is dê plaats op welke,zy groeit natuurlyk ftyl,
•en heeft-te weinig uitgeftrektheid omdemee-
nigte te kénnen voortbrengen, die men ’er
in den Koophandel van heeft. Dus gefchied
het geen ten opzichten van den Attifchen
honing, én de wyn van Falerno gebeurd,
mede ten opzichten van de Peterleliè van
Macedoniër:; dat is te zeggen , dat men ’er
veel van verkoopt die.elders als in Macedonië
ri groeit. Men kweekt dit foort van Pe-
terfelie tnct een -goed g'avolg, in onze tuinen
aan ; zy bemind een zandige grond, en
fehróöiiït' alleen degeftrenge koude. Men
bedient zich zeldzaam anders.,, als van haar
zaad, welkers kracht zeer tegengiftig gehouden
word : men gebruikt het in den Theria-
kel ; men bedient ’er zich mede van als een
opftfgingkerend en goed windbreekend middel,
■ PETER -O L I E , S te e n - O l i e , Petroleum
, dit is een vloeibare Bitumen, die
brandbaar is , 'een fterke reuk-, en een doordringende
fffiaak heeft 5 hy geeft in het vuur een
Hinkende reuk van zich. Dezen Mineralen-
Olie vloeit langs zekere Rotzen, tuflchen de
aarde en fteenën, op Siciliën, in Italië, Vran-
k e ry k , Duitfchland , enz. Wanneer deze
uitnemende, zelfftandigheit geen kleur heeft,
zoo noemt men haar heldere Naphtha, o f
•witte Peter-O/ie ; tot deze behoort die van
Modena , en de Pcrüaanfche , die men op
het Schier-Ëiland vind , dat door Kempfer,
Mediee-Okesra genoemt word. Deze Naphta
heeft zomtyds-een groenachtige o f Ifabella
kleur. Hy ontbrand op een geringe afftand
van het vuur ; hy trekt mede het göud naar
zich, ’t geen in Konings-water ontbonden is.
Wanneer de Peter-Olie rood is , zoö noemt
men hem Olie van Gabian, naar een plaats naby
Beziers inLanguedoc, alwaar hy gevonden
word. Wanneer hy zwart o f vaalrood bruin
is , zoo geeft men hem den naam van Schatree
Mineralen Olie , om dat men hem van het
water der fontein van St.Katharina in Schotland
verzamelt, die twee uuren van Edenburg
is.
De Minerale Olie van de Barbados, die
men in Amerika, te Calas.en te Syrham,
vind , is noch een geèlacbtigë Peter-Olie ,
gelyk mede die van Rattwich, in Dalecarlie.
_ Èngelbert Kempfer, Q Ancenit. Exot. Fas-
tic. 2. zecht dat de Turken de zwarte
Peter-Olie , Kara-Naphti , noemen. Hy is
vloeibaar , wanneer men hen uit de putten
fchept; maar hy verdikt tot de zelfflandigheit
van Pik , wanneer men hem voor de, lucht
-blootftelt. De Ruften noemen dezelfde Peter
Olie Kamina Maßa, welke zy in de Bergen
van Ural, in-Siberiën, verzamelen. Zy
bedienen -er zich van , zecht Strabienberg,
öm het leder zwart te maken. Men merkt
ö p , dat hoe meer verhevendheit een plaats
heeft uit welke de Peter-Olie v lo e it, hy des
te ligter en witter zyn z a l; daar in tegendeel
die geene die uit den voet van een Berg voort-
koomt, bruin, rood o f zwart is: eindelyk,
wanneer men .op een diérgelyke plaats .dieper
graaft, zoo-ontmoet men dikwyls G it,
o f Asphalt, o f Pijfaphalt, o f Aardkolen, en
zomtyds Barnfleèn , en zelfs Zwavel. Alle
deze ftofien fchynen haar oorfprong van
een zelfde zelfftandigheit te ontkenen, maar
die aan vërfchillende wyzingen onderworpen
is ; ’t geen het verfchil der Bitumen kan
veroorzaken welke w y hier aangehaalt hebben.
Zie derzelver artikelen,
Eenige Schryvers , geeven de naam van
Brandbare : delf bare Olie , o f Gas , aan de
Peter-Olie. Men heeft dezelve mede zedert
eenige jaaren in de Keten-Bergen van Alais,
in Languedoc , en in een Beek, v y f uuren
van Bergerac, ontdekt. Deze Olie dient sin
Perfiën en verfcheide andere Plaatzen , om
te branden ; maar men gebruikt hem hier
vooral te Backu toe, ’t geen een Stad aan de
Kaspifche Zee is , en welke drie ntylen van
Aftrakan le g t , alwaar men geen hout heeft.
Men dryft hier een zoo fterke koophandel
in Peter-Olie, die men ’er uit meer als twintig
putten fchept, dat: ’er de Vorft meer als
vyftig duizent Hollandfche Guldens ’s jaar-
lyks van trekt. De Kooplieden van deze
Landftreek zenden de zuivere Naphta naar'
de 'vreemde Landen , en bewaren de Peter-
Olie tot het gebruik van hun Land r welke
men in de Kerken en huizen , in lampen brand
waar in men lèmetfen ter dikte vaneen duim
heeft. Men bedient ’er zich méde van in
plaats van hout, hier toe lecht men twee of
drie handen vol aarde op de haardfteden;
men giet ’er de Peter-Oiie op, hier na ont-
fteekt men hem met een ftuk papier ; en ’er
ontftaat aanftohds een 'vry heldere vlam uit:
hoe meer men de aarde omroert, hoe beter
hy brand: ’er ftygt een damp uit o p , dié' een
zeer onaangename reuk heeft; en de rook maakt
de wooningen geheel zwart ; echter'bekoo-
men’erdéipyzen volftrekt geen kwade fmaak
door.
Men
Men wil dat de Peter-Olie , die men ónder
'dézen naam in de Koophandel heeft, eb
vooral die gene, welke de Hollandfche Kooplieden
buitens Lands. verzenden, uit Harft der
Derineboomen , geeft van Terpentyn , een
weinigOlie van C a d e ,en.die van Gabian en
T ir e , is zamengeftelt. Maar een diergelyke
Peter-Olie is- gemakkelyk te onderfcheiden
door de eigènfchap die hy: bezit ,, om de geeft
van Wyn geheel te kleuren , en 'er zich in'
een goede hoeveelheit in op te loflen; ’tgeen,
zoomen zecht, aan de natuurlyke Peter-Olie
niet gebeurt, •
Men maakt van deze Mineralen Olie gebruik
om de leeden te geneezen: men bediend
'er zich mede in verfcheide vuurwerken van.
Men zecht, dat de Peter-Oiie ., de brandbare
grondilag van het Gregeoifch vuur is. Zie
myne Mineraalkunde.
P E T O L A , dit is een foort van Tweehoofdige
Slang. Zie dit wóórd. Seha geeft
medé deze naam aan een foort van Slang,‘dié
door de Heer ‘Linnaus , Caluber genoemt
wórd. Men vind de Petoia , in Afrika, en
Amerika.
P E T R lF A C T I O N S , , z ieV ers t e e -
NINGEN,
PE T R O - S I L E X , dit is een foort van
fteen, die men als de Matrice o f Moeder der
Jaspis befchouwt, en zomtyds mede vanhèt
Porfier. Zie deze woorden.
P E T U N - S É . Deze naam , geeven de
Chinezen' aan twee Steenen , die tot het za-
menftel van het Porcelqin behooren. De
ftalen die wy ’er van gezien hebben, fchenen
ons volftrekt een foort van Spath 'te zyn ; ’ t
feen 'zwaar , glasachtig, en fmeltbaar was.
len weet dat dit foort van Spath veel harder
en zwaarder als de eigentlyke gezegde
Spathen zyn , deze zyn kalkachtig, en gaan
geenzins tot Glas o ver: dit foort van Spath,
in tegendeel, bruifcht. met de zuure vochten
niet op; en fchoon het zoo hart niet i s , dat
het door het ftaal, vuur uitgeeft, zoo fmelt
«et echter op het vuur; dit is een eigenfehap.
“ ie het byzonder heeft, en die de Natuurkundigen
noodzaakt oin ’er een byzonder ge*-
flacht van te maken :. de Petun-ie breekt in
«ukken- welke vry wel de gedaante van een
»chulnfe ruit hebben, hy is inwendigrglinfte-
tent | en heeft een graau wachtigé kieui: wanneer
men zich vergenoegt, methem maar een
weinig te kalkbranden, zoo zal hy , gelyk
de Boulogneefche Steen, een Phosphorike
eigenfehap verkrygen. Z ie St e en v a n
B o u;lo c: ne;
Hoe meer wy de kenmerken van den Pe-
tun-fé der Chinezen overweegen , hoe meer
wy gepéigt zyn om te geloven dat men in
Europa, en vooral inVrankeryk, een fteen
h e e ft, die met hem die voorrechten gemeen
heeft, van welke wy fpreeken: het eenigfte -
verfchil dat wy ’er in ontdekken, is dat de
Franfche Petun-fé, een weinig vuur uitgeeft,
wanneer men hem met het ftaal flaat; en om
de befchryving te verkorten , zoo is dit het
Feld-Spath YtLn eenige Schryvers , dat is te
zeggen, een onregelmatig Quartz. Men vind
het in meenigte in de Granit-Rotzen in
Duitfchland , en byzonder te_ Herq-ey , in
Alençon , pp welke, plaats men , meede ,een
foort van Kaolin vind , die , in China, de
tweede ftoffe van het Porcelein van dit Land
is. Men vind mede in de Bergen van Vosges
in den Ëlzas , een groenachtige Steen , die
mede veel eigenfehappen van dePetun-fé der
Chinezen bezit! Zie K a o l in ,
P E T Z O C A L T . Dit is een Mexikaan-
fcbeSlangj die-yier en een half voet lang,
en in evenredigheit dik is : het opperfte gedeelte
van. haar lichaam is geel, mét eenig
rood gemengt, en mét groote fchübben bedekt
, die de gedaante van een fchumfe ruit
hebben ; zy zyn glad en glibberig in het aanraken
: de dwars-fchubben van den buik zyn
met ros en geel gemengt ; haar kop is met
breede, zwaare , en .hultwys-verheve fchubf
ben bedekt , en haare oogen zyn fchoon en
zeer groot. Dit foort van Slang houd zich
in de holligheden derboomen verborgen,.uit
welke zy op haar prooi lo e r t, en ’er met
vlugheid op fchiet, wanneer deze zich bloot
geeft. Het is niet zeldzaam , zecht Seba ,
dat men twee o f drie van dit foort van. Slangen
, op een zelfde prooi ziet loeren.
P E U L E N , S iliq u a r dit zyn 'de vruchten
van eenige boomen en planten , die uit twee-
dekftukken zamen geftelt zyn : welke zich
van het onderfte gedeelte naar het uiteinde-
openen, en doof een vliesachtig m-iddelfchoc
van een gefcheiden zyn, en aan welke kleine
zaden „ door een foort van navelftfeng , zyn
vaftgehechc.
PEUL.-