*95^
andere met fchubben , die zich in de Zee
onthoud, en een noch veel aangenamer fmaak
heeft.
Z E E - W O R M E N , B u i s -W orm
en . , Vernies tubulati. Men kan de Zee-
Wormen in twee voorname klaflen verdee-
len; die van de eerde klaflen onthouden zich
in het zand,deze hebben noch(cbelpen noch
buizen: tot deze behooren die gene , die ge-
wonelyk de Zee-banken bewonen , en wier
arbeid zoo zonderling is. Iedere- Worm heeft
zyn hol, ’c geen eën foort van buis is , die
van de korlen van het fynde zand , en Rukjes
van fchelpen te zamen gedelt is , die hy
met een lym aan een hecht ; het getal van
deze Wormen is verbazende groot: men ziet
op het zand met een aangename verwondering,
wanneer het zee-water weggezakt is ,
de uit-eindens van alle deze buizen die door
een lym ge vormt worden, die deze Infeéten
tot een kalk verdr-èkt.
; Het Dier dat deze buizen bewoont, heeft
weinig meer als een duim lengte , en eenige
lynen middelyn. Het uit-einde van zyn kop
is plat en rond, erLheeft meer middelyn als
eenig gedeelte van zyn lichaam : dit geeft
het infedfc gelegentheit om het foort van buis
te vormen, waar in het altoos op zyn gemak
is. Op hét opperde van den kop heeft het
drie vinnen ter weder zyden. Zyne gedaante
evennaart die van een kegel , en eindigt
in een lange daart. Van afftapd tot afdand
ziet men op zyn lichaam kleine vleesachtige
deeltjes, die by wyze van haakjes gemaakt,
en naar den (taart omgekromt zyn. Dit foort
van haakjes zyn in drie ryen gefchikt, -die
van den kop tot aan den (taart voortloopen.
Mo gelyk, zecht de Heer de Reaumur , ver-
(trekken deze haakjes hem tot beenen o f handen
, wanneer hy zich tot de opperde ope-
ning van zyn buis wil opheffen, o f ’er in nederdalen
wil.
- De kleine Zee-Wormen van de tweede
Klafle, zyn die gene die zich met elkande-
ren aan alle lichamen vadhechten, en alleen
een deunpunt zoeken ; het zelfde lymerige'
fap 9 ’ t geen hunne fchelp vormt, dient hen
om zich vad te hechten. Hunne verfchil-
lende bochten vormen gedaantens en klompen
, gelyk vormig aan die gene,.die verfchei-
de door elkabdèren gevlochten aardwormen
zouden vertonen. Men heeft noch andere
foorten Van Zee-Wormen , wier buizen van
een zagte zelfdandigheit zyn.
De Heel* d'Argenville die de Zee-Wortneli
van de Schelpvinchen onderfcheid, doet drie
foorten van Zee-Wormen kénnen.
To t het eerde behooren de Zee-Wormen
die in een rechte lyn uïtgedrekt zyiV; de purperkleurige
Orgelpyp; de fchaalswyze By'èn*
neft, die een zoo bevallige gedaante heeft,
die gene wier kleur op het ros trekt; die'
gene die de orgelpypen naarbootzen; die gene
die glad en met drepen bedekt zyn ; efl
eindelyk, die gene die drepen: en voren,
hebben.
Tot het tweede foort behooren de Zee-*-
Wormen , die in verfcheide bogen gefchikt
zyn ; die genexdie de byeen verzameling def
.darmen naarbootzen ; die gene, die'op vei-
fchillende wyze gegolft zyn ; die gene, die'
in een fchóone gekronkelde fchroef eindigen;
en die gene die gerimpelt zyn, en een bruine
kleur hebben.
Het derde foort bevat de Zee-Wormeft
die in verfcheide ronden gefchikt zyn ; die
gene, die als wormen gevormt zyn ; die gene,
die buizen met affchotten, en een hevel
hebben; die gene, die aan de Rotzen vadge-
hecht zyn, en die zich in de (lyk onthouden 5
die gene ; die aan de Oeders en Moflhlen
vadgehecht zyn ; die gene die netswys gevormt
zyn, en op het ros trekken ; die* ge- '
n e , die vaalrood en gekronkelt zyn ; en de
witte en roosverwige* .
De kronkelingen vah deze Zee-Wormen
heeft hen in de klafle der veelfchelpige doen
plaatzen ; maar vermits zy alleen door hunne
lym vereenigt zyn , zoo moet men hen
als van elkanderen gefcheiden befchouwen;
hier om heeft de Heer d’Argenville, hen
weder tot de klafle def eënichelpige gebracht*
• Geen Schelpvifch, zecht dezen Schryver,
is minder aan zyne fchelp verknocht, als de
Zee-Wormen' zulks aan de hunne zyn. Z y
hebben pooten aan de beidé zyden van hun
achterde gedeelte, en gaten aan het uit-einden.
Hun kop breid zich uit , en hunne 00-
gen zyn , gelyk die der -Scbelpflakken , aan
het uit-einde van hunne hpornen gep.laatd,
in ’tmidden van welke de mond zich bevind..
Schoon de Natuur hen van een Sluitfchelp
verdoken heeft om hunne woning, té konnen
fluiten; zoo heeft zy ze echter dus gevormt,
dat zy door hunne bochtige kronkelingen vol-
maaktelyk befchut .zyn* Deze bochtige Zee-
Wormen , die eenigzins gedrèept, en een
gelyke-middelyn hebben., verfchillen van dé-
Zee-
Zee-pypen, die eenzaam leven ; byna recht
en diep geftreept, en een gelyke middelyn
hebben, z ie Z ee -P ypen.
De gedaante der Zee-Wormen verfchilt
volgens de foorten ; eenige hebben de-gedaante
van een gewoone Aard-Worm; hun
kop vertoont de top van een E ik e l, in wel-
kérs punt een kleine onmerkbare opening is,
die den mond vormt en met hairen omringt
is , om den grond te beraden. Wanneer hy
te rug wil wyken, zoo trekt de kop zich in ,
de hairen leggen zich op den mond neder ,
het Dier ledigt zich , en keert door dit middel
in zyn buis, te rug. Andere Zee-Wormen
hebben de gedaante van wezentlyke Dui-
zentbeenen , 'uitgezonden dat zy geen pooten,
als op een derde van hunne lengte hebben
, met van den kop te beginnen. Hun
kop heeft de gedaante van een langwerpige
halve Maan;hy is met vier hoornen omringt,
dié van een wyken , en elkanderen naderen
konnen ; de twee kortfte’ zyn het naade by
elkanderen, en de twee andere, met zich op
de eerde té hechten, verbergen en omklee-
den onder hun bedekzel, dit teedere gedeelte*
De Heer Adanfon plaatd , in zyne Hido-
rie van de fchelpen van de Senegal, deze
Schelpviflchen, waar van hy een geflacht-
maakc, en die hy Vermei noemt, in dén rang
van de Schelpen met Sluitfchelpen , om dat.
hy ’ er wezentlyk Sluitfchelpen aan gevonden
heeft.
Z E E -W O R M E N v an B R A Z I L .
Seba , die ’er de afbeelding van geeft , in
zynen Thef. I. Tab, 73. n. 4 ., zecht, dat dit
Water Infecfe, lang en dun is , en dat het volmaakt
naar-een Fiflebed gelykt. Het heeft
op het voorde gedeelte van den kop , twee
fpitze hoornen. Alle zyne pooten , die met
hairen en kleine doornen bezet zyn , geeven
een fchoóne luider van verfchillende kleuren
van zich.
Z E E -W O R M E N v an. de R A A P
de G O E D E H O O P . Kolbe zecht, dat
men dikwyls in dit Gewed op het zand, aan.
dén oever der Ze e , zekere foorten van Wormen
vind, die n^ar die gene gelyken , die in
de lichamen der kinderen voortkomen. Wanneer
de Zee dil is , begeven zy z ich , in een
groote menigte naar "dezelve to e , om hun
voedzel te zoeken, en zy-blyven’er zoo lang
in , tot dat *er een onweder opkoomt: zy
II. D eel*
komen alsdan op het oppervlak van het water,
en worden door de golven naar hetdrand
gevoerd. Zoo ras zy op hec zand gekomen
zyn , zoo verbergen zy ’er zich in de holen,
die z y ’er in maken : verfcheide andere
foorten van Zee-Wormen, komen nooit uit
deze hoofddof.
Men heeft een foort van Zee-Worm, die
de oplettenheit, door zyne gedaante tot
zich trekt: men kan aan dit Inleól, de naara.
van ZeerPaard geven , vermits het ten opzichte
van den kop , de mond en het hair,
naar het-gemeene Paard gelykt ; het achterde
gedeelte eindigt in een punt , en is ge-
kromt. Het heeft niet me^r als zes duimen
lengte , en op de dikde plaats van zyn lichaam
, heeft het omtrent een duim middelyn.
Het lichaam is platachtig, onder het gene
men den hals noemt, en fchync randen te
hebben. Zyn rug is zwart, en zyn buik wic-
achtig. Kolbe zecht, dat hy ’er nooit levendig
heeft konnen zien, en dat hy ’ er een oneindige
menigte dood op het zand gevonden
heeft , die ’er door de baren opgeworpen
waren. Z/é. H ip p o c a m p u s .
Men vind noch in deze Zee , een foort
van roode Worm, die vry we l, in gedaante,-
naar een; ruige Rups gelykt: wanneer men
hem behandelt zoo brand hy even als een Netel
; en zoo men ’er op fpuuwt, zoo bard
h y , zoo men zecht, en geeft alsdan, een:
kwade reuk van zich.
1 Z E E - Z A A G . Dit is een Vifch van het
gedacht der Walviffchen: zie op bet einde van
het ar tike l W a l v i s c h .
Z E E - Z E E L T , Tinca marina. Deze
Rotsvifch heeft zeer zagt vleefch, en gelykt
zeer veel naar den Zee-Baars door zyn fpitze
en lange bek , de plaatzing , het getal. en
de gedaante van zyne vinnen: maar zyn mond
is veel wyder: de boven kaak is mede met
grooteer tanden bezet,; als die van den .Zee-
Baars, en zyn kop veel dikker; zyne vinnen
zyn met geen kleine rolfe vlakken getekent,
én hy heeft mede de zwarte dwarsdrepen
niet die men op den Zee-Baars opmerkt.-
Men ziet op zyn kop en op de bedekzelen
van zyne kieuwen , kleine blaauwe dreepjes
en (lipjes. Het mannetje is met breeder en
zwarter fchubben als het wyfje bedekt.. De-
Zee-Zeelt fchiet zyn kuit in het Wier , alwaar
de eitjes uitkomen , en voor het geweld
der baren befchut zyn. Men maakt zeld-
E e e e e e zaam