S ia W ATTS' K -N O T E ' NV.' W A T ER P A SD IER T JË . WATER-PISVygenboom
ingefneden, aan lange en eenig- en hard, w it , met een vliefch omkleed, en
zins doornachtige Heelen vaHgehecht;. hare zeer goed om te eeten is , haren fmaak.even-
bloemeazyn.klokswys wolachtig, faffraan- naart die van een kaflanje. »
achtio- y en eenigzins- welriekende : op de Men zecht dat het de Minkyzers zyn die
bloemen volgen vruchten die zoo groot als den oorfprong en naam aan die werktuigen
de Meloen-Pompoen zyn, zy zyn dan eens gegeeven hebben, die men F o e t - a n g e l s noemt,
langwerpig, dan eens kegelvormig, en zom- en die men inden Kryg over den weg der
tyds rond , maar altoos vleesachtig , knob- vyanden verfpreid, om hen in hunne vlucht
beiachtig , en met een harde hüutachcige te belemmeren.
fchors bedekt, die een zwartachtige groene De vruchten der Water-Noten zyn samenkleur
heeft en gevlakt is. trekkende, verfrilFende,oplolTende, en nut-
De Water-Meloenen worden alleen van tig om den buikloop , en bloedvloeiing, te
zaden aangekweekt: men verzamelt hen wan- floppen. Men verzekert dat de Thraciers,
neer men de vrucht tot gebruik d o o r f n y d e n de Bewoonders van den oever van den
men weekt hen in water voor dat men hen N y l, van de Amandel van deze vrucht een
za ait, om het uitfchieten van de keen té Brood van-een vry aangename fmaak bereibevorderen.
De Water-Meloen dient om
?'er potagién, en zelfs brood, en verfriflen-
de en matigende geneesmiddelen van zarnen
te flellen. De zaden zyn afzettende, men
békoomt ’endoor uitperfling een Olie v an,
die nuttig ïs om de gebreken der huit weg
te nemen, en haar te verzachten*
W A T E R - N O T E N , Min k y z e r s ,.
Tribulus aqua ficus. Deze Plant groeit in de
Rivieren, vooral in de Meeren, in_ de vy-
vers in de grachten der Steden , en op de
plaatzen op welke mén water heeft ’t -geen
verderft, o f waar van den grond flykachtig
is. Haar wortel is zeer lang, en op zekere
afflanden met een groot getal vezelen bezet,
een gedeelte dryft door het water, en een
gedeelte is in de flyk op den grond van het
water vaflgehecht:: wanneer hy groot word,,
zoo fchiet hy verfcheide bladeren naar het
oppervlak van het water, zy zyn breed, en
byna aan die van de Populier o f Olmboo-
men gelykvormig, maar zy zyn veel kórter,
en hebben in zekervoegen, zecht Lemery, de
gedaante van een fchtiinze ruit, die met vêr-
fcheide verheven zenuwen bezet , in het
ronde getant, en aan lange en dikke fleelen
VaHgehedr is. De bloemen zyn klein, uit vier
Witte blaadjes te zamengeflelt,. en zy bevatten
mede een diergelyk getal helmflyltjes...
©p deze bloemen volgen vruchten, die ge-
Tykvormig aan kleine kaflanjes zyn, maar zy
zyn met vier punten o f harde doornen ge-
wapent, die een graauwe kleur hebben,, en
met een vliefch bedekt zyn, ’t geen ’er zich
van affcbeid, zy worden vervolgens glad en
effen,, en zpo zwart als git, zy bevatte»-ineen
eenig zaadhuisje- een foort van pit of
amandel, die de gedaante, van een hart heeft,..
den: de bladeren dienen Om hunne paarden
vet te maken; In.. Vrankryk laat men , in de
Landfchappen le Maine en in Anjou , deze
vruchten .onder den heeten aflchen, o f in ko~
kent water gaar worden ; maar haar fmaak
is veel laffer als die van de Kaflanjes: men
maakt ’ er mede in Limöiifin ,,;Brood, en een
foort van Pap van.. Men neemt hier toe deze
Amandelen , half in water gaar gekookt,,
en van haare fchellen ontbloot zynde : men
flampt hen in houte mortieren ;|| en zonder
’er melk o f water by te voegen,. bereid men
’ér een gerecht Van , ’t geen door de kinderen
zeer bemind word': men hééft’er zelfs
die deze vruchten faauw, by wyze van Hazelnoten,
eeten.
Men bedient zich uitwendig van deze Plant
geflampt zynde , by wyze van een Pap, in
de ontflekingen. Haar afkookzel met honing.:
gemengt word zeer. nuttig voor de oogkwaa-
len gelchat..
W A T E R P A S - D I E R T J E , Libella
fluvialis-. 'Men geeft dezen naam aan. een foort
van Infeft, ’ t geen eenige overeenkomfl met
den Balansvifeh heeft. Dit klein Infe<5fc heeft
de gedaante van een T o f van een Waterpas;
het heeft drie pooten aan iedere zyde,,
en deszelfs Haart, eindigt in drie groene putten
: dézen Haart dient h e t,. als mede zyne:
pooten, om te zwemmen,.
W A T E I - P E P E R , zie P erz i k -
KRUID»
W A T E R - P IS S E B E D , Onifcus. Dit
is een water Inféél, dat byna gelykvormig
aan de Pijfebedis; hier om heeft men het de
naam.van fflaten-Piffebed gegeeven.. Dit In-
W A T E R - P U N G E N .
fe£t verfchilt van dé gewone Piffebed niet,
als door de Hoofdftof, die Het bewoont,
door het getal van zyne fprieten, ( want het
heeft ’er vier ") en door de twee vezeldr.aden
die het aan den ftaart heeft, die , in plaats
van enkelvoudig, gevorkt zyn.
De Heer Geoffroi heeft ’er niét meer als
een eenig foort naby Parys in de moëraffen
en beeken van gevonden, maar de Zee ver-
fchaft ’er verfcheide foorten van, en die veel
grooter zyn.
W A T E R - P U N G E N of W A T E R -
EPPE , Apium palufirie : dit is een waterplant
die in de Beeken groeit, gelyk de Water
Kers. De bladeren van de Water -Eppë
zyn by paren op een rib gefchikc, die in een
eenig blad eindigt: zy hébben een fcherpë
fmaak; hare bloemen zyn' wit, - rooswys ge-
fchikt, en vormen zónnefchermen , op welke
kleine rondachtige vruchten volgen , die
uit twee welriekende zaaden , zamengeftelt
zyn, die een fcherpe fmaak hebben, Déze
Plant is fcheurbiiik-wederftaandé, men eet
haar by de Salade: men fchryfchaar in de af-
zetténde vleefchfdepen voor , wanneer men
de veerkracht der va-fte' dëelen en dc vloei-
baathcin- der vochten herliellen moer. De
Water-Eppé verfchilt 'van de gewone Eppe,
>c geen niets anders als éen foort van wilde
Selri is. Zie Selri,
W A T E R - R A V E , C o r m o r a n ,
Gorvu's aquaticus. Dit is een Water-Vogel,
die een uitmuntende Viffcher is, hy heeft de
grootte van een Gans. De Water-Raaf is
aanmerkelyk door éen lange bek , die krom
aan her einde, en fcherp aan de zyden is, én
waai' van hy zich zeer behendig bedient om
de Viffchen te vangen en valt te houden.
Men merkt in de pooten der Water-Raaf,
een vreemde vorm op : de vier vingeren zyn
met elkanderen door drie vliezen vereenigt,
’t geen hem het vermogen geeft om met een
verbazende fnelheit te zwemmen , in plaats
dat in de andere Vogelen die gepalmde pooten
hebben , de drie voorfte vingeren maar
alleen met twee vliezen vereenigt zyn. Een
ander voordeel dat de Water-Raaf b ezit, is,
dat zyne pooten inwaarts gekeert zyn, ’ t geen
het •tegéngeftèlde van de andere Vogelen is-
wellcc zwemmen , en die pooten ' van dit
foort, hebben ; het geene Gesner zecht, dat
de Water-Raaf, zomtyds zyn en prooi, met
eenen poot vafthoud, en hem naar het ftrand
W A T E R -R A V E . 8 lt
brengt, terwyl hy met den anderen zwemt,
geeft reden,waarom de pooten van deze Vogelen
inwaarts gekeert zyn; want door middel
van deze gefteltheit, zoo ftoot de eene
‘p o o t, die het water (iaat, hetzelve naanw-
-kcurig , recht ónder den buik dpor , en doet
liet' lichaam van dén Vogel', recht doorliet
"water gaan; in' plaats dat eene p o o t, die
buitenwaarts gekeert is , in het water een
-fchuinfe voortftooting ten opzichte van het
lichaam van het Dier te weeg brengen moet,
..en de Water - Raaf zou dus rond draaien
7" gelyk een fchiiit doet , die men met
eene riem voort wil rpeijen, De nagel van
den twééden vinger van deze Vogel, is , gely
k een zaag getant, hier door is hy noch beter
in ftaat om de ViiTchen valt te konnen
houden wier fchubben glibberig zyn.
Deze Vogel duikt in het water om de Vif-
fehen te yerfchalken. Wanneer hy ’er een
met zynen krommen bek v a t , ’ t zy aan den
ftaart, ’ t zy aan de. zyden, en óm dat hy hem
niet gemakkelyk met de ftaart, eérft doorzwelgen
kan, om dat de viiinen en fchubben beletten
, dat hy door zyn keel doorgaat, zoo
verzuimt hy niet, wanneer hy ’er een in zyn
bek heeft,’ om hem in de lucht te werpen,
en hem een halve kring te dóen befchryven,
waar dóór hy met zyn kop in zynen bek valt,
en hy vangt hem altoos met zoo veel behen-
digheit, dat hy hier in nooit mift , (_ dit is
ëen zeer naauwkeurige. wyze van redeneren,
zoo dit redenering in een Dier is ; en een on-
begrypelyk natuurlyk begrip, zoo dit een na-
tuurlyk begrip is ! 3 Men bedient zich van
dezen Vogel tot de vifchvangft. De Vader
le Comte zecht, dat men hen hier toe iri China
africht , gèlyk wy de Honden en Vogelen
tot de jacht africhten. Een Viffcher kan gemakkelyk
honden van deze Vogelen beftu-
fen :zy zetten zich op den rand van het vaartuig
; 'én wanneer zy op de vifchplaats gekomen
zyn , zoo vertrekken zy alle op het
geringfte teéken , en verfpreiden zich over
het Meer ; zy'zoeken , duikelen , en komen
honden malen weder boven het water , tot
dat zy hunnen prooi gevonden hebben : zy
grypen hem alsdan met hunnen bek, en brengen,
hem op hetzelfde oogenblik , by hunne
neften. Wanneer den vifch te groot is , zoo
komen zy elkanderen te hulp : de eene vat
hem by den lcop den anderen by den ftaart,
en brengen hém dus tot aan het vaartuig , alwaar
men hen lange riemen toefteekt, op
welke zy met hunnen vifch gaan zitten, die
Kk k k k 2 zy
SI
m
•[
1