In baren, die by wyze. van dobbelfteenen ge-
yorrrit zyn ,.en een rand hebben ; dit is net
gene de Kooplieden Hoed-Tin noemen. Men
ïioémt het noch met andere velschillende namen
in den Koophandel: men geeft de naam
van Lammer-Tin aan hét gene nevens de andere
merken met hét Wapen van de Stad Roliaan
gemerkt is ; en die van RIok-Tin , aati
dat gene. dat uit Duitfchland koömt, en dus
te' Hamburg gemerkt, is'."
Het Tin behoort tot het zamenftel der
Metale fpicgels en der klokken. De ondervinding
heeft verfchillende wyze doen uit-
vinden om het te vermengen , óm ’er allerlei
foorten van wérk van zamen të ftel-
ien: men bedient ’er zich van om het Koper
te vertinnen , en tot het zamenftel van de
orgelpypen. Men maakt !e r , door een geringe
kalkbranding , een graauwe kalk van,
’ c geen de Tin-aJJche is , en de Diamantfly-
pers, en andere Werklieden van zoo veel hut
ïs ,om hunne werken tepolyften : men gebruikt
het mede in het zamenftel van de
ftneitglazen. Men kan het Tin tot dunne
blaadjes flaan , en het met kwikzilver beladen
; door dit middel verkrygen zy de. eigen-
fchap ( wanneer zy achter glas gëlecht worden
) óm de voorwerpen af te malen o f te rug
te kaatzen , gelyk Men hier de uitwerkzelen
van in de fpiegels ontdekt. Wanneer'deze
blaadjes niet met kwikzilver ge-amagalméert,
maar geverft o f gevernift zyn , zoo noemt
men ze Blad-tin : men bekleed ’er de wafch-
kaarfen mede , om ze tot rouwtoorfcheii te
gebruiken : men bedient.’er zich mede tot
valfche verzilveringen van , voor de toneel-
fteraden en vuurwerken. De ontbinding van
Tin , door Konings-water, heeft de eigen-
fchap om meer luifter .aan de roode kleuren
te geeven : hierom bedienen ’er zich de Ver-
wers van om de fchoone fcharlakenkleur te
verwen, enz.
T IN - S T E E N * De Mynwerkers gee-
yën dezen naam aan het Tin dat in Steenen
geminefalifeert is : zy geeven hem mede aan
de Tin-ertz, die gewaflcheh, gerooftert j en
gereed is om door de fmèlting gezuivert te
worden. Zie T in .
T I T I R I , of T I T R I : dit is een Vifch
die dus door de Wilden van Amerika genoemt
word : men vind hem naby het grootfte gedeelte
van de Antillifche Eilanden. De haam
Ttiiri is een Caraibifch woord. Deze Vifch
word Pisquet op Guadaloupe , en Lattarini
in Italiën genoèm.t: men wil dat men ’erzom-
tyds in de Middellandfche-Zee vind , vooral
Vier o f v y f dagen voor en na de nieuwe Maan
van de maand July tot in October. Geduu!
rende de eerfte dagen , is dezen Vifch fchoon
w i t , en aangenaam ; maar naar mate hy in
grootte toeneemt, ' word hy graaüw , en ver-
krygt een onaan genamen fmaak.
De Titiri is niet dikker als de naald van
een neft'eling j en zyn .geheele lichaam is met
graauw en zwart gevlakt, en met twéé reyen
doornen bezet, waar van de eené op den rug
en de andere aan den buik geplaatft is : hy heeft
twee kleine vinnen naby het hoofd, die, o-c,"
lyk mede de ftaart, met drie ó f vier verfchii-
lende kleuren' gemengt zyn , naméntfyk rood
groen blaauw, enz. deze kleuren zyn by
üitftek levendig. In zekere tyden van het
jaar ziet men deze Viifchen in een zoo groot
aantal uit de Zee , naar de Bergen opzwemmen,
dat ’er.de Rivieren, geheel zwart door
fchynen. Vermits déze Rivieren doorgaans
ftortvloeden zyn , die met geweld tuffehen
de Rotzen doorftroomen , zoo onthouden
zich deze vifchjes zoo veel mögélyk is naby
de Oevers, alwaar de ft'room minder ïhelheit
heeft; en wanneer zy een waterval öntmoe-
-ten die hen mede voert, zoo fprinngen zy
uit het water, hechten zich aan de Rotzen,
en kruipen, door ftefke bewee.gingén te maken
, tot boven den val van het water op:
men ziet ’’ er zömtyds by-een-hopingen van ,
die meer als twee voeten in breedte; en meer
als vier duimen in dikté beflaan', on aan de
Rotzen vaftgehecht zyn : zy zyn op clkan-
deren, geplaatft, en fchynen elkanderen den
voorrang te willen betwiften , óm het eerfte
het oppervlak te, winnen : men vangt hen i-n
dit oogenblik, met ’er ëeirvat onder te plaat-
zen, waar in men hen met de hand dryfr.
De Vader Labat zecht,dat deze vifchvanft
zeer gemakkelyk is. Vier perfoonen, zecht
. hy , houden een ftuk lynwaat, ieder by een
hoek vaft, en houden het uitgeftrekt , zy laten
het even onder, het water zinken , naby
dé plaatzen alwaar zy een meenigte van deze
Vifchjes gewaar worden z y ’vangen ’er dus
met het op te ligten , verfcheide duizende te
gelyk.. Wanneer zy zich op de grónd onthouden,
zoo behoeft men maar alleen door
de Rivier te waden, om hén te noodzaken
zich naar de oppervlakte te bègèeven , en hen
te vangen. De overvloedig!)èit en aangename
fmaak van deze ktéïne Viifchen ,‘ is óorzaak
dat ’er een ieder van e e t ; zy hebben
noch tchubben die men ’er van afnemen moer,
noch -graten, die men te duchten beeft: z y
zyji vee, en aangenaam op wat wyze zy pok
tóebereid worden : dit kan mogeïyk dezelve
vifch wel zyn , die de Ooft-lndianenLom-
b'o noemen , en waar van Ruifch , gewach
maakt.,
T L E H U A of T L E V A . Dit is een
foort van Adder, van het Eiland Celcbes:
hy overtreft, zecht Seba, alle de andere Ad-
dcrsvdoor zyne fchoonheit; hy is geheel met
kleine graauwe fchabben bedekt, die met andere
bruine , en even als met wapenen be-
fchilderde fchabben gemengt zyn : van het
uii-einde van den kop , tot aan den Haart
oiiderfcheid men een breede keten, die kronkelende
over den. rug voortloopt; en eenros-
achtige kleur, en twee ryen rondachtige vlakken
heeft: onder deze rey vlakken, zietmen,
naby den buik, een tweede keten , die even
als uit kleine paaiden te zamen ge (lelt is; ter
wederzyden is ’er een van dit foort geplaatft: .
de fchabben van den buik zyn , langs haare
geheele,lengte, meteen witteftreep gemJrkr,
die met zwartachtige o f lood-klaunge vlakken
geftippelt is. JE Portugezen geeven de
naam van Fuur-Adder aan den Tlehua , om
dat zyn vergift even als vuur brand.
De Iuvvoonders van Nteuw-Spanje geven
mede.de naam van Tleva aan een Adder van
niiii Land , en die met vlakken even als brüin-
achtige vlammen verkiert is : zyn kop is met
vlakken van een byzonder foort bedekt: by
groote oogen en kleine tanden. Deze
Adder leeft van Ratten, Relmuizen, enz.
Haagdis die zeer gemeen in hec .Koningryk
bram is: zy is twee malen zoo groot als on-
zt Haagdiflen : men geeft haar dezen naam
! om het geluit dat zy vornit, en ’t geen on-
; ^fcheidelyk het woord T o c -K a y e uitbrengt.
; i>c*1P°u den toon van haare ftem lang en
zwaar is, zoo fchreeuwt-zy echter zoo luid,
JfE ,men haar zomcyds op een afftand van
üondei't fchreeden hoort ,, en zy herhaalt het
’kwyls tien ^en twaalf maaien achter elkan-
deren.
.D it Dier verfchuilt zich gewoneiyk op de
^oomen of in de huizen ; het loopt met een
groote fnelheit over de. takken der boomen ,
over de gladfte muuren : het byt niet dan
nneer het getergt word , en .zyne beeten
zyn.niet altoos zonder gevolgen.
_ T O D D A -W A D D I , zie op bet artikel
K ruidje roer my n i e t .
T Ö E T S - S T E E N , Lapis Metal-
lorum. Die gene waar van de Goudfmee-
den zich thans bedienen is geen zwart marmer
, noch móet zulks niet zyn : het is een
foort van- Schiftus, die een fyne en ge-
lyke korl beeft : hy is zwart o f groen ach tig,
hard , en bekwaam om te polyften, hy
neemt gemakkelyk de trekken van het Metaal
aan, dat men ’er overftrykt. Deze Steen
dié men uit Boheme , Saxen en Silefien be-
koomr, geeft geen vuur door het daal u it,
noch word door de zuure vochten niet ontbonden
, en kan in het vuur tot geen kalk
gebrand worden ; maar verandert ’er in , gé-
lyk de andere foorten van Schiftus ,, tot- een
porieachtig en bruinachtig Glas. Men heeft
zeer veel redenen om te denken , dat den
Toetfteen der Ouden , een harde en witachtige
Steatites was: Zie S c h i s t c s .
Alle de foorten van Bafaltes konnen dienen
óm het Metaal te beproeven , maar by?
zonder bet'goud en zilver.’
De Toetfteen der Tinnegieters is een
fmekvorm die van wit Bourgondiefch Kryt
gemaakt word’, en waar in men,het gefmol-
te Tin g ie t: hoe. ligter de,ze .(laaf i s , : hoe
beter zy is. Zie Tiiv.
T O L , Turbo. Dit is een Zee-Schelp-
flak die een fluitfehelp heeft , haar mond is
platachtig: zy heeft de gedaante.van een omgekeerde
kegel. Deze gedaante en het evenwicht
der zwaarte van ■ het gewicht, maakt,
dat deze Schelp niet omftorten kan, wanneer
het Dier voortkruipt. Men geeft de naamen
van Chineefcbe Pagoden , Cbineefcbe Knoop,
Prins. Robberts hioopen , Solaat , Turkjcbe
Tulband, Bagyne' drol, aan verfchillende foorten
van Tollen.
T O L U T A A N S C H E , B A L S E M ,
Balfamum Tolutanum. Deze Balfem is mede
onder de naamen van Amerikadnfcbe Balfem,
Balfem van Carthagena , IIar de Balfem, en
Droegen Balfem bekent ; dit is eetrharftach-
tig , en kleverig fap , dat een middel-foarc
tuffehen den vloeibaren en dröogen Balfem
beflaat, ’t geen op het goudkleurige trekt ,
dcszelfs reuk koomt die van de Benjoin nab
y , en zyn fmaak is zoet en aangenaam , ’ c
geen