kaken .hebben ; zy hebben een purperachtige
o f witte kleur: op deze bloemen volgen
platachtige vruchten die in twee zaadhuisjes
gefcheiden zyn , en platte , zwartachtige
, en met een vliesachtige vleugeltje bezette
zaden bevatten* Deze plant is wondhee-
lende en zamentrekkende; zy is zeer nuttig
om allerlei foorteti van loop te floppen: en
menzechc dat zy mede nuttig voor de Fistuis
is.
R O O D E S L U I T - K O O L , Braffica
capitata rubra. Men noemt haar mede Roo->
de Kabuis-Kool; zy koomt met de Witte
Sluit-Kool overeen , uitgezondert in de kleur;
hare : bladeren zyn met -donker purper en
groen gemengelt , hare ribben en zenuwen
zyn roodachtig, en zy fluiten appelswys in
elkanderen, de bloemen van deze Kool zyn
geel* en zy weerHaat den VorH.
R O O D E S T E E N B R E E K , Filipen-
duia. Deze Plant is zeer gemeen in de goede
gronden, en zelfs in de boflchen en Heen-
achcige gronden in Vrankeryk* Haren wortel
is vleesagttg; hy breid zich in een menigte
dunne vezelen uit, aan welke verfchei-
de knobbels o f kleine eikels vaftgehecht zyn,
die de gedaante van-een langwerpige O ly f
hebben, zy zyn 'uitwendig zwartachtig, en
inwendig witachtig; derzelverfmaakis fcherp,
zamentrekkent, en meteen weinig zoetachtig
en eenig bitter gemengt... Hare bladeren
gelyken naar die van de groóte. Steenbreek,
maar zy zyn meer irigefneden : zy hebben
een zamentrekkende fmaak , die eenigzins
zoutachtig is ; zy zyn welriekende en lyme-
rig : haren Heel is zomtyds enkelvoudig, omtrent
een voet hoog, hart, gegroefc, rond,
roodachtig en getakt: hy is aan zyn top .met
bloemen bezet, die bywyze van een zonne-
fcherm gefchikt z yn , zy vormen roosjes die
inwendig wit, uitwendig roodachtig en welriekende
zyn, zy worden door een getande
o f met franjes bezette kelk onderfleunt. Op
de bloemen volgen byna ronde vruchten ,
die omtrent uit twaalf ruuwe, platachtige,
in een hoófdje by een vergaderde zaden za-
mengeHelt zyn , deze zyn op dezelve, wys
als die duigen van een tonnetje gefchikt*
-Dit hoofdje hecht zich ligtelyk aan de klee-
deren. ■.
De wortel en de bladeren van de Roode
Steenbreek worden in de GpneeskonH gebruikt:
zy zyn infnydent en pisdryvent: het
poeder der wortelen word menigvuldig te*
gens de bloedvloeiingen, witte vloeden en
fpeenkwalen gebruikt.
R O O D E W O R M . Dit is de geducht-
fte vyand van de Byën die Metzelaars zyn :
zie. zyne HiHorie op het einde van het artikel
Byën die Metzelaars zyn, in het woord
B YE.
. R O O D E Z E E - B R A A S S E M , Ru.
bellio* Dit is een Zee - vifóh, die gedoomde
vinnen heeft: men noemt hem te Mar-
feille, Galline. Hy heeft de gedaante van
de Zee - Zwaluuw. Zie dit woord. Maar hy
verfchilt -’er van door zynen mond, de me-
nigvuldigheit van zyne fchubben, en de groo-
te van zyne vinnen. Zyn buik is,dik; het
overige van zyn lichaam rood; zyn kop dik,
koekswys gevormt. Zyn fnuit is ko r t, en
eindigt in twee fpitze doornen* Zyne oogen
zyn groot, en van bqven met twee kleine
punten bezet ; het achterfle en het opperfte
van, den kop eindigt mede in punten naar
den Haart* Het bedekzel der kieuwen is
mede met doornen bezet, en zyn ; hu.it is
duD. Hy heeft aan de zyden “omtrent in het
midden van het lichaam, een breede flreep,
die met fchubben bedekt is; en op den rug,
van den kop tot aan den Haart, twee ryen
fpitze fchubben , uit welke twee vinnen-
voortkomen , die de vifch opzet wanneer
hy zwemt, en -die hy nederlecht en even
als in een fchede verbergt , wanneer hy ruft:
hy zwemt des winters in de volle Zee, en
nadert het Hrand in den zomer, hy is.zeer
verflindziichtig, en eêt de kleine yiflchen.
De Roode Zee-Eraafiem is vleezig aan
zyn geheele lichaam, en hy is dik, rond, en
eenigzins breed naar den. Haart. Zyne kieuwen
zyn dubbelt; het gehemelte van zyn
mond geel ; zyn vleefch vafl ,, w i t , droog
en eenigzins lym e r ig h e t heeft echter een
goede fmaak. De Heeren Lemery en An-
dry peggen., dat het zaadverwekkende is.
Koïbé zecht dat men mede Roode Zee-
Braaflems aan de Kaap de Goede Hoop en
te Madagaskar heeft. Dezen vifch 'die de
Europeanen Rosvifcb ,noemen , is omtrent
zes duimen lang, en twee duimen dik* Men
noemt hem Roode Zee-Braaflem om dat hy
uitwendig rood is.
R O O D H O Ü T o f B l o e d h o u t ; dit
; het hout van een boom die: in Amerika, ■ • naby
naby de Golf van Nicaragua gro;eit. Het
heeft een zeer fchoone rpode kleur : men
bedient ’er zich in de verfkonfl van, en
het wórd 'tot èen zeer hogen' prys vérkocht.;
R O O D K O P , Caput riïbfifm. Dit is
èen kleine Vogel, maar wiens .vleugelen zeer
bevalligs kleuren hebben. Dé kop en bbrH
van-het mannetje zyn fchoon rood,: de kop
van het wyfje heèfc alleen deze kleur,.' De
zaT]o- van dezen vogel, fchooh niet aanmer-
kelyk, vormt echter een foort van gekweel
dat vry aangenaam is; dit maakt dat dit,Vogeltje
begeert word om in een kooitje'op‘
iQ voeden.'; Men> geeft hen het zelfde voed-
zel als de Vlafchvinken en Dlftelvinken,
Men ziet de Roodltöpjés in Engeland,. maar
zy broeden ’er n ie t ; zy verlaten dit Land
in de - Lente.... Albin gelooft dat'dirdezélvc
VogeT is., als dié waar Van IVUlugby pn-
dei.de naam van Kleine Vlafchvink van
fpreekt.1
R O O D K R Y T 9 R o .ÓP - aa r d b , R uhicai
Dit is eëm verharde 'aarde o f een
wryfbare Heen , die meer of'min dónker
rood. js,, zy. kan. gemakk.el.yk tot tekenpen-,
nen geklieft worden : men bekoomt haaf uit
Cappadócia en uit’ Engeland.
Men hëeft noch geen vólkomen kundigheden
van dén oprfprpng van dezen Heen
of aarde: men gelóóft dat het een foort van
Oker van yzer is die in een leemaardé "is
nedergeploft, o f een zachte Steatites, 'die;
met een ontbonden bloed Héén vermengt isl
Dé “Rood-Aarde met water fyn gewreven
zynde , vormt één deeg die men kneden kan;
zoo men haar in dezen Haat aan een vry
hevig en trapswys verme-erdërt vuur bloot-
ftelt, zoo zal zy tot dien trap verharden,
dat zy gepolyH kan worden, én vonken dopf
het vuurflag zal uitgéven.
k O O D S C H A R , zie op het woord
K a b e l ja a u w.
R O O D R O T T E N K R U ID , Arfeni-
cum rubrum. Dit is een A'rfenikale zelfHan-
.digheit, die natuurlyk met de zwavel in de
ingewanden der aards vereenigt is. Dit foort
van Rottenkruid is rood , Herk blinkende,
weinig o f niet doorfchynent, by uitHek ontbrandbaar,
en'geeft wanneer het brand, een
look en'zwavel reuk yah zich. ^
II. D e i l ,
1 Mén vind het In Hukken die meer o f min
grqote hebben , en zamen gepakt’ en zwaar
zyn , in Zevenbergen, Turkyen , Zweden,
en puitfchland. Hoe roder en doorfchy-
néridér dit Rottenkruid i s , hoe meer zwa-;
vel het bevat. Men noemt dit foort Arje-
nikalè' Robyn, om dat des zelfs kleur met die
van den Robyn overeenkoomt; maar dik-
wyls is het biets anders als het gene wy
Roode Zwavel van Quito noemen*
Het Rood Maagden Rottenkruid is gewo-
nelyk ondoorfchynent; het is niet minder
glasachtig in deszelfs breuken : zoo het minder
zwavel bevat heeft het een ;geele kleur:
het werkt heviger als ' het door!chynendé,
maar minder als het Wit Rottenkruid. Zie
bonenkruid. In het algemeen heeft het na-
tuurlyke Rood Róitenkrukl veel overeen-,
komH niet dé 'Roode 'Zilver -Ertz.
Dit Rottekruid word in Mé VerfkonH gebruikt,
de Goüdfmeden- gébruiken het mede
in eenige van hunne bewerkingen: de Hoef-
fmits bedienen ’ er zich van als een nuttig
roofmakënt middel op! de wonden dér Paarden1:
de Indianen Hellen ’er Afgods - beelden
,- en. 'geheèskrachdge vaten: van te zamen:
dit zyn; zelfs een foört van zeldzaam ^
hedfen die de Aziatifche Grooten als eèn ge-
fchenk aan de Vreemdelingen aanbieden. Z y
fchatten een fchaal die van deze Hoffe gemaakt
is als een algemeen geneesmiddel.
. Deze . fchalen , die .omtrent 'drie. onfen
zwaar zyn, hebben een roode, geelachtige,
bemorHe en vaale klèuf: zy zyn altoos meelachtig
, o f mét een geélachtig"Hof bedekt,
dat zich aanflends vormt zoo ras men haar
gewaÏTchen heeft*. Dit verfchynzel js het
uitwerkzel van de metaalachtige o f arfënika-
le opbladefïng; want de Arfenikum bezit
iéts van deze beide eigenfehappen. Zie my-
n > Mineraalkunde. : !
Men leeH in de; Memorien van de Akadè-
mie. der Wetenfchappèn van Parys , voor het
jaar 1703 , dat de werking van het Roode-
Cbineefcb Rottenkruid in zekervoegen veel
.geweldiger als die van onze Europiefche O-
prement is (die mede uit een vereeniging van
Rottenkruid en zwavel beHaat) ; en dat echter
de Siammers en het grootHe gedeelte
der Barbarifche-Volken, die geen beter geneesmiddelen
als de braakmiddelen kennen,
deze fchalen tot het zelfde oogmerk gebruiken
als wy ons van de bekertjes jan den.
Regulus van Antimonie bedienen, in welke
wy gedurende eenige uuren wyn laten trek-
G g g ken,