oo°-
Het Potloot geeft aan de handen , aan het.
papier , en aan het lynwaat een graauwach-
tige parel- o f talkkleur : het word bez-waar-
lyk door het vuur vernietigt;deszelfsgebruik
is zuiver werktuigelyk, men gébruikt het om
de oude yzere werktuigen glans te géeven,
én men maakt‘er mede tekenpennen van. Hier
toe moet men'net eerfttot poeder brengen,
en ’er vervolgens een deeg niet een dunne
vifchlym van maken : men vult *er Hokjes
mede op die rond o f vierkant uitgeholt zyn ,
en een groef hebben die men vervolgens meteen
klein ftrookje toefluit ’ r geen ’er naauw-
keurig in paft; men houd het doormiddel van
touwtjes in een voegzame gedaante, en wanneer
het geheel droog is,.fnydmen het een
einde puntswys om ’er mede te fchryven o f
të teekenen. Men vind in het Potloot in
Engeland , in Heffen., en in Finland. De
tinmynen bevatten het zomtyds mede , en
men vind het dikwyls in de loodmynen; maar
het is een mineraïïfeerder die zeer te duchten
is , om dat het déze mineralen zeer moéije-
lyk te bearbeiden maakt.
P O T T O of “S T U G A A R D . Doof
het leezen van de Waarneemingen die de Reizigers
ons over een Dier gegqeven hebben,
dat men op de Goudkuft vind, en deze naam
draagt, zoo heeft' het óns toegefcheenen ,
dat dit het zelfde als de A i is , van welke
wy óp het woord • Luiaard gefprooken -hebben*
•
P O T S T E E N , Laph ollaris :■ on der deze
geflachtnaam begrypt men de Heen en die
men Sine&ites- o f Steatites noemt*; dat is te
zeggen, welkers oppervlaktens- glibberig, en
even als zeep-achtig zyn , zy zyn middelmatig
zwaar, meer of'min doorfchynende, van
Verfthillende o f vermengde kleuren , niet
zeer hart, bekwaam om ge'zaègty op de draaibank
én met-yzere werktuigen bearbeid , o f
gepolyft te konnen worden, die in geen zuu-
re vochten ontbinden, en , in een woord$
die gelyk alle de kleiaardachtige fteenen ,
hart in het vuur , en ’er zeldzaam wryfbaar
in worden. To t deze behoofen de Spek fteen,
de Toets ft een en alle de foorten van Bafdltes
en de1 Ta kit es. Zie deze woorden,
Yeele lieden befchouwen het z warte Pot-
loot/kryt, en het Rood-kryL, als een foort
van Potfteenen Steatites.'
De Heer Guettard maakt in de Memorien
van de Akademie der Weetenftbabpèn van Par
f i , voor hs-t. jaar 1752 , van Vier foorten va»
Potfteènen - gewag y :.w©lk$-zich by--- bladers, i
gelyk de fchilverfteenen affcheiden. Hy
merkt.aan ,-dat zy. byna niets-anders 'als een
verzameling van talkachtige ftoffe aan een gehecht
worden , maar die hem toeicheen dat
van-1 den aart der fchilverfteen is.* De fynheit
der korl van dezen Heen en de weinige 'tiard-
heit die hy heeft , zoo men zecht, wannéér'
hy uit de-groeven koomt , ' laten toe om ’er
verfchelde zaken van te vervaardigen , als
vafen , potten, ketels, enz, deze vaten worden
op een foort van draaibank bewerkt, die
door-het water bewoogen word. Men dr-yft
’er. een vry aanmerkelyke Koophandel mede,
om dat de Heer Scheuchzer verzekert ; dathy
meer als zeftig duizent goude kroonen bedraagt;
men vind de Potfteenen overvloedig
in Zwitzerland ; men heeft dezelve mede'in
Kan ad a ontdekt, welke echter , volgens de
Heer Guettard, zoo gemakkelyk niet om te
bearbeiden zyn,
De Potfteerien verfchillen in kleur en za-
menweefzel ; mén heeft• ’er die zwart zyn,
deze konnen tot tekenpennen dienen , en zy
zyn zoo fmeerig als de Sfeatitës ; andere zyn
korlachtig en wryfbaar. Zie myne Mineraal-
kunde. Eindelyk heeft men: ’èr die geelachtig
zyn, en even als een geftrèept zamenweef-
zel hebben. Byna alle deze fteenen laten
zich , door behulp van -een yzer werktuig- in
ftukken van een onbepaalde gedaante fply*
ten : gewoon elyk laat men de vaten-die van
dezen ftéen' gemaakt' - worden , in de ovens
der Potte.bakkers bakken, men befluit ze hier
tóe in doozen van geflageh yzer o f blik , die
met leémaardé omkleed zyn. Om éep. wydïö-
piger kundigheit van dit- fóort- van fteen te
_ bekoomen, z00 zie 'bet artikel S të a tt t e s
,in welk men dat van Sm e c t i t e s -Vind.
P O U L E P E IN T A D E . Dit is een
Indiaanfche Vogel van liet geflacht del Hóenderen,
die dus door de F r anfche gen óem t is,
om dat zyne vederen met witte é-ri" zwarte
vlakken geverft fchynen. De eijeren van de
Poule Peintade , gely-ken in kleur naar deszelfs
vede'ren ;• en otn dat -dezen vogel , :die
zich in de Meerén en Rivieren onthoud, zeer
veel overeenkomft mét een Hen heeft, zoo
hebben de Franfchen ’ er die-van Poule byge-
voegt, men voegt by deze zomtyds mede de
naam van het Land in wélke hy voörtkooint,
’ t geen Afrika is : dus noemt men hem Afri-
kaanjebe , Barbaryftebe , Numidifcbe , Guiff
neefebe,
iieefche , Mauritaanfcbe en Egyptifcbe Hen:
men noemt hemQuetele in Congo: deze V ogel
word mede onder de naam van Meleagri-
des in eenige Schryveren betekent.
De Poule Peintades -hebben ten naaften by
de gedaante en grootte van onze tamme Hoen*
deren; maar hunnen ft aart hangt- a f, gelyledie
van de Patryzen; -zy hebben gelyk de Hoenderen
twee vleefchkleurige aanhangzelen die
ter zyden van de wangen- afhangen: haare vederen
hebben maar twee kleuren , namentlyk
wït en zwart; de vlakken -der^ vederen hebben
byna- overal een ronde . en regelmatige
gedaante, die even als linswys is , uitgezonden
aan de vleugelen', alwaar zy verlangt zyn,
en zoo veel als ,ftreepen- vormen: iméif ziet
deze Vogel vry wel afgébeeld , ennaauwkeu-
rig befehreevén in .dé Pbrzaïrlelwg van Memorien
van de Akademie der IVeeienfchappen van
Parys, 3de Deel, -2.de Stuk: zyne beenen zyn
niet geftipte vederen bedekt, 'welke tegens het
vel leggen ,-en ’er -eveiï'als ^anvaftgelymtzyri:
•de kop.heeft;geen vederen; het opperfte ooglid
heeft lange zwkrte hairendie-haar boven
opgezet zyn op.den kop hééft, hy .een,kam
of helm die naar een verdroogt vel gelykt,.
het- is gerimpelt, en heeft eèn’ vaalfoóde bruine,
kleur , en gelykt inwendig naar een vef-
droogt vleefeh , en . is g’elyk :hout : verhart.
De bek van de.Poule: Peiatade,' igelykt naar
die van onze ;gemeene Hoenderen ; het'vel
der oogleden is blaauvv in de, mannetjes , en
■ rood in de wy fjes; de pöoten zyn' bruinach-
achtfg ; het derde gedeelte van de vingeren
is met een foort van ..vlies aan een gehecht:
ide achterfte vinger is kort ^ en de mannetjes
hebben, geen fpoór aan het-achterfte van deh
voet*, 3 : ■ . •
P O U P A R T , Dit is eèh foort van
Schaalvifch, die zomtyds een buitegfemeene
grootte heeft. Anderfon zecht (]Natuurlyke
Hiftorie van Groenland ï). dat men zeer wel in
déze dieren , -zoo wel in de mannetjes als in
de wyfjes, de teeldeelen onderfchdiden kan;
en dat zy in de paring: elkanderen zoo vaft
houden, dat wanneer men ■ ’er-een -opneemt 5
uien te gelyk het andere we^draagti' 3
Deze Krab is mbgelyk de befte en fmake^
lykfte van alle ■ foorten van Schaalviflcherf i
men vind. in het lichaam van dit Dier, één
-vette en gedachtige ftoffe y die evén als honingachtig
is;': ' nien noemt dezelve Krabben-
kaas of Taumalin. Men verplet 'déze zelf-
ftandigheit, en men1 vermèngt dezèlye 'mót
zout, peper en azyri; én het is met deze faus
dat men het vleefch van.de Poupart eet , ’c
geen men eerft in zeer zout water kookt.
P O Z 'Z O L A N A i Dus noemt men een
foort van Zand , dat men in het gebied van
PcuzzoL, een ftad in Italië naby E^apels vind;
•men vind het mede op Guadaloüpe, op Martin
niquey en op 1’ iflede France. Men moet het
Pozzolana als een vermenging van zandachtige
, aardachtige , yzerachtige deeltjes bé-
fchouwen , die verhart, vereenigt , en za-
mengehechf zyn , tot de grootte van-een Er-
weet, endiedoor-een onderaardfeh-vuur ge-
droogt zyn. Dit foort van Zand ,' is rood
bruin, en heeft -een kofstachtigp' o f korlach- ,
-tige gedaante* Men: bedient ’er zich met nut
van , om het onder1 de kalk te mengen, waar
mede men de fteen én aan een hecht welke
men 1 tot het metzelen der moelj'es en gebouwen
, aan de Zee g e b ru ik ten zelfs ’tót 'die
-geene^ welke men in de Zee aahleëht: men
neemt twee deelen van dit Z a n d en eëii deel
kalk’: men fpreid het in een groot gedeelte
water u i t , en men gebruikt het - aanftonds5
want het heeft de eigenfehap om zoö fchie-
lyk'.hart te worden als de 'geblufte kalk’ van
“denPlaafterfteen.
P R A N G W O R T - E L ; S ï a l k r u i d ,
-E z B E-S'K r u i d , O Ss È b r e e k , Anónis♦ D e-
•ze plant groeit' in de velden , en fchiet ver-
'fcheide ftèelen ter hoogte van een voet u it,
die met lange en ftevige doornen bezet zyn,
De bloemen 'zyn' peulsvvys / purperachtig en
vleefchkleurig; de vrucht heeft een foort van
•fchede , welke niersgewyze zaden bevat ; de
wortelen zyn lang, houtachtig, vezelachtig,
en moeijelyk om te verbreeken : zy houden
•zomtyds de ploegen der Landbouwers ftaan-
de ; hierom heeft men deze plant Prangwor-
tel gerioeiTit, De2e wortel is afzettende; de
-bladeren in een gorgeldrank gebruikt zyndë,
-zyn nuttig tegens het fcheurbuik.'
Meü' heeft twee fporten van Spaanfche
Aniïiïis-ï- ’ t geen heefters zyn ; derzelver bla-
-deren zyn byna altoos uit drie foorten.te za-
mengeftclt, Welke aan reen fteeltje vaftge-
h'echt;z yn : de eérfte foort, die de Berg Ano-
nis is heeft purperachtige ' bloemen , cn
bloeit in bet begin van Junyv Wanneer zy
in vollen bloei zvn , zoo vormen zy bevallige
ruikers in de lente luftbofchjes ; - zy hebben
zomtyds in Oitpber noch bloemen..
V v i PRA