geen yzer is. Zie daar inderdaat een zonderling
verfchynzel , ’t geen met de kundigheden
der Natuurkunde ltryd. De Genueezen
bedienen zich alleen van dit zand, om het
fchrift' te beflrqoijen.
P U R G E E R N O O T E N. Men geeft dezen
naam aan- verfcheide iborten van purgeerende
Amandelen, o f Nooten öf-Boönen, die
men het zy uit Indien o f uit Amerika overbrengt
- ; te weeten , xf Het zaad van den
gemeenen Wonderboom ; 2. de Purgeerende
Boon-; - 3. het Zaad van den kleinen Ameri-
kaanjcben Wonderboom; 4. het-Zaad van den
Indiaanfcben-Wonderboom , ’t geen het Zaad
van Tilli, o f het -Molukfch-Zaad is. Wy zullen
een byzondere befchryving van deze ver-
fchillende Purgeernooten geeven , als mede
van de Planten die dezelve voortbrengen.
1. Het Z a a d Of de V ru cht van den
GE MEENEN W O N D E R B O O M , o f MOL-
l e n k r u id , Ricini vu/garis• nucleus. Deze
v rucht, is-driehoekig , in drie' zaadhuisjes
verdeelt, een weinig ruig, en z y bevat drie
zaden ; deze zadëh zyn langwerpig'; en heb-,
ben de gedaante, yan een ei ; zy zyn bol aan
de eene, plat aan de andere zyde, en met een
kleine navel aan den top bezet: zy verbergen
onder een dunne, breukige, gladde, en met
flreepen bedekte fchaal, die met wic.gefpik-
kelt is , een mergachtige zelfflandigheit,
die naar een Amandel'gelykt; zy is wit y in
twee deelen gefcheiden , vet , zoetachtig,'
fcherp , en verwekt walgingen, De plant
die deze vrucht voortbrengt, is de gemeene
Wonderboom , ’t geen een foort van Raima
Chrifti is: zy is in Egypte en inde beide In-
diën gemeen : z y heeft de gedaante van een
kleine boom : haar fleel fchiet gewoonelyk
zes o f zeven voeten op , en zomtyds noch
hooger; hy is dik , houtachtig', inwendig
hol, gelyk riet, aan het boven gedeelte getakt
, en heeft een donkere kleur, die met
een foort van wit poeder bedekt is , dat naar
meel geiykt. De bladeren van dit boompje
zyn gelykvormig , aan die van den Vygen-
boom, maar zy zyn veel grooter, in het ronde
ingefneden,getant,zagt,glad, en malfch,
donker groen , met zenuuwen bezet, en aan
lange deeltjes vaflgehechi. De bloemen zyn
in troffen by een gefchikt, op een lange byzondere
deel aan het einde der takken ge-
plaatd, en op een lange air gefchikt: zy zyn
■ onvruchtbaar 5 want de vruchtb.eginzelen koomen
met haar te gelyk voort; deze zyn rondachtig
, groen , en met roodeJtammetjes op
den top bezet; zy veranderen in Vruchten,
welkers deeltjes , een duim lengte hebben ;
deze vruchten zyn zwartachtig , met zag;e
doornen bezet,en hebbende grootte van een
grpote hazelnoot: het overige yau de vrucht
is •gelyk wy hier voor aangeweezen hebben.
Wanneer de vrucht van dezen Wonderboom
vólkoomen ryp is , zoo koomen ’er barden
in , waar door het zaad met geweid uitfpringt:
zyn wortel is lang, dik, hart, wit en vezelachtig
; men kweekt dit boompje in eenige
tuinen aan, zoo wel om deszelfs fchoonheir,
als om dat men gelooft;, dat het de Mollen
verdryft; Lernery zecht, dat het tot* verfclullende
hoogtens en diktens gro eit, volgens ■
de plaatzen op welke het voortkoomt ;. want
men ziet.’er, zegt h y , in Spanje, die de dikte
van een menfch hebben; en andere op Can-
dia,.die de grootdeboomen in hoogte even-
naren, indiervoegen , dat men ladders nodig
heeft om ’er op te klimmen.
De vruchten van den gemeenen Wonderboom
zyn met veel zagte en gematigde olie vervult;
maar behalven deze jj bevatten zy een zekere
hoeveelheit zeer fcherpe o lie , en die, zoo
brandent is , xlat hy de keel brand: het is van
dezen "olie , dat haar purgeerende kracht afhangt.
Dioscorides zecht, dat wanneer men
dertig zaden van deze vrucht doórzwelgt, na
dat men ze-gedampt , en. van de fchorsiontbloot
heeft, zy door den doetgang, de gal,
flym , en het waterachtige vocht purgeeren,
en brakingen verwekken.. Maar dezen Schry-
ver moet zich'vergid hebben ; want drie van
deze zaden alleen , zyn genoeg om een zoo
onaangename-en zoo ladige buikzuivering te
verwekken , dat liet fch.ynt dat zy de maag
geheel omkeeren : voegt hier dèbloedige pers-
dngen van den fióelgang by. De In wo ouders
van Brazil, welkers natuur veel dugger als
die van de bewoonders van onze gewellen is,
zeggen dat het gevaarlyk is , om meer als zeven
van deze zaden in zelfflandigheit in te
neemen. Gelukkig, dat dit gevaarlykepurgeermiddel
zeldzaam gebruikt word : men
weet dat het ten minden ont-deekingen inden
flokdarm en in den mond van den maag veroorzaakt:
einde] yk , de Geleerde Bolfincius,
ziende dat de Indianen door het gebruik van
dit purgeermiddel diérven , raad de verflan-
dige Geneesheeren aan , om ’er nooit her gebruik
van te maken.
De Ouden , trokken een olie uit het zaad
van
van den Wonderboom, ’c zy door afkoking
ó f door uitperfling ; en zy noemden hem Olie
van Cicin , o f Olie van den helfchen Vygen-
hoorn: hy heeft geen flinkende reuk, maar hy
is goed om te branden , en nuttig in eenige
zalven. Rifon zecht, dat de Brazilianen ’er
dagelyks gebruik van maken tegens de koude
ziektens hy lod de gezwellen op , en verdryft
de kolyken en de winden, wanneer men
’er den onderbuik mede wryft: op den navel
gelecht zynde , zoo doet hy de wormen der
kinderen derven; hy geneed mede de kraau-
wagie en andere gebreeken van de huit.
a. De P urgeerende B oo n , Cureas
&Faba purgatrix India Occidece. Deze tweede
Purgeernöót is de Amandel van den groo-
ten Wonderboom van Amerika, o f veel eerder
van den Ricinoïdes, dié inen mede Pignons
DanBarbary'èn, o f groote ReruviaanfcheKlim*
bponen~noemt. Dit is een langwerpig zaad ,
dat een eironde gedaante , en de grootte van
een kleine boon heeft, het is hol aan de eene
en platachtig aan de andere, zyd e , het verbergt
onder een dun vlies , een witte Noot,
die olieachtig is , en een zoetachtige en fcherpe
fmaak heeft, die walgingen verwekt. De
Engelfchen noemen deze Purgeernoot, Noot
van de Barbados', zykoomt op een plant voort
die, men Ricinoïdes Americana Gojfypii folio
noemt, en die in Amerika -tuffehen Cartha-
gena, en Nombre de Dios groeit : zy groeit
mede in Guajana,ter hoogte van een boompje:
dit is. de Mundiguacu van.Marckgrave.
Dit boompje heeft een dik ló ó f ; zyn hout is
2agt, vol merg , breukig , en met een melkachtig'en
fcherp fap vervult: het is zeer tak*
ryk, en met een groot getal bladeren bezet,
Welke naar die van den Citroenboom gely-
ken ; zy zyn glad , blinkende, en donker
groen : omtrent het uiteinde van de takken,
Verheffen zich ongelyke fleelen , die vier
duimen lang zyn , en een groot getal bloemen
onderfchragen , die gelyk een zonne-
fcherm gefchikt zyn , maar zy zyn klein,
Witachtig groen , uit v y f rooswyze bloemblaadjes
zamengeflelt, die uitwendig omge*
krult zyn. Deze bloemen zyn onvruchtbaar,
want de vr'uchtbeginzelen koomen tuffehen
heh voort, fen zy veranderen in vruchten ,
die de groote en gedaante van een Noot hebben
die nóch groen i s ; zy zyn meer als een
duim lang , fpits aan de beide einden , met
drie o f vier by elkanderen vaflgehecht, dónker
groen wanneer zynoch jong zyn, en zwart
II. D E E U
wanneer zy ryp worden ; zy hebben geen
doornën, haare drie zaadhuisjes bevatten drie
zaden van welke wy gefprooken hebben. Dit
boompje kan gemakkelyk van uitfpruitzels
vermeen-igtvuldigt worden: men'gebruikt het
dikwyls in Guajana om ’er heggen van te vormen
, en om ’er de moeslanden o f de weiden
mede te omringen.
. De zaden van dit boompje purgeeren noch
geweldiger als die van den gemeenen Wonderboom;
zy zyn zeer gevaarlyk, welke verzachtende
middelen men ’er oolc'by voegen
mag. De Brazilianen en andere Amerikaan-
fche Volken, trekken ’er een olie uit welke
zy in de lampen branden ; hy is mede nuttig
om de ongemakken te geneezen die uit koude
ontfbaan , als mede allerlei foorten van
waterzucht, ’t zy men ’er den buik mede
w r y ft, ó f ’ er eenige droppelen van met witte
wyn inneemt: hy is zenuuwverfterkeDt,
maakt den buik week , dood de wormen ■' en
is mede nuttig voor allerlei gebreeken van
de huit en der gewrichten.
3. Het E aad v a n d e n K l e in e n
A m e r ik a ans chen Wo n d e r b o o m ,
Aveilanapurgatrix novi orbis. Zyn zaad heeft
de grootte van een Hazelnoot, en is by ha
driehoekig, met een dunne fchörs omkleed,
bleek en bruin : de mergachtige zelfltandig* -
heit, die liet bevat, is vaft, wit, zoetachtig,
en heeft een fmaak welke met die van dë lia-
zelnooten overeenkoomt: het koomt op een
boompje voort dat Ricinoïdes arbor America-
na, folio multifido genoemt word : deszelfs
ftam heeft omtrent de dikte van een arm , en.
is ten hoogfte drie o f vier voeten hoog: het
is teder, met een afchverwige fchors bedekt,
die 'geädert is , en een zeefswyze gedaante
heeft; zy is met vlakken geteekent op de
plaatzen op welke de bladeren zyn afgevallen
: de uiteindens der takken zyn met tien
o f twaalf bladeren bezet, die zich aan. alle
zyden uitfpreiden ; zy zyn aan lange fleelen
vaflgehecht, in fpitze flrooken ingefneeden,
welke wederom ingefneeden zyn, een voet
lang, glad, witachtig groen aan de onderzy-
de , en donkerder groen aan de boven zyde:
omtrent den öorfprong der bladeren koomen
andere kleine blaadjes voort,die zeer dun ingefneeden
zyn, welke de uiteindens der takken
even als. met hair bezet doen fchynen,
tuffehen dezelve verheft zich een lange roo-
de fleel,die een fchoone zomiefchermswyze
bloemtros onderfleunt-. Deze fleel verdeelt
X x 1 zich