men zou dezelve voor een Engelfche kant aanzien,
zie K ora a lg ewas sen.
N E R E I D E N , dit zyn , zoo wel als
de Syrenen , gewaande zee-gedrochten zie
op bet woort Z e e -M ensch.
N E R O L I , deze naam geven de Reuk-
werkers aan de wezentlyke Oranje Olie. Zie
O ranjeboom.
N E S T E L I N G , deze naam geeft men
mede aan den A l f t .. Zie dit woort.'
N E T E L E N , N e t e l k r u id , Urtna.
Dit is een plant waar van men verfcheide
foorten onderfcheid: wy zullen hier maar alleen
die geene aanhalen , die in de Genees-
konft gebruikt worden.
i . De G roote B ra nde nd e N ete l
e n , o f G emeene N e t e l e n , Urtica
urens maxima. Deze plant groeit byna overal
in meenigte , byzonder op de onbebouwde
en zandachtige plaatzen , in de heggen ,
in de gragten, tegens de muuren , zelfs in de
boflchen, en in de tuinen : zy fchiet Heelen
ter hoogte van drie voeten u i t , deze zyn
vierkant, gegroeft, Hevig, met een zeer Re-
kent o f brandent hair bedekt, h o l, en getakt.
Haare bladeren Haan -tegens elkande-
ren over, zy zyn langwerpig, ipits, getand,
en mede met Rekende en brandende hairen
bezet. Haare bloemen komen aan de toppen
der takken en Heelen voort, als mede in den
fchoot der bladeren , en zyn in getakte tros-
fen gefchikt : ieder derzelver heeft verfcheide
helmRyltjes , en word dóór een vierbla-
dige kelk onderReunt, zy hebben een gras-
kleur. Deze bloemen , brengen geen zaden
voort.
Men onderfcheid de Netelen , gelyk de
Hennip , in mannetje en wyfje. De mannetjes
Netelen brengen op Heelen die niet
bloeijen , fpitze zaadhuisjes v o o r t, die de
gedaante van het yzer van een piek hehben,
en branden wanneer men ze aanraakt ,• zy bevatten
ieder een eirond zaad, dat plat en
blinkende is. De wyfjes Netelen brengen
alleen bloemen voort, en geen*vruchten: dit
is een wyze van fpreken die alleen onder het
gemeen plaats heeft ; want de Kruidkundigen
noemen eigentlyk die geene Mannelyke
Bloemen , op welké geen zaden volgen., en
die geene waar op de zaden volgen, Vrouwe-
lyki Bloemen.
De Netelen bloeijen in Juny,- en haar zaad
word in Auguftus ryp. Haare bladeren verwelken
des winters , maar haar wortel vergaat
niet: hy fchiet in de Lente, weder nieuwe
bladeren uit. De geheele plant werd in
de GeneeskopR gebruikt, uitgezondert de
Heel: men kan van haare Heel mede lynwaat
maken, gelyk van die der henpip. De'Heer
Linnoius zecht, dat men in de Lente , de jonge
uitfpruitzels van deze. plant met de moeskruiden
kookt. DeZe foort van Netelen ver-
fchiltizomtyds door de kleur van haare Hee-
len,. wortelen, en bladeren : men noemt deze
roode , geele, en gefchakeerde Netelen.
«2. De K le i n e B ra nde nde N etel
e n , Urtica urens minor. Deze plant groeit
meenigvuldig langs de huizen , tufïqhen de
puinhopen , en in de moestuinen , in Welke
zy allejaaren op nieuw van zaad voortkoomt,
om dat zy de. geHrehgheit van dë winter niet
wederHaan kan. Haare He el en zyn eén halve
voet o f daar omtrent hoog , en eén weinig
haakachtig; haare bladeren zyn zeer diep
ingefneden. Haare bloemen , zoo wel de
mannelyke o f onvruchtbaare , als, de yrou-
welyk-e o f vruchtbare , koomen alle öp dezelve
Heel voort.
• 3. De R.o o m s c h e N e t e l e n , of
G r ie k s c ü e N et el en , . Urtica'Roinana.
Deze plant, die mede alle jaaretl op nieuw
voortkoomt, groeit inNalle Landen; echter
is zy veel zeldzamer als de vorige foQrtën.
Men zaait haar tot ïieraad in de tuinen : haar
Heel is vier o fv y f voeten hoog, rond, zwak,
getakt, en met hairen bezet , die veel fmer-
ten veroorzaken , wanneer men dezelve aanraakt.
De bladeren en bloemen gélyken naar
die der vorige : op de bloemen van deze , volgen
groene bolletjes , ’t geen de vruchten
zyn , zy zyn rond, zoo groot als erWeeten,
doornachtig , en uit verfcheide zaadhuisjes
zamen geHelt, die zich in twee deelcn ope-
• nen , en ieder een eirond zaad bevatten ,. ’t
geen naar het vlas zaad gelykt: zy bloeit. Ég Juny, en haar zaad is in AuguRus ryp.
De Latynen hebbenjdeze plant Urtica, ab
urere, brandende, genoemt, om dat de. Netelen
met een zeerfyn hair bedekt zyrt ,'hec
is Hevig, puntig, hecht zich aan het vel v,aH
van die geene, die haar aanraken , en maakt
op de zenuwen hetzelfde indrukzelvanfmer-
te , even als o f men zich met vuur brandde.
Dit verwekt aanHonds een Herke hitte , blaren
,
rtn , «ti een Herke jeukte , die'men , zecht
Perkinfon , door het fap van de plant zelfs,
verdryven kan.
De Heer Hook , heeft met het microscoop
ontdekt , dat het onderHe gedeelte van de
ibekeïs der Netelen een blaasje is , dat een
fcherp , bytend, en vergiftigt vocht bevat ;
en dat de punt een zeer narde zelfRandigheit
i s , die in het midden een opening heeft,
waar door het v och t, in het geHoke deel
v lo e it, e n ’er de fmerten in verwekt. Het
moet zyn dat Langius geen microscoop heeft
konnen bekoomen dat zoo goed , als dat van
Hook was, want hy heeft deze blaasjes , noch
deopeningen van de Hekels der Netelen,niet
konnen gewaar worden.
De bladeren van de Netelen , van welke
wy gefprooken hebben , hebben een laffe,
en lymerige fmaak, die eenigzins zamen-
trekkende is. Het gezuiverde fap der Netelen
, doet het bloedfpuwen , het bloeden der
neus, en de vloed der fpenen ophouden: het
is mede nuttig voor de roódeloop , en witte
vloed. De malfehe fcheuten der Netelen
gekookt zynde, zuiveren het bloed: de wortelen
der Netelen geconfyt zynde, zyn een
goed middel voor de geelzucht, en verouderde
hoeft. Een pap van Netelen is verzagtent,
weekmakent, en verfchaft de jichtige verlichting
van fmerten. Verfcheide jGenees-
heeren pryfen mede, als, een goed middel tegens
de heupjicht en geraaktheit aan , om de
ontHelde deelen met een bos netelen te Haan
tot dat zy rood worden , en hen vervolgens
met warme wyn te wafïchen. W y zullen
noch-van eenige andere foorten van Netelen
fpreken, die mede in de GeneeskonR gebruikt,
worden. •,«
4. De D oóve N e t e l e n , V erk eerd
N e t e l k r u id , Ha n e k o p , Urtica iners.
Men vind deze plant op onbebouwde plaatzen
; haare fcheuten zyn talryk, en kruipende.
Haare Heelen zyn lang , vierkant , en
hebben de minRe dikte naby de aarde ; zy
zyn getakt, doof verfcheide knopen afgebroken
, en purperachtig aan het onderHe gedeelte
; het dons van haare bladeren, doet
geen leed : haare bloemen zyn wervelswys,
klein / w it; én bekswys gevormt; de toppen
van de helmRyltjes . hebben zwarte randen,
en vertoonen vry wel de gedaante van een 8,
Op iedere bloem volgen vier driehoekige ^
roqdachtige en blinkende zaden , die van ’t
zelvë afvallen wanneer zy ryp zyn.
II. D eel.
Deze geheele plant heeft een onaangename
reuk. De hedendaagfche Geneesheeren pry**
zen dit foort van Netelen voor de witte vloed
aan, als mede tegens de longkwalen , de gezwellen,
en de knobbels der mild, en vooral
om de bloedRoïtingen der lyfraoeder te
doen ophouden, en de wonden te doen flui-«
ten : men gebruikt de bloemdragende toppen
in een afkookzel, by wyze van thee.
Men heeft noch een ander foort van Doove
Netelen met purperachtige bloemen, die alleen
van de voorige, door haare roodachtige kleur
verfchilt.
5. De St i n k e nde D oove N etelen
, of R oode N e t e l e n , Lamium
purpureum. Haare wortel is niet kruipende;
haare Heelen zyn met een o f twee paren byna
naakte bladeren bezet. Haare bloemen,
zyn purperachtig, en haare zaden driehoekige
-en bruinachtig.
Deze geheele plant heeft een Hinkende en
onaangename reuk , zy groeit op de onbebouwde
plaatzen : zy is wondheelende , op-
loffende, verzagtende, en nuttig om de roetende
verzweeringen te zuiveren. Men geeft
mede de naam van Netelkruid boendervoet,
aan een foort van roode Netelen , dat alle
jaren op nieuw voortkoomt, en in de tuinen,
groeit,
N E V E L , M i s t . Dit is een foort van
verheveling, dat uit dampen en uitwaaffemin-
gen beflaat, welke de hitte der zonneHralen-
ongevoelig van het oppervlak der aarde , en
de wateren, verheft; en die vervolgens wederom
langzaam uit de lucht nederdalen , in
diervoegen , dat zy ’ er in fchynen te han- -
gen. -
De Nevels fchynen voor het grootRe gedeelte
, alleen uit water deelcn. zamengeReit
te zyn; zy hebben alsdan geen kwade reuk,
en zyn niet fchadelyk aan de gezondheit;
maar zy zyn zbmtyds met uitwaaflemingen.
vermengt, gelyk dit zeer gemeen in zwavelachtige
en moerafligeLanden is; alsdan hebben
zy een kwade reuk, en zyn zeer ongezond.
Wanneer de MiR , uit uitwaaffemin-
gen zamengeReit is , zoo vind men zoratyds
naar het nedervallen van dezelve , een rood
vliesje op de oppervlakte van het water, het
geen vry dik is.
In regenachtige jaren , Vallen ’er dikwyls
in Vrankryk vet-achtige Nevels , die men
gelooft dat aan het Koorn de ziektens veropr-
X zaken,