het zelve ten opzichten van de zitplaats' van
de ziel gedaan , die de Heer de la Pyronie, in
het eeltachtig lichaam plaatft; dat kleine witte
lichaam , ’t geen eenigzins - vaft en lan.gr
werpig is, dat even als van de herffenen al-
gefcheiden is , en dat men ontdekt wanneer
men de twee half ronde gedeeltens van het
brein van elkanderen fcheid» Andere voor
hem, hadden haare zitplaats in de pynappel-
klier bepaalt; en weder andere in het ver^
langde merg..
Wat de aart en menigte der beenderen ber
treft welke den grondflag" van het zamenftel
van den Mcnfch uitmaken , wy hebben gedacht
dat wy hier van op het woord B e e n ,
fpreken moeften : een kort voorftel van de
Beenkun.de , verdient wel dat men ’er af?
zonderlyk van fpreekt.. Dit zelfde heeft om.-
trent den baart,. het bair , enz., plaats., en
waar van wy op het woord H a lr ,.gewach
gemaakt hebben. Wat de verfehiUende foor-
ten van buit ,—opperbuit, haare bereidingen ,
en haare gebruiken, in de Konften betreft ,
zie het woort H u;i t . W y zullen op het
woort M u m ie ., de-befehryving opgeeven|
welke men ’er van in. de Artzeny-bereiding
doet.. Wat het Menfchen vet b e t re ftw a a r
van men in de Geneeskonft gebruik maakt:
zie op bet woort V e t .. De Geneeskonft trekt
meede noch. eenige andere' geneesmiddelen
uit de-verfchillende deelen van het Menfche-.
lyk lichaam; het bekkeneel en het menfchelyk
brein, geven een zout, en water, tegens dege-
jaaktheit,als mede b.ekoomt men dit uit het bair
en het bloed, maar allé deze geneesmiddelen,
zyn thans byna geheel verlaten. Men trekt uit
de P is , de beruchte Engelfche Phosphorus o f
die van Kunck&l; de nagelenzyn een braakmiddel
, het vrouwe zog is verfterkent, enz.
Zie alle deze woorden , en het geen ’er de
Latere Scheikundigen van gezecht hebben..
M E N .S C H E N - E E T E R , zie A rom-
ï o.
M E N S C H E N -M O S C H , o f Mbscü
VAN. HET MENSCHELYK BEKKENEEL,
JJsnea■ Humana. Volgens Lemery, is -de
Menfchen-mofch , gemeene mofch ; zy is
groenachtig-, twee o f drie lynen-hoog , en
heeft geen reuk, maar een fmaak die eenigzins
zoutachtig is ; zy groeit- op de bekkenee-
Tgn der- mannen- en- vrouwen-, welke langen
tyd voor. de lucht bloot geftelt geweeft zyn.
vind.deze, kleine plant, voor, al: in. Énrgeland
en Ierland , op de bekkeneelen van
lieden welke lang aan de galg gehangen hebben:,
want men hecht hunne leden zoo naauw-
keurigmet koperdraden aan elkanderen vaft,.
dat de beenderen, noch. verfcheide jaaren ’en
aan.blyven hangen , na dat het vleefch reeds--
door de verrotting, en door de lucht verteert
is, Zomtyds koomt ’er mede Menfchen-mofch.
op de beenderen van öoode lichaamen , die
langen tyd voorde lucht bloot geftelt geweeft
zyn , maar deze word zoo hoog niet gefchatV
als die van het bekkeneel.
Volgens andere , heeft men twee foOitéii:
van Menfchen-mpfch; de eerfte , van welke-
men gebruik in de Apotheken maakt,- koomt
uit Ierland , en is niet anders als een klein,
foort van Mufcus vulgaris terreftris Adiantl
aïïfei capitulis, die van de mofch die op do
dakpannen, fteenen, en boomen- groeit, niet
verfchilt. De Heer Daody , een bekwaam
Apotheker te London ,en een beroemt Kruidkundige
, heeft ppgemerkt, dat zy op de-
beenderen der Paarden, en Often groeit, welke,
men op de-'m.efthoop werpt i men vind haar
voornamentlyk op de bekkeneelen , welke-
op eenen vochtigen grond- leggen. De tweede
groeit korftgewys op de bekkeneelen der
Menfchen, op dezelve wyze als de Licherr
Saxat(lis, o f Lachen pet,raus. op de. fteenen in
de onbebouwde velden groeit De Schry-?
vers zeggen dat men dezeTaatfte hoogeralsde-
voorige-fchat, als met een byzöndere kracht,
b e g a a f tom . verfcheide ziektens te. genee-
zen..
De Menfchen-mofch , zècht Lemery , bevat
veel vlug zo u t, en olie. Deze. plant is.
zeer zeldzaam in onze Landen , om dat men
’er de- do ode lykem der misdadigers zoo mee—
nigvuldigopdeGerechtsplaatzen niet tentoon
fielt als in de Noordfche Landen; inDuitfch—
land- werd de Menfchen-mofch menigvuldig
gebruikt. Men bedient ’er zich als een za-
mentrekkent middel van , tegens het.bloeden;
van den neus , men fteekt haar hier toe in de
neusgaten : men kan ’er zich méde tegens de
geraaktheid van- bedienen. De Menfchen-
mofch behoort mede tot het-zamenftel van
het Sympathetiefch poeder, als mede tot die-'
van verfcheide andere zamenftellen-, welke:
alle hier toe ftrekken om de invloeijing van
Het bloed uit de deelen van het lichaam,welke
die ook zyn mogen , te doen ophouden».
Men vind kr de Ephemer. van Duitfchland ,..
Decur. L ann>, 2; pag. 96. en vervolgens, een*
geleerde. Diftertatie. van. den. Doét or Martym
Urm?*
Bernhard a Berniz in welke hy zich zeer
breed over de krachten van deze plant uitbreid
: wy wyzen den Leezer naar dezelve,
die ’er onder andere w'etenswaardige zaken,
verfcheide handel wyzen vinden zal, omhaar
op de menfchen bekkeneelen te doen groei-
jeh; " '' * !' ' ;
Verfcheide Schryvers, gelyk Grubs en
f f unekers, verzekeren dat de Menfchen-mofch
geen. andere byzöndere krachten heeft,, als’er
de ligtgelovige lieden aan toegéfchreven hebben.
Hier om zecht Mark, een berucht
Drogift van Neurenberg,-dat alle de verdien-
fle van deze Menfchen-mofch, alleen in haare
zeldzaamheid beftaat. W y hebben echter
meer als eenmaal , zeer aanmerkelyke bloedingen
uit den neus , door behulp van deze
Menfchen-mofch -zien ophouden , welke,
miftchien, op dezelve wys door de gemeene
mofch zou geftempt zyn geworden.
M E N T E , 2« 'Ba l s e m k r ü ïd , .
M E R C U R IU S , zie op bet woort D waal-
STAR.
M E R E L , zie M e er Lr
M E R G , Medulla , deze naam geeft men
aan verfcheide zelfftan^igheden , die tot de
drie Ryken der Natuur behooren. 1. Het
Ryk der Dieren verfchafc Merg van de Bokken
, OJjèn , Harten , Kalven , en andere
dieren.. 2. Het Ryk der Planten, dat geene
’c welk men Merg ó f Vleejibder Cajjtè-noemt,
het Merg o f R.oom der Cocosnooten , enz.
3. Het Ryk der Mineralen , geeft het Merg
der rotzen , ’t geen de Myn o f Mineralen
Ag ar ik is: zie deze woorden*
M E R G E L , Mar ga. Dit is een aarde,
die gewoönelyk witachtig , en uit kryc , leem-
aarde, en een weinig fyn zand zamengeftelt
is. Wanneer ’er meer o f min van een dezer
verfchillende foorten van-aarde , in een o-e-
geeve hoeveelheit Mergel is , zoo is zy als
danligter , minder oplopende , o f bekwamer
om tot glas gebracht te worden , o f minder
oplosbaar door de zuuren , o f meer o f
min gekleurt en wryfbaar ; maar zy is altoos
vafter als het k-ryt. In ’t algemeen, maakt
de goede Mergel een opbruiiïching met de
zuuren,. t geen een krytachtig- gedeelte aan--
duid :r maar wanneer zy ’er van berooft is ,
20.0/Ichynt zy. zamenklevent te zyn:, en vei*-
hart in het vuur ; en wanneer zy mét water
bevochtigt is , zoo kan men ’er vaten- op de
draaibank van maken; dit geeft mede een gedeelte
kleiaarde te kennen eindelyk, men
kan ’er het zandachtige gedeelte door de was-
fching van affeheiden; maar wanneer men ’er-
het leemaardachtige gedeelte in laat, en dat
men ze voor een geweldig vuur bloot ftelt r
zoo zal men een foort van melkachtig glas,
o f een foort van porcelyn bekoomen. Iiec
is in de Mineraalkundige werken-,- en in het
Woordenboek der Scheikunde , dat men deze
foort van omfchryvingen vinden kan.-
Wat de verfchillende kleuren der Mergels
betreft, zy worden alleen door de metaalachtige
deelen, o f deelen der planten yéort-
gebracht, welke ’er in den ftaat van Guhr
met de, andere deelen waar van dit foort van--,
aarde is te zamen.geftelt; ingevoert zyn.
Men noemt die geene zuivere Mergel, die
alleen k ryt, en zeer fyne leemaarde, in- byna-
gelyke deelen , bevat ; wanneer ’er het kryt
de overhand in he e ft, zoo noemt men hét
krytachtig Mergel; wanneer ’er de leemaarde
de overhand in heeft, zoo noemt men het
Vollers 'Mergel.
Het Mergel dat in het water , en door de-
lucht ontbonden is , en in platen: fp lyt, is-
een foort van zuiver Mergel; dit is uitmun—
tent, om de zandachtige o f dorre gronden v
vruchtbaar te maken ; zoo zy te weinig kleiaarde
bevat,, zoo verandert zy in een ftof.
Hoe meer kleiaarde het Mergel bevat, hoe
beter zy op de akkers is , welke door de bezaai]
in gen uitgeput z yn ; hoe kalkachtiger en
zandachtiger het Mergel is , hoe beter het ge—
fchiktis voorde vochtige en taaije gronden,
o f voor lage en moeraffige heiden.; want de
kleiachtige Mergel is beter voor de heiden die
hoog liggen. Zie het woord A a r d e , en het
artikel F a l u n .
Het Mergel dat in fteen verandert , is in
het zelfde-geval als de kleiaarde die in fteen
verandert: een zeer fyn geworden zand, heeft
de overhand in deszelfs .zamenftel , en ver-
krygt door het verloop der tyden , met het
klëia,ardachtige- gedeelte , een uitneemende
hafdheit, op dezelve wyze als het grootfte-
gedeelte der fteenen-. Zie K e.i s t e e n .
Eindelyk het Vollers Mergel is dat geene
welke met een- bolus en zeepachtige aarde-
overladen is , zy zet zich in diervogen in het
water u i t , dat z y ’èr een foort van ontbinding
in ondergaat : zy is gebladert, en ver—
hart zich langzamerhand-in het vuur:-men-
K- 3« * be-‘