der , zameugepakcer en Zwaarder, de Zand- ;
fteen zyn z a l, hoe meer vuur hy uit: zal geven
wanneer hy mee. het Haal geflagen word,
en hoe beter hy met den hamer geklieft zal
worden. Men vind de Zandfteen in banken
o f beddingen van min o f meer dikte .in; de
»groeven,: en zy zyn des te harder hoe verder
•zy van het .oppervlak wan .de aaide-vepwydeït
zyn-.
Men kan Zandfteen hebben, die'een zeer
hogen ouderdom bezit; maar wy hebben be-
wyzen , dat ze zich dagelyks op een merkbare
wyze vormt. By de bèfehouwing van
de groeven der Zandfteenen, en de verfchil-
lende vormen van deze fteenen, ontdekt men
zonder moeite, de oorzaak o f oorfpróng van
den molenfteen, de Zandfteen, waar van men
om te bouwen gebruik maakt, :enz.
B y voorbeeld, wanneer ’er een groote menigte
afgebroken ftukken van grof Quartz,
door het water in een holligheit gevoert word,
in welke een glasachtige zamenhechtendeftof-
fe bevat is; en dat ’er .de;vermenging o f verr-
eeniging op een grove wyze van gefchied ♦
zoo’ zal ’er wel een'zeer harde zamenftrem-
ming uit óntftaan maar die echter onregelmatig,
en even als vermolmt, is ; dit is het
gene de Stéenkundigen , verkalkt Quartz o f
Molenfleen noemen. Zie Q u a r t z .
DeF'ILTREE R-S TEEN , LEKSTEEN,
Filitrum , is ■ gevyonelyk ' een porieachtige
Zandfteen die ruuw , en uit-deeltjes van
grofzand .te zamengeftélt i s z y zyh in diervoegen
: gefchikt i, .dat zy doortocht aan de
droppelen van een troebel water geeven 9 en
hen klaar naar de doorzyging doen worden.
Men/vind dezen Steen op de Eanarifche Eilanden
,. en' op de Ruften van Mexiko. De
-Japanners ;befchoiiwen. hem als een verfteen-
de fp'ons. Men vind medé dn Ingemerland,
en in dë omliggende Sfreeken van Upfal , Fil-
treer-ftëeneri, die veel overeenkomft met
de graauwe Puimfteen hebben. Het Paleis
van Petershofis ’er van gebouwt. Men heeft
hem zèdert ^enigen tyd in Saxen méde önt-
■ dekt.
De G r o v e Z a n d s t e e n , Lapis are*
tiarius viarum , is die gene , waar van men
zich in Vrahkryk bedient, om de ftraten der
Steden., en de groote Wegen te plavyen, en
om-’er trappen en andere werken op vochtige:
plaatzen.van te; maken: men vind ’er aanmerkelyke
groeven in het Bófch van Fontai-
ne-bleau van.
De -Za n d s t e e n , di ,e m eN'-öbï te
B ö u w En g E e¥ u i k T-, Cos- adificialis , - fe
-een Steen die' uit een fyn zand •zamengeftelt
is-, ien verfchÜlende-’ kleuren’én'* trappen wan
-b&dheidhêéfc!;c’ t geéó hem meer óf-min !gé-
makkelyk om te be-arbeiden mad£ti-''Meri
vind hem in N-ormahdyén naby CaeiV Men
-heeft ’er die zagt zyn wanneer- men hen uit
de groeven bekoomt, en in ' de lucht'.-hard
worden , .dit is het befte fooft voor de- gebouwen.
Die gene die door de lucht én regen
ontbonden worden , zyn van een flëchte
hóedanighéit.'
ö De S l y p s t e e n , Lapis cofarim y is een
Steen wiens deélen van een ongelyke; grootte
zyn, de eene groot en de andere klein', maar
zy zyn echter vry naauwkeurig met'ëlMndé-
re.n vereenigt: het water- kan -’er echter eèn
weinig indringen. Men bedient.’er zich'van
tot Slypfteenen , om de yzérë'werktuigen ,
met o f zon der water, te wetten. Men' heeft
’er witte , die gemakkelyk verdeelt konnëh
worden; men maakt ’er zeer duurzaam beeltewerk
van. Men vind mede gfaauwe', geeie
en roode; hét grootftè gedeelte heeft men in
Zweede.
De T u r k s ch e Z and s t e e n , CosTur*
icica. Dit is èen Steen die na vérfcheidé Poorten
van Silëx o f Saxum gélyktV hy heeft een
veel fynder korl als die van het vóórgaande
Poort. Zyn kleur is graauw : zoo hy droog
•en zagt is , zoo flyt het ftaal hem a f ; maar
wanneer hy met olie- bevochtigt is ge weeft,
zoo word hy aanmerkelyk harder, en ver-
krygt in ’t'vuur, zóó wel als de kléiaardachtige
fteenen, èen kleur, die dikwylis witachtig
&S§j en gaat vervolgens half in Glas over.
De Kramers, enz. in Parys, laten déze fteeri
uit ingemerland, Lombardyen, o f Engeland
komen. W y hébben ’er eén groef van gevonden
, langs de vy.ver , 'én riaby de molên
van dé Koningiyke Abdy van Rèlëóytuffèh'en
Morlaix en Carhaix in'Nedèf-Bfétagnê. De
vorm van deze Stëéheh , bóót ft dé lange en
platte vierkanten'na. *
De G e b l a d e r d e Z a n d s t e e n , Cöt
f i f f t l i s De deeltjes van deze Zandfteen zyn
vry zagt en ge lyk: men bedient’ér zich in
P Pie*
jPiemont van, om de huizen te bedekken#
Behalven alle de foorten van Zandfteen,
halen de Schryvers een foort aan , dat men
in Finland vind ; en waar van de deelen van
verfchillehden aart zyn : dit is om eigentlyk
te fpreeken, een Gruis, mogelyk een Saxum
o f zamengeftelde Steen. Men herkent ’er
wezentlyk korlen van Spath, Silex, Quartz,
en. Mica , in. Zie Rotsteen en Grond-
zand.
Wat de Zandfteen betreft die met fchel-
pen o f andere lichamen der Zee. vervult is,
en die zomtyds lagen op de oppervlakte van
zommige. landftreken der aarde , vormt, deze
lagen zyn waarfchynelyk haren oorfprong
aan byzondere toevallen o f overftromingen
verfehuldigt; dat is te zeggen, aan de terug-
wykingen van het water der Zee.: zomtyds
is. de opperfte laag week, en het bed dat men
’er onder geplaatft vind, is hard» JHet is zelfs
niet zeldzaam dat men onder verfcheide beddingen,
deftoffen onvermengt vind , waar uit
■ den Steen te zamen geftelt is , en die gene,
4ie dient om de korlen aan elkanderen te
-hechten.
In Normandyen gééft. men de naam van
Fot-Zandfieen aan é.en foort. van ,Leem-aarde,
:waar van men zich bedient tot het vervaardigen
van Boter-potten. ...Wanneer;men de-
-ze.taaije aarde naauwkeurig befchouwt, die
•in zeker voegen fmeltbaar i s , zoo ziet men
.dat het alleen een mengzel van Leemaard,
•■ en wit Zand is , gelykvormig aan dat van E-
-tampes.
I Z A V E L B O O M 1, z ie Z e v -e n -
B O O M.
Z Ë B O A . Dit is een Adder van het E iland
Nera, ’t geen naby Banda .in den Indi-
fchen Oceaan lecht. Z y is prachtig, langs de
• zyden met roode en rofle vlakken gefpikkelt;
.hare vaalroode Fchubben zyn op den rug met
groote vlakken van een heldere kaftanjë kleur
•bezaait , die een-foort van keten vormen.
Haar kop, die gelykvormig aan die der Hoorn-
flang is., is:êven als met het afbeeldzel van
een Schild verfiert,.’ tgeen op het rood trekt,
eri in een foort van twee hoorntjes eindigt,
die to-t achter den hals voortloopen ; maar
:.deze:hoorntjes zyn platachtig, en fteken niet
buitenwaarts, u it , gelyk de oude Natuurkundigen
valfchelyk gedacht hebben : hier uit is
het voörtgpkomen , dat men deze Slang met
zeer üitftekende hoornen afbeeld: ’t geen niets
minder als waarfchynelyk is , zecht Seba ,
Thef, II, Tab. 78. n. 1.
Z E B R .A , ó f W il d e .g e s t r e e p t e
E z e l .van de K aa p de G oede H o o p ,
Zebra, aut Equus lineis transverfis verficolor.
Dit is een viervoetig, en eenklauwige Dier,
’t geen zeer veel overeenkomft met den E-
-zél heeft. De. Zebra; is zwaarlyvig., zagtaar-
dig, en vry wel gemaakt; hy heeft de grootte
yan een klein Paard; zyne oorèn zyn langer
als, die der Paarden ,;<en veel korter als
die der E z e l s h y heeft zes..fnytanden in iedere
kaak.; zyne manen zyn k o r t, en zyne
hult heeft, eén;.zeidzame ; fchoonheit.. Zyn
geheele • lichaam is met. fchoone dwars ^ree-
pen geftreept, die ringswys. omlopen; zy zyn
in de mapnetjes beurtelings .geel en zw art,
•en beurtelings zwart, en wit in de wyfjes.;
hun hair is zagt en glad , de huit en manen
zyn .even als met verfchillende kleuren gevlakt
; zyn pooten, hoeven en. manen; gelyken
naar die van den Muil-Ezel.; zyne beenén
zyn dun en wel gevormt: men zecht dat de
-Zebra veel overeenkomft door zyne hoeda-
.nighedën met het Paard heeft : hy brengt alle
jaren jongen voort. . Zyn loop is zoö vlug
. en fn e l, dat hy tot een fpreekwoord onder
de Spanjaarden en Portugezen geworden
is.
Men vind de Zebra in Afrika , niet alleen
aan de Kaap de Goede Hoop, maar mede in
Congo, in eenige. Landfchappen van Barba-
ryen, en in.de Bofichen van de Koningryken
Angola en Loangó; De Zebraas trekken
doorgaans in troepen voort : men verzekert
dat ’er weinig Dieren zyn die zoo moeijelyk
-te vangen zyn , want de Zebraas zyn by
/uitnementheit. fn e l: dit doet hen zeer zeldzaam
en duur zyn.‘ Schoon dit Dier een zag-
ten aart heeft , zoo kan het echter niet als
met zeer veel moeite .tam gemaakt worden:
men heeft ’ er des. niet tegenftaande , vier ce
Liflabon' gezien , waar van den Koning van
Portugal zich bediende , om zyn koets voort
te trekken: men noemde deze Dieren Burro
dom at o. Vermits dat deel van de Natuurly-
ke Hiftorie van den Heer de Buffon noeh niet
in ’t licht was , waar in hy van den ^ebra
fpreekt , wanneer dit artikel gefebreeven
wierd, zoo heb ik dezen doorluchdgen Natuurkundigen
geraadpleegt : hy zeide my dat
hy verzekert was,dat de Zebra, ondanks zy-
Z z z z z 2 ne