'. P L A T A N U S B O O M , Platanus. De
Platatiusbootoen ,. zyn boctmen die uit vér-
fcheïfcfë'gëW-eftën'van Afrika1 eo Atnêrïka Öór-
fpronkëlyk zyn ; zy worden thans door de-
aankweeking zeer fchoon in Europa.- Dë
mannelyke en vrouwelyke bloemen kóonnen
op denzelven boom' voort. ’De mannelyke
bloemen, worden door kleine met franjes?'be*--
zette buisjes ge vórmt", die Vty-lange helm-
ftyltjes voortbrengen ; vermits deze buisjes
alle üiLëëri gemeen grondbeginfel vóortkoö-
inen zoo* vormen zy ronde ballen.-. De vrou-
wcïykc bloemen hebben mede dé ’gedaante
van buisjes die een ftamper bevatten , welkers
voet een zaad word, ’t geen even ais in
de hairbos- bevat is ; deze zaden zyn aan een
rónde en harde noot vaftgehecht, zy vormen
door hunne byeen fchikking , gekleurde ballen
die vry groot worden , en in afhangende
troffen gefchikt z yn , welke een vry fchoone
uitwerking doen; deze ballen blyven aan de
böomen vaftgehecht-, zelfs -geduurende den
winter», De bladeren varrdén Platanusboom
zyn. beurtelings Op de.kakken géplaatil, meer
ó f min diep ingefnedèn , en ten haaftén by
gelykvormig aan die van den wynftök , dat
is te zeggen , -dat zy -eenigzins'naar een hand
gelykën : aan de inplanting van de bladereti
o$: de--takken , heeft trien byna- akoös een
foort van kleine blaadjek o f loofjes-,'die twee
in ‘getal , én kroon swys1 ge Voïrnt • zyn. Dé
bjadefeii van de vërfchillénde ^)órteh van
PI a tan Usb o om en zyn zoó vaft als perkament;
zy worden zeldzaam doór- de infeéten befcha-
digt; -zy bewaren hunne gróehheit tot de éér-
fle vorft i hierom zyn ;deze boomen góed
óm in de h erfft-duftbofclijes_ -geplant te worden.
*
De PTatanusboómen hebben dit byzonder,
zecht de Heer Duham el'dat 'zy zich van hunne
fchors ontdoen:’ zy valt in Hukken van de
boomen af, die de grootte van een hand, en
een vierde van een lyn dikte hebben. -
Deze boomen zyn gefchikt. om groote laa-
nen en groene zalen in de parken te vormen;
de échte Levantfche Platanus heeft kleinder
en minder ingefnede bladeren, als de Oofter-
fche Platanus met bladeren van den Boog-
houtboöm, en de Virginiaanfche met groote
bladeren; Deze twee laatfte foorten van Pla-
tanusboomen beminnen vooral dé vochtige
plaatzen ; deze boomen groeijen ’ér met een
verbazende fpoed in;. Het hout van de Wes—
terfche-Platanusbeomen kan met dat van de..-
Bëukeboomen vergeleke* worden., __ .'
' PD A N P D I E R D N , zie1 Z o p'p h y-
T E iV.
, P L A T I N A bÉt p N T O , W it Goud.
Deze namén geeft men: aan eert metaeTa.chtwe
zelfftandigliei-t' die eefft ónlarigs in Europa
-bekent gevWfden. is- ^ féïi clie men zëdbrt wei-
higUyd imSpa&nléh 'Amerika , in het Bail-
luvvichap 'yan. Chaóö., in Peru,. ontdekt heeft,
alwaar zy la Platina del Pint o ,. £ klein Zilver
van Plütó} génpëm't word;. men iVoemt
haar in dat land mede yuan Blanc'a £ o f wie
Goud,;k -om dat zy 'glansryk is,een.zilver-
achtige kleur, én een kp’rrbi’achtig , maar za-
mengepakt zaménWeefzel heeft, ’ t geen.graauw
in dèszelfs breuken i s 'e h drié hóeken ofylak-
tejïs met ongèlyke zydè.n v e r to o n t z j is zeer
hart, zamengepakt, en kan gepólyft worden;
zy heeft: de byzondere zwaarte én vaftheitVan
het goud ; zy is onveranderlyk in het water
en aile-zuure vochten , uitgezonderd het Koningswater
; zy is eenigzins finéedbaar , een
weinig rekbaar," en katl echter tot eén Amalgama
gebracht worden ; eindelyk haar fyn-
heit is van twintig, karaten in dé ons : alles
loopt tot hier toe te zamen óm de Platina del
Pin to,'zoo nier'als ëen foort yan raauw göud,.
tèn minfben als een nieuw metaal te. doen be-
fchouwen. Verfcheide Metaalkiindigén hébben
eerfb gel poft, dar dit een foort Van Steen-
der Inca's 'Was." Zie dit- wóórd...
De* Heer Ülarcgraf hëêtt uit a& Platina,del
Pintb, Kwikzilver, Yzer , en Goud'getrokken:
men weet noch niet recht, o f d’ezè metaalachtige
vëlmengtng' liatiiürlyk ,.' bf-;!<loor
konft gemaakt is ; om dat mén noëh niet naauw-
keurig onderrecht is , o f deze zélfeandjgheit
uit haar erts,' ónder de ‘gedaante in welke wy
haar bekoomen, voortköomt. I ' dat'is: të"zèg--
gen, in kleine korlen ,. die. ëen graaü\ye Yzer
o f Amaril kleur hebben , en dié met deeltjes
'van Zand, Spath, en zelfs met die van Goud'
vermengt is. Verfcheide Lieden gelooven,
dat dé Amerikaanfche Spanjaarderi .óns de
Platina nooit in ha'ar eerfte zuiverKeit.toe-
zendeh , f -óm dat de Spanjaarden zoo men
zócht, alleen hergehéim bezitten om haaf ge-
makkëlyk te fmelten , door middel van; eeiv
weinig' zwavel o f Arfenikum , ën ’ér gevesten
tot degens,, ringen , fnuïfdozeh en andere
za k e n a ls fpiegels , telescopen-, enz. van
te vervaardigen; Eenige van hunne.Werk-
iiedënvdië- de eigenfehappen van de Platina
beter als wy kenden , hebben dit metaal, met
het:Baargoud. vermengt en. bewerkt; deze
■ ' ■ yer?-
Vermenging , die het zuiver Goud deszelfs
rekbaarhe'it en taaiheit beneemt, kan noch
op het gezicht, noch door dé gewoone proefnemingen
onderfcheiden worden, vermits de
Platina tegens alle de Eflaymakers proeven,
bëftant i s ; welke eigenfehappen de Koning.
van Spanjen overgehaalt .hebben , om ’er de
myneri van te doen fluiten , als mede die van
Santa-Fe, die niet verre van Carthagena zyn:
door dit bevel , is de Platina del Pinto thans
zeer zeldzaam geworden, en.zelf in Spanje.
Dit foort van zonderling Metaal, op welk
de vermogendfte fcheimiddelen., door het ge- (
weldigtte vuur van hout. en kolen ónderfleunt,'
gbéïr vat hébben , begint echter by deelen, •
en'zonder by voegzel c0 fmértén , wanneer
men het voor. de zonneftralen, door een groot
brandglas by eën vèrgadert , bloot ftelt: het
gefmolte deel is fmëedbaar onder den hamer:
deze proefneeming is door,de Heeren Macquer
en Baumè-i gedaan, en is ih e.en Memorie be-
fchreven die door de H.eer Macquer, in een
openbare zitting van de Akademie-der Wee-
tenfehappen van Parys-, èenige’ jaaren gelee-
den‘,. yóopgeleëzéft is. Dez^bek^ame, ^chei- .
kundigeh hébben mede,in.éen onzer gefprek-
ken, Platina vertoont dié zy geplet hadden.
De Platina vereenigt zich meer ó f min ge-
makkelyk, mét al te bekende metalen ; wanneer
men ze met elkander en in een ;gelyk gewicht'
laat fmelten ; zy heeft -dé eigenfehap
van de metale^hart eïi ftug te maken: zy bewaart
het Yzer en Koper voor« het roeften en
fchielyktebefmetten;maar zy vermindert op
een-zonderlinge wys de buigzaamheit van de
ftneedbare metalen. Haare uitwerkzelen op
de halve metalen, fchoon minder aanmerke-
lyk, verdienen.echtét.gekent te worden ; zy
vermeerdert de hardhëit van de Zink , gelyk
mede dié'van dén Regulus van den Antimonie,
maar die van de Blsmuth niet., Haare uitwerkzelen
op de zamengelielde Metalen, zyn
dezelve, als die zy op de onvermengde Metalen
voortbrengt; zy maakt het geel koper
wit, hart, wreed,-en bekwaam om fraai ge-
polyft te konnen worden || zonder dat het de
lucht befmet. Het is- in de werken van eenige
heden’daagfche Sclieidkundigen , dat men
wydlpopiger kundigheden van - de Platii]a be-
koome.n kan. De zonderiingheit van deze
nieuwe zelfftandigheit vorderde , dat wy ’ er
geringe fchets van geven: men ziet mede reeds
uit het voorgeftelde | dat de 'Platina aanmer-
«elyke veranderingen , in allé de metaalach-
1§e zelfftandigheden , 390 wel - in derzelver
kleur, als in hun zamenweefzel en graad van
hardhëit voortbrengt; alle de metaalachtige
zelfftandigheden met dit foort van metaal
vereenigt zynde , konnen ’er niet afgefchei-
den worden , zonder dat het dporgeknaagt
is. Wat de Platina betreft , zy wederftaat
volm^iaktélyk de vernielende kracht van het
Lood,,, en van de Bismuth, als méde de ver-
flindzuch.t van den Antimonie. De wyze op
welke de Platina zich onder de proefnemin-
en houd, is haar byzonder. Men merkt zon-
erlingheden in alle haare eigenfehappen op:
alles duid haar als-een zelfftandigheit van een
Kyzondere order aan y zelfs'betrekkelyk tot de
onregelmatigile zelfftandighedönj. zy bezit .de
voorrechten van hét goud ; en échter verft
het koningswater dat haar ontbonden doet
blyven , geen der vafte zelfftandigheden van
de -dieren , en het tin-trekt ’er geen purper
kleur uit, gelyk uit die van het goud : moge-
lyk dat de Scheikundigen, die rioch op de
Platina, alle de pogingen van hunne konft,
niet hebben konnen oeffe.nen , ter. eeniger tya
haai*en aart, en het- gewricht van haar gebruik
in de maatfehappy ontdekken zullen.
P L A N T L U I Z E N , B o o m l u ï z e n ,
Aphis. De Plantluizen behooren tot den rang
van de kleinfte dieren, en haare klaflen is by
uitftek talryk in verfehillehde fodrten. Eenige
foprten leeven bloot op de boomen , en
Hammen der boomen ; andere, doen de bladeren
hoornswys omkrpmmen , om ’er in vei-
ligheit in te leeven ; andere yerbergen zich
onder de fchors,; andere doen knobbels opde
Planten en Boomen öntftaan, die men Gallen
noemt, in welke zy zich befluiten. W y zullen
hier maar alleen van dat geene fpreeken^
dat deze foorten van Plantluizen gemeen hebben,
en Van de a'anmerkelykfte byzonderhe-
den' van eenige.- ■
Een ieder kent de Plantluizen. Men ziet
’er zomtyds de fteelen van zekere Planten geheel
mede bedekt, onder andere de Kamperfoelie
: deeze, infeften zyn klein, en vreedzaam;
zy hebben twee fprieten op het hoofd.
Men »merkt s aan hun aeliterfte gedeelte twee
hopmen op , zomtyds.zyn zy zoo kort, dat
zy niets anders als platte tepeltjes gèlyken.
Het gebruik van deze hoorntjes , is om doortocht
aan een zuikerachtig voclit te geeven,
van welk wy lager fpreeken zullen. Deze in-
feften , hebben een fyne fnuit tot een werktuig
, welke hen; dient , om de bladeren te
doorboorea , met welkers fap zy zich voe-
K r * - den*