapenmakers van;
vermits het fponsaeht% is , zoo belaad- het
zich gemakkelyk met een me enig te Olie en
Amaril , waar van zy zich bedienen-om- hunne
werken te polyften. Z'yn-e- bladeren zyn
de groatfts van- die-der -vruehtboomen, ruuw
en donker- groen ; zyne- vruchten kooinen
langs de takken, naby den- oorfprong der
bladeren v o o r t , zonder dat zy- door eenige
zichtbare bloemen voorgegaan worden. Z;y-
n e vruchten zyn min o f meer groot, min o f
meer rond, en van- een- verfchillend.e kleur
volgens-> de foorten, maar zy1 kpomen altoos
dfe-gédaante van een Peer-naby ; wanneer zy ,
volkoomen ryp zyn , zoo' moeten- zy- zeer
zaqht en fappig zyn-. De foorten-, van Vy-
genboomen die het befte Ifegen, z-yn die
gene, die de- VVgen verfbhaften-, welke
een- ieder- kent : nament-lyk-, de r-oidb èn de-
lange ; deze-geven overvloediger-vruchten,
en de andere zyn vroogtydiger ryp*: maar beide
zyn zy-uitnemende.
Men hee& voormaals; gedacht-dat den Vy genboom
geen bloemen voortbracht , maar
de-Kruidkundigen hebben haar eindelyk ontdekt.
Het is- niet* vreemd* dat zy het oog- ont-
fnapt. zyn.;• want- zy^ zyn in dè vrucht zelye
befloten* Wanneer men een Vyg-, in die
ganftige o-mftnndigheden- ópent,. zoo kan men-
inwendig , om de kroon van. de vrucht;,, de
mannelykef ioemen ontdekken, ’ rgeen helm-
ftyltjes zyn, die door kleine ftyltjes-order-
fteunt warden , en.de vr-omvelyké bloemen
die. nabydie.t fteeitje ■ geplaatft' zyn , ’ér-vólgen,
kleine hardb zaden-.op^
Schoon de Vygenboom in byna alle gronden
en. op alle ftand.plaatzen. voortkootnen
kan., zoo groeft hy echter oneindig beter ia
een luchtige aarde , en op een góede, ftand-
plaatS:, en de vrucht verkrygt hier dóór een-
zuikerachtige en veel fyndei fmaak : dezen,
Boom flaagt hy uitftek tuiïchen d.e Rotzeil
De Vygenboo-men, hebben, een. zeer tedere ge-.
ft el the it , en w e derft aan. bê z waad y k de winters
van onze Ge wellen,: men bedekt hen in.
dit jaargetyde met ftroo, Óm heb in het léven
te oehouden; maar zy verliezen , ondanks
deze voorzorgen % altoos eenige takken , en
de nieuwe die uitfchieien , koimen geen
vruchten voor het derde jaar vóórtbrengen;
men geeft altoos zorgvuldig ach,t om hen ie-
geiTS de muuren te planten dit is. de voor-
deéTigfte- van. alle ftand'plaarzen voor deze.
Boomen. Eenige Lieden , planten,hen in
bakken, en zy willen dat dit eèn. middel is-
om veef vroeger een overvloed’ van Vygen te-
hebben die van een veel beter fmaak zyn:
hehalven dit, kan men hen. noch des winters
in dë aarde planten. Men heeft met, een
goeden uitflag. bezocht.,, dat een der. middelen
om het ryp worden der V y g e n v e r -
haaftën, zonder haar iets. van haare deugd te
doen verliezen., is dat.inen met. een, penfeel
een weinig olyf-óllë aan, liet, oog- der Vygen,
ftrykt; dat is té zeggen, aan, die open in g die
men aan het. uiteinde van dë vrucht ontdekt;
andere raden aan-, om het oog. der Vyg met
een veder o f een ftröQ te. doorhoren ’t geen
met olie beftreeken is. Zoo menxoLeen voorwerp
van de vergclyking,,, twee Vygen. van
dbzelVë grootte op. ben tak ver.kieft.,. en die
reeds twee derdë gedeeltêris van'haare groö>
te verkreegen hebben. ,/ zoo. zal men dit ver-
fchynzel op een merkbare wyze. ontdekken;
en wat meer is,. die:gë'iie., die.men g.eftokeii
heeft zal'veel'grooter wordén. als. de andere.
De Fleer Duhamel dénkt, dat. den; Olie., in
deze gelégenheit, het zelfde uibverkzel doe:,,
’ t geen de Infectenvan deCaprification vooy-
b teugen, waar van wy 1 ag-er fpree k etr ztri Ier»
De Vygenboom heeft-,, gelyk.de: andere
boomen , nodig, om gefrioeit te. worden ,
ten einde hy meer- vruchten zou.. vQ.oj.tbren-
gèn , en van. langer duur. zyn„ Deze. Boom
verfchilt van, de andere vruchtboomen , om
dat zyne 'vruchten op de groote.takkeny.oorC'-
koomen. Het is yah wezentlyk. aanbelang;
dat men deze boomen fnoeit voor. dat. het.fap
begint op te klimmen , om dat zy wanneer
men hen ftioeit. een meenigte melkachtig
'5? tor,
fap uitgeevën', ’ t geëö deze BöoinëP fn óver*
vloed bevatten, èri bier öntfbaat êëri Vérliës
van voedent fap u i t , ’t geéli d'èzèh Boöïn
verzwakken moet. Dit üielkacbtigè fap ik
zoo fèherp, zöo brandende én ioo byteh'de,
dat het de Melk, gélyk de Lub , doet föhnen
, d’at tiet die géne ontbind die geronhe is,
gelyk dén Az-yn , err dat ’er Het vSl‘ doof
weggebeet-en word, 'wannéér men het ’èfqp-
lecht.' Echter brengt d.i: fap , ’c geéri zulke"
vfeemdë eïgènféhappèn bézit, dé zagiïê , dè
gezondste en dé aangènaamile vruchten vóöf
den fmaak voort: dit zyn de handélwyze of
tiever de wonderen van dé Natuur.
Eenige Lieden hebben in cc één góéd gé,
volg van het fap- van deri Vygcboöm gebruik
gemaakt ótri de wfatten te dóen vefdwynen
die op de huit vöoftkóómfen. Dit melkaéhti-
gè fap behöort nóch tót dé SympatHctifdhe
inkten; zoo meii letteren met liet melkachtige
fap van de jonge raklceii van den Vygén-
booni' f c h r y f t z ó ó vérdwyncri zy wél ras;
wanneer mén hen lczèn w il, zoo' hóud mén
liet papier voor het vuur', en zoo ras hét
warmis', worden de létters 1'eésbaaf. Het
fap der Yygebóóthen bezit déze' éigerifchap*
niet-alleén té gciyk met hét fimöeiifap ; azyn'
en alidéi-è ziiufè vochten', maar' Hét hééft het*
zélve nóch genieën' met allé aftrè'kzelen, en
aile- ontbindingen, waar van dé o'ritbondé
itofïfe dóór een' zagt vuur' verbrand' kan' worden,
én ziclriri een fdoi't van kooi veranderen:
kd'tE JS . . .
De Vygenboom word yermeenigtvuldigf
door uitipruitzelen1, 'door de fluits'wyzc grift
fditlg j en' dooi' zaaden; deze laatfte handel-
wys- is- zeer- Jangvyylig, en brengt verichèi-
♦denheden voort.
kuildigen Caprificus o f Caprifigiiier genoemc
wó;fdy is’in alle deèlen gelykvörthig. aan den
gemeenen Yygën’boórh, maar, hy brerigc Vygen
vo o r t, cue' alleen tót de* Ca-pFificatidn
dienen, waar vati dé Ou'dën' Zöb meëni.gvül-
dig‘ gefprooken hebben. Dë waarneemlngén
van den lieer t Tournefort, en van den Beer
wGodhe’u , Commandeur van Maltha , hebben
ons alle licht verfehafc dat men ten opzichte
van deze vreemde bandëlwys vorderen
kan,
Hët- vöornanmfte vbëdzel van dë In woon-
«ers varfden Archipel, beftaat in gedroogde
V*ygett', die zy met een weinig Garfté-brood
seteni Dëze reden verplicht'hen om hunheii
geheelën aandacht te veftigen op alles wat dé
yrüchtbaarhëit der Vygeboomen vermeerderen
kan,
Men' kweekt op de Eilanden van den Archipel
en pp Maltha, twee foorten van Vy*
gcbóomen aan. De eerfte is de tamme Vy-
gèhboom , die veels vruchten .voortbrengtf
maar die tot geen rypheit kqomen zou $
zoo men zyhen toevlucht tot de konft niet
nam. De tweede is den Wilden Vygenboom^
waar van wy hier vóór gefprooken hebben.
Deze Wilde Vygenboom brengt geduurende
hét jaar drie foorten van vruchten voort, die
de hamen van Sornites, Cratirites, en Orni,
dragen; déze vruchten konnen niet gegeeten
worden, maar zy zyn noodzakelyk om de
vruchten van de Tamme Vygen boomen ryp
te doen wórden , door de handelwys , die
men Caprificatiort noemt.
'De Sornites , die men rierfJï-Vygen noemen
kan, vertóonen zich in de maand Au-
guftus , en duuren tot in November, zonder
ryp té worden. ’Er koorhen kleine Wormen
in voort, die door eitjes voprtgebragt wor-
' dén, die ’er zekere Muggen in leggen , welke
géftadig om deri Caprifióus zweeven. Wannéér
dézë Wormen, in de maanden Oólober
o f November Muggen geworden zyn , zoo
fteëkeh zy de vruchten- die men de 'naam van
Cratirites geeft, deze vertoon en zich niet
vóór het einde van de maand September , en
men ..kan haar PFinter-Fygen noemen; de
Herfft-Vygen. vallen a f , weinig tyd na dat
’ér dë Muggen uit voortgëkoomen zyn. De
Winter-Vygen in tegendeel blyven op den
boom tot in de-,volgende maand-*Mey , en
bevatten de' eitjes die ’er door de Muggen
van de Flerfft-Vygen ingelecht zyn. In de
maand Mey ,. begint zich het derde foort
van Vygén te vèrtoonen , men geeft deze de
naam van Orni in de Levant, en men kan
haar Lerite-Fygen noemen.. Wanneer zy tot
een zekére .grootte gekoomen zyn , en dat
haar oog begint te openen, zoo worden zy
op deze' plaats door de Muggen geftooken,;
die'in'de V ygen van den Hcrft , uitgebroeid
zyn..
Wanneer Jtn de maanden Mey o f July , de
Wormen die zich in-deze Vygen, verandert
hebben, gereed liaan, om ’er in de gedaante
van Muggen uit voort te koomen , zoo plukken
de Bóeren haar af/en. ban gen haar opde-
tamme Vygënbo.omen. Het is hier in', dat
den voornaamften arbeid van de Caprifica-
tióii beftaat: want zoo men langer wacht,
F f f f f a zoo