zomtyds op da aarde, nabyde mieren-neften,
om zyn aas te zoeken.
Dit foort van Specht lecht v y f o f zes eije-
ren tot een broedzel , en men heeft zomtyds
zes leevende jongen by elkanderen gevonden.
Deze Vogel , die zich zomtyds op de aarde
zet, heeft een zonderlinge foort van leevens-?
wys ; hy is met werktuigen begaaft die hem
byzonder eigen zyn: niét alleen is zynetong,
die behalve haare lengte , met kleine punten
gewapent is , altoos met een lym aan deszel-fs
uit-einde bezet; maar de vorm van zyn bék,
die van zyne nagelen, en hunnen fland, alles
is hem nuttig , en is gefchikt naar zyne
wyze om te jaagen en zich te voeden. Hy
vind zyn onderhoud in de kleine wormen o f
infedten die zich in het hart van zommige takken
onthouden ,• en doorgaans onder de fchors
van het oude hout , en zelfs onder de fchors
van de grootfle blokken : hy zo ekt, door
-fterk pikken langs de takken , de plaatzen die
vervvormt en leedig zyn; hy houd ftil alwaar
hy ontdekt dat de tak hol is, en verbreekt
de fchors en het hout met zyn bek , hier na
fleekt hy zyn tong in de opening die hy gehaakt
heeft, en vormt een foort van gefluit,
in de holligbeit, om de Infeéten te dóén afvallen
en in beweeging te brengen die-’er in
ilaapén ; alsdan fchiet hy zyn tong in het gat
■ uit, en met behulp van de angels -met welke
z y 'bezet is , en de lym die haar bedékt, trekt
hy de kleine Dieren’er uit om zich te voeden.
Het is in de Werken van Willoughby
en Aldrovandus, dat men de hifloriè , en de
befchryving van de Spieren en Kraakbeenderen
vinden kan, welke dienen om de tong
van den Groene Specht te heweegen. Zie
mede de Waarneemingen over de Beweeging
van de Tong van dezen Vogel, door de Heer
Mery , in de Mmorïèn van de Akademie der
Weetenfchappen van Parys- , voor het Spaar
1709; welke Waarneemingen veel naauw-
keuriger zyn als die van de He eren Borelite n
Perrault.
; De rechter zaadbal van de Groene Specht
is rond , en de linker langwerpig;' zyn bek
is zoo hart en zoo flerk , dat men ’er hem
dikwyls in de Boffchen op de oude Eikenv,
Berken- , Beuken- , en Jokboomen hoort
pikken : het is.in deze dar hy door den tyé
gaaten boort die zoo zuiver rond zyn als de
cirkels die een .Meetkundige met zyn pafler
trekken kan. Het gemeene Volk' zecht .dat:
wanneer een Specht, ,eenige pikken in een
boom gegeeven heeft% hy aanftonds naar de.
andere zyde gaat om te zien o f hy den boom
niet reeds doorboort heeft'; maar dit is'eén
dwaling, want wanneer den Vogel zich naarde
tegen over gefielde zyde begeeft, zoo is dit alleen
om de Infedlen te vangen die hy in beweeging
gebracht heeft. De Groene Specht
vliegt langzaam, echter wanneer hy door een
Sperwer o f Krem vervolgt word , zoo verhaalt
hy zyn vlucht, en fchreeuwt met al zvn
kracht.
Men eet zeldzaam het vleefch van den Groenen
Specht, omdat het te vezelachtig, te hard
en te taai is : echter verkoopt men deze vogelen
geduurende den Herffl op de markt te
Boulogne , in welk jaargetyde zy zeer vet
zyn. In de Geneeskohfl fchat men de Groene
Specht afzettende te zyn, en goed om het
gezicht te verflerken.'
2. De Zeer Groote Groene Specht,
Picus viridis tnaxithus , hy verfchilt van den
vóorigen alleen door zyn bek , die krom is,
en door zyn 'grootte, welke die van een Hen
evenaart: zyne vleugelen zyn gefpikkelt.
■ 3. De Groote Groene Bonte Specht ,
Picus varius major 1 aan het onderfle gedeelte
van zyn buik , en onder zyn Haart, heeft hy
een fchoone roode kleur; de vederen, ter zy-
den van zyn bek zyn w i t , die van den kop
zwart, zoo ook die van den rug : het overige
van zyne vederen koomt vry wel met die
van den gèmeene Groene Specht over een,
uitgezond eet, dat hy met zwarte flreepen,en
witte flippen gevlakt is. De Kleine Bonte gefpikkelde
Specht verfchilt alleen van den vorige
» in grootte*. Wanneer hy zyn bek in de
openingen van het hout fleekt, o f als hy met
drift hier en gins op de boomen p ikt, zoo
vórmen zyne verdubbelde flagern een geluk,
dat men op een grooten affland hooren kan,
Hy heeft een roode vlak op den kop : deie-
Vogel fchynr. dezelfde te zyn , die men anders
Roodgat o f Roode Specht noemt. De
Vogelkundigeh befchryven noch een andere
Kleine Groene gefpikkelde Specht, dieniet
grooter als de gemeéne Huis-Mufch is. De
Heer Linmeus haalt ’er mede een in de Aften'
van Stokbolm ,r voor. ■het jjfaar 1740. aan die
men in Zweden op de Bergen van. DaLicarUe'
vind»
4. De Mu u r - S p e cht , Picus muralisz
deze Vogel vind men weinig elders als in Au~
vergne ,. al waar hy Ternier genoemt word t.
ZOO
zoo gaarne als de Groene Spechten langs de
boomen opklouteren, zoo gaarne loopt deze
tëgens de muuren op ; zyne vleugelen zyn
met rood gevlakt, gelyk die van een Vlinder;,
zyn flaart is kort en zwart, zoo ook een
credeelte van zyne vleugelen: zyn bek en kop
Sélyken naar die van den Spreeuw ; de rug,
de hals, en de kop zyn afchverwigr dit is een
vrolyke en vlugge Vogel ,. hy is zoo groot
als een Meerl, en. doet zich verre hoóren,
zyne Item is flerk en welluident; hy kanniet
lang op een plaats blyven , noch op een tak
zitten , maar hy hangt aan zyne klaauwtjes,
en fteunt op zyn flaart, op de wyze van de
Groene Spechten ; hy vliegt al klapwiekende,
en doorgaans alleen ó f met een andere:-
zyn voedzel beflaat in Vliegen en Spinne-
koppen , en hy broed zyne jongen in de gaten
der muuren. .
5. ' De G roote Z wa rt e Sp e c h t ,
Picus. niger maximus no'flras , deze Vogel is
de zwarte Boomkruiper van Albin. Zie liet
artikel Boomkru i p er t j e .
6. De V r eem d e ' S p e c h t e n : men
onderfcheid: ten i f l e , die gene die een bek
heeft zoo wit als yvoir ,• een roode ku if, en
he.t overige der vederen w i t ,. met rood ge-
mengt: tén ade, de Goudkleurige Specht :
ten 3de, die gene die een roode buik beeft:
ten 4de, de Ruige Specht, dat is te zeggen,
die langs den rug ruige vederen heeft: ten 5de,
de Specht, wiens buik geel is : ten 6de, de
Gefpikkelde Specht, hyis zeer klein, en ge-
lykt vry wel naar den ruigen Specht: en ten
7de , de Gevlakte Specht van Bengale-: de
k’euren van dezen , die bevallig gefchakeert
zyn,, trekken op het graauw * zwart, wit,
rood en geel.
Men heeft een meenigte andere Vogelen,
die naar de Spechten gelyken , en die men
ligtelyk aan de kenmerken herkent-, die wy
in het begin van dit artikel opgegeeven hebben.
De Blaauw- o f Graauw-Specht, is mede
een foort van Specht. :
S P E E L V I S C H , Luforius. Dit is een
Ooft-Indifche. Vifch.r Hy heeft eenige vierkante
vlakken op den rug, die beenachtig, en
met kleine flippen gemerkt zyn , welke naar
dobbelfleenen gelyken :■ men merkt aan hem
noch eenige doornen op ,. die uit de vinnen-
onder den buik voortkoomen.. Ruifch , Col-
hft% Amb. p. 39. n, 3. /. 20*.
S P E E N K R U ID , zie G ouwe (K leine
jy
S B E E R K R U ID , zie A d d e r s t o n g .
S P E E R W O R T E L , Draconculus major,
Dit is een Plant die gewoonelyk op de
fchaduuwryke plaatzen in de warme Landen
voortkoomt : men kweekt haar in de koude
Landen in de tuinen aan. Haar wortel is dik,
even als bolachtig, vleezig, uitwendig geel,
inwendig w it, fcherp en brandentvanfmaak:
hy is diep in de aarde ingedrukt: aan zyne zy-
den koomen gewoonelyk vêrfcheide kleine
bollen voort, door welke hy zich vermeenigt-
vuldigt : hy fchiet een enkele fleel u it , die
drie voeten hoog , veel dikker als een duim,
recht, rond, glad, en met een huit bekleed
is , die even als de flangen-vellen gefpikkelt
is;:-de bladeren van deze Plant zyn aan fpons-
achtige fleelen vaflgehecht, en hebben een-
lengte van negen duimen; zy zyn zeer diep
in zes o f zeven verdeelingen, by wyze van
een hand, ingefneeden.
Uit het midden dezer bladeren koomt een
fleel voort , die naauwlyks de dikte van een
vinger heeft,waar van den top met een fche-
de bezet is , die wanneer zy ge-opent is , een
bloem van een onregelmatige .gedaante vormt,
zy beflaat uit een enkelvoudig blad, en heeft
de gedaante van een Oor. Op deze bloem
volgen rondachtige Beziën, die fappig zyn,.
en in troffen zyn te zamen gevoegt: zy zyn
eerfl groen , en worden in ’t vervolg rood,
zy hebben een brandende frnaak , en bevatten
een o f twee rondachtige zaaden , die ee-
nigzins hard zyn.
De wortelen en bladeren van deze Plant,,
bezitten dezelve krachten als die van deKalfè-
voet; indiervoegen dat men de eene in plaats-
van de andere gebruiken kan. HetSpeerkruid
is bvzonder nuttig om. de kankerachtige ver-
zweeringen te zuiveren : men gebruikt het
mede om verzweeringen te wederflaan.
. S P E K . Dit is een foort van vet. Zie
W i l d zw y n . en VET,
S P E K S T E E N , Lardifes. D it, is een
floffe die wy uit China bekoomen, alwaar
men haar allerlei vormen geeft , en in welken
flaat zy tot ons overgevoert word-, de
Spekfleen is half doorfchynent, vry hard,en
heeft verfchillende kleuren , dan- eens- is hy
w it, en dan weder gemarmert:. dit is de Ste—
Z z z %