zer T ra janus hier had laten bouwen*men
heeft bevonden dat de verfteening niet meer
als drie vierde gedeekens van een duim in
1500 jaren gevorderi was; maar men heeft
zekere wateren in welke deze verandering
fpoediger gefchied.
V E R S T O O R D E R D E R H O E N D
E R E N . Dit is de naam , zecht Albiii
die de Engelfchen aan het mannetje van den
Arend met een witte -{taart geven , _#t geen
een foort van Sperwer is.’ Zie A rend en
S p erwe r .
V E R W O E S T E R . Deze. naam geeft
Goedard aan een rbode Vlinder, om de fcha-
de die hy aan de bloemen toebrengt. Hy
koomt van .een Rups voort die een groote
verwoeiling in het oog van de Angelieren
aanrecht: zy verbergt zich gedurende den
dach onder de aarde. Dezen Schryver zecht,
dat- hy ’er een met 'bladeren van Angelieren
opgevoed~heefc, ’ t geen het eenigfte voed-
zel is dat zy eeten.
V E T , Adeps. De Schryvers begrypeh
onder dezen naam, hetfpek, hetfmeer, de
reuzel, de olie van het v e t , die van het
merg, enz.
Het eigentlyke gezegde vet is een fmerige
en meer o f min zachte zelfftandigheit , die
men niet alleen in de holligheden van het
celachtige zamenweefzel, onder byna de ge-
heele uitgeilrektheit van de bedekzelen van
de oppervlakte van het men fchelyk lichaam,
en van het grootile gedeelte der Dieren
vind, maar noch in Celletjes van de vliezen
die de fpieren omkleeden, die in de tuifchen
wydtens. der vezelen van de fpieren indringen
, in de zamenhopingen van de vliesachtige
celletjes, met welke verfcheide ingewanden
bedekt zyn , gelyk de nieren , het
.hart, en de darmen , en vooral in het celachtige
zamenweefzel der vliezen die het
middeldarmvlies, het neten deszelfs aanhangselen
uitmaken. Het vet is overvloediger
in zekere deelen van den menich alsv in de
andere : het is overvloedig aan den buik,
aan de billen, aan de borften , om de n ie -.
ren, enz. minder aan de handen, en de voeten,
en weinig o f niet aan de.rande der lippen
: het dient om de fpieren buigzaamheit
te geven, een’ voegzame zachtheit aan alle
de deelen, en om de ui.twaaifeming der buit
en de lozing van den drek te bevorderen.
Zie omtrent dit onderwerp de Werken Ütb*
Pbyfïoïogiften,. V
Het vet heeft gewonelyk een” fmaak die
weinig aangenaamheit bezit: als een geneesmiddel
gebruikt zynde , is het nuttig tegen?
de bytende vergiften. Wy geven de ei^en-
ichappen van ieder foort van vet op, - wanneer
wy van de byzondere dieren fprekën
Hoe wit het vet ook zyn mag , zoo word*
het echter geel en garftig ten einde van eenj-
gen tyd. Men heeft zelfs een i ge foor ten
die hard worden , zelfs zonder een groote
trap van koude, een dezer is het fmeer, anderen
worden vloeibaar ,' en fmelten door
een matige warmte o f geven een olie uit
tot: deze behoort het Walvifchfpek, en !
Eindelyk men vind fobrten van vet die altoos
een doordringende reuk hebben.
. V E T v a n O N G E W A S S C H E N
S C H A P E N W O L , zie op het artikel
W o l .
V E U L E N ,, zie P a a rd .
V I E R B L A D I G E . K L A V E R E N ,
Quadrifolium hort enfe album. Deze. Plant
verfchilt van de gemeene klaveren, ó m dat
zy zomtyds1 vier bladeren op een Heelde
voortbrengt. Deze bladeren zyn vooreen
gedeelte purperachtig en zwartachtig ; hare
bloemen zyn wit. Deze plant groeit op de
fchaduuwryke plaatzen , men kweekt haar
mede in de tuinen - aan ; zy is zuiverende,
bevochtende en verfrilfent : men gebruikt
haar inwendig in een afkookzel tegens de,
kwaadaardige en purperachtige koortzen der
kinderen.
V IE R V L E U G E L E ï f c De Franfchen
geven de naam van Viervleugelen ( Qua tres
Ailes') aan een buitegemeene Vogel,, die-men
aan de Sénegal vind ; hy heeft de groote
van een Kalkoen, ^yn vederen zyn wit, zyn
bek is dik.sen krom , zyn pooten zyn met
fterke klaauwen gewapent, en hy heeft alle
de andere kenmerken van een Roofvogel:
deze Vogel is zeer wit: hy heeft de groote
van een D u if, en hy vertoont zich nooit
vroeger als omtrent een uur voor den nacht
vermits hy des nachts op den roof uitgaat,
zoo weet- men riöóh niet recht wat zyn voed*:
zei is: zyne vleugelen zyn zeergroot, zeer
fterk en vederryk , maar aan het gede.elte
dat aan den fchöuwder raakt, zynde onder-
He vederen vereenigt en echter met andere
vederen bedekt, die langer als de eerfte zyn,
,die op de lengte van vier o f v y f duimen,
niet een foort van lang en dik hair bezet
■ zyn, indiervoegen dat een vleugel wanneer
hy uitgefpreid is , ’er twee fchynt te vormen,
waar van de eene langer als de andere
is , en een tuifchen wydte tuifchen beide,
indiervoegen dat zyn lichaam tuifchen
viervleugelen geplaatft fchynt: hier uit koomt
het voort, dat men hem Viervleugeligen ge-
noemt heeft, en een ieder gelooft dat hy
’er niet minder heeft. Vermits hy zwaar is,
soo fpelen.zyne vleugelen volmaaktelyk wel,
en hy vliegt zéér hoog en zeer lang. ffohn-
■ fon wil dat hy wezentlyk vier vleugelen
heeft, en Moore gift, dat het een foort van
V leder muis is. Hifiorifche Befchryving der
Reizen♦ ,
V I E R V O E T I G E D I E R E N , Qua-
drupedes. Dit zyn leventbarende Dieren, die
met hair bedekt zyn, en die met de Menfch
hier in overeenkomen, dat zy bloed hebben,
dat zy door middel der long ademhalen, dat
zy twee holligheden in' het hart hebben, en
dat zy hunne jongen 20 ogen.;' zy gaan op
vier voeten die o f gehoeft o f genagelt, en
overeenkomftig met de handen en voeten
der menfehen zyn. Men verdeelt deze Dieren
in Eenklaauwige , in dié' mét Gefpleten
voeten , en dié gene die Gevingerde voeten
hebben.
Ten ifte , De E e n k l a a uw ig e , .Sóli-
peda' aut Soliungula, zyn die gene die maar
eene nagel aan de voeten hebben, gelyk het
Paard, de E z e l, en de Zebra.
Ten ade, De D ieren die g e v o r k t e
voeten he bb e i ï , Bifulcd, hebben de
hoef in twee deelen-gefpleten, gelyk de Os,
bet Schaap, de Geit, het Hart, enz.
Ten-3de , De D ie r e n die g e v ïn -
gerd& v o e t e n h e b b e n , Digitata, worden
dus genoemt om dat hunne voeten in
verfcheide vingeren gefpleten zyn; tot deze
behooren de1 Hond , de Haas, de Leeuw,
de Vofch, enz.
De Natuurkundigen voegen by deze ver-
deeling, die der Viervoetige Dieren welkers
Voeten in drie deelen gefcheiden zyn, tri-
JulceS) een dezer is de Rhinocerös; o f wel-
Kers.. voeten in vier deelen verdeelt zyn ï
II. D e e l . - * ' I
quadrifulces, een dezer is het Nylpaart, o
die de voeten in v y f deelen gefcheiden ! v .
ben, pentifulces , gelyk de Oiyphr.nt, maar
'wanneer men de zaak van naby befc'houwt,
zoo zyn deze Dieren niets anders als biful-
'ces o f quadrifulces ; het Varken , by voor-,
beeld, ’t geen men als een der quadrifulces
befchouwt, leent alleen op twee na
wanneer het voortgaat,
• Men geeft de naam-van G ehoe fd e D ie r
e n , Ungalat a , aan die gene der Viervoetige
Dieren wier vingeren,-of de uiteindens
der voeten, met hoeven bedekt o f omringt
zyn; deze ftoffe is hart, heeft de zelfftan-
digheit van hoorn en is hol ; zy bedekt en
urn vangt de uiteindens der vingeren, en het
. is op haar dat het Dier voor een gedeelte
gaat; tot deze behooren de Solipedes, de
Bifulces, en de Quadrifulces.
Door G e n a g e l d e D i e r e n , Ungui~
culata, verftaat men die Dieren wier vin-
gëren ontbloot en alleen aan het opperfte
uiteinde eerft voortkomende nagelen hebben,
die dikwyls fmal, fpits , gekromt, en met
hairen bezet zyn, vooral aan de onder zy-
de, en zomtyds zyn zy breed gelyk-die der
Aapen.
Men kan de Viervoetige Dieren .noch als
herkaauwehde. Dieren befchouwen; tot deze
behooren de Offen , Schapen , Geiten , en
Harten; o f als niet herkauwende; tot deze behooren
de Varkens , enz. Zie Her k a a u -
we n d b D ie r en .
Verdeeling der Viervoetige Dieren.
De Heer Linndsus telt vier en dertig geil
achten van Viervoetige Dieren, in de zes
rangen op, die hy bepaalt.
De eerfte rang bevat de AnthröpomorpheS,
dat is te zeggen , de Dieren die een men-
fchelyke gedaante hebben; tot deze behooren
clë Aapen, en de Luiaarden van Cylon
en Amerika.
In den tweeden, bevat hy - de verfcheu-
fende fer<e, gelyk de Beer, de Leeuw, de
Luipaard, dè H a r t-W o lf, het gedacht der
Marters, de Otter , de Hónden , de Wolven
, de Vo fch, de Ze e -K o e , de Das , de
Civetkat, de Egel dé Schildvarkens , de
Mo l, en de Vleder-Muizën.
In den derden rang, de wilde Dieren,
Agr'uz, gelyk de Tamanduaas o f Mieren-
eeters.
In den vierden rang, die de Glites bevat,
V .v v v be