fichaam flerft dus langzamerhand, en by dëe-
le n , deszelfs beweeging vermindert by graden
, het leven blufcht zich by achter een
volgende trappen uit, en de dood is niets-anders
als de laatfle eindpaal van deze achter
een volgende trappen, en de laatfle fchakeering
van het leven. Vermits de beenderen, de
kraakbeenderen , de fpieren , eiL alle de dee-
len welke het lichaam uitmaken, in de vrouwen
minder vaflheit. hebben , en zagter zyn
als in de mannen, .zoo werd ’er meer tyd
vereifcht om deze delen die vaflheit te. doen
verkrygen , die dë dood veroorzaakt;. dus
moeten de Vrouwen bygevolg een langer ouderdom
als de mannen hebben ; dit gebeurt
mede : en men heeft opgemerkt uit de tafelen
welke men van de flervelykheit van het
Menfchelyk Geflacht ontworpen h e e ft, dat
wanneer de Vrouwen een zekere ouderdom
bereikt .hebben, zy alsdan, veel. langer als de
Mannen léven.
Deze oorzaak" van dè natuurlyke dood is
algemeen aan alle dieren , en zelfs aan de
planten. Men kan in de Eikenboomen opmerken
, dat het werktuigelyk geitel', het
eerfle in het hart verbroken wórd en in flo f
verandert; want déze deelèn worden te veel
tezamen gepakt om voedzel te konnenontvangen
De geheele duuring van het leven , kan,
in zeker-voegen, door den tyd van den aangroei
afgemeten worden ; een boom o f een
dier , welke in weinig tyd hunnen -volkomen
aangroei verkrygen , vergaan veel' eerder als
epn andere , die meer. tyd tot hunnen groei
nodig hebben. De fvf enfch die in. een uitgg-
flrektheit van dertig jaaren ia lengte en dikte
groeit; leeft negentig o f honden jaaren; een
hond die niet langer als twee o f drie jaaren
groeit, leeft niet langer als tien o f twaalf jaaren.
.
De oorzaken van onze vernietiging zyn dan
nodig , en de dood.is onvermydelyk ; het is
óns niet mogelyker om’ erh'et noodlottig tyd-
flip van te verwyderen , als om de wetten
der Natuur te veranderen.
Verfcbeidenbedën van bet 'Menfchelyk ’ge- -
jlacbt,
De eerflé en aanmerkelykfle van déze ver-?
fcheidénheden is die der kleur ; de tweede,
die der gedaante en de derde , .die van den
aart der verfchillénde Vólken. Wanneer men
het oppervlak der aarde bewandelt om de ver-r
fcbeidenheden. te befchóuwen.welke jaen.tusr
fchen de Menfchen der verfchillendè gewest-
ten ontdekt, en wanneer -men van het Noorden
af begint, zoo ontmoet men in Lapland,
en - op de Noordkuflen van Tartaryen , eeir
geflacht van menfchen van een kléine geftal-
te , en. van een vreemdè.gedaante en welkers
gelaat alzoo woelt als hunne zeden is*
Deze. Menfchen, welke van het Menfchelyk
geflacht ontaart fchynen , zyn echter vry tal-
ryk , en bewoonen wyduitgeflrekte Landen..
Dit Volk heeft een breed en plat aangezicht,,
een platte en ingedrükte neus , de regenboog,
van het oog geel, bruin en op het zwart.trekkende.
de. oogleden naar de flapen van. Het
hooft Ópgetrokken , de wangen by uitltek.
vérhëven, de mond zeer groot, het onderfle
van het aangezicht zeer fmal, de lippen dik
en verheven, de Hem Ichraal, het hooft dikv '
het hafr zwart en recht, en het vel taankleu-
rigv zy zyn, ge zet, fchoon zy mager zyn, en
het grootfle gedeelte heeft niet meer als vier
voeten lengte. De Vrouwen zyn by alle deze
voiken, zoo leelyk als de Mannen, en zy
hebben zoo' veel overeenkom!!: met hen, dat.
men ze by den eerflen opflag-niet onderfcheide.
kan. De Groénlandfche Vrouwen hebben,
een zeer kleine gehalte; haar' lichaam is zeer
wel gemaakt, maar haare borflen zyn zagt
en zoo lang, dat zy haare kinderen over de.
fchouderën laten zuigen , de tepels van deze -
borflen zyn koolzwart,„en haar lichaam heeft
een zeer donkere ol-yfkleuiv. Déze Volken
welke alle uitwendig naar elk'andèren gely- -
ken , hebben mede tërr naafiën b y , dezelve,
geneigtheden', en dezelve zeden, zy zyn alle.
even plomp- en bot..-
Alle deze_ Bewoonders van het Noorden ,.
leven onder de aarde o f in hutten, welke byna
geheel in dë aarde gedolven, enmetboom-
fchorflen o f vifch-beenen bedêkt zyn. Een
nacht wan verfcheide maanden verplicht hen
om geftadig licht in deze woningen te branden..
Géduurende de zomer, zyn zy genoodzaakt
om by-een gefladigen ro ok te lee- -
ven, om zich voor- het heken der muggen te
befchutten.- In deeze treurige en geflrenger
lévenswys , zyn zy byna nooit ziek , en _he- -
reiken alle eenen zeer hoogeir, jeugdigen
en krachtigen ouderdom. Het eenighe ongemak
aan welke de grysaards onderworpen zyn,
is de blindheit; dit ongemak werd dóór den ■
gefladigen glans der-fneeuw , gediiurende de
herffll, .de win ter,, en de lente, veroorzaakt,
en door den rook, die hen, geduurende de
zoomer, verblind*-.
höc
Dë Vrouwen zyn in het Noorden van Europa
zeer vruchtbaar; men zecht, dat zy in
Zwede tót acht en twintig, en dertig kinderen
baaren-. Deze vruchïbaarheit in de Vrouwen
vóór onder fielt niet..dat zy meer geneigt-
heit tot de^.liefde hebben , vermits ae mannen
zelfs in dé koude Landen, veel kuiflcher-
als in dè warme Landen zyn. Een ieder weet
dat de Noordfche Volken altoos zoo vruchtbaar
geweefl zyn , dat ’er talryke volkplantingen
uit voortgekoomen zyn, welke geheel
Europa overflroomt hebben'; dit heeft eenige
Hiflorlefchryvers, het Noorden, Officina-
Gentium , doen noemen.
Het Tartarifche bloed, heeft zich aan de
eene zyde met het Chineéfche, en aan de andere
zyde, met dat der Ooflelyke Ruffen vermengt
, en deze vermenging- heeft echter de
trekken van dit geflacht niet geheel doen ver-
dwynen , want men heeft onder de Rullen
een meenigte Tartarifche aangezichten ; en
fchoon dit Volk , in ’t algemeen uit het zelve
bloed als da andere Europeaan felle Volken
is voortgekoomen, zoo vind men ’et
echter een menigte perzoonen onder, welkers
lichaam e.en vierkante gedaante heeft,
hunne dyen zyn dik ,. en hunne beenen kort
gelyk die der Tartaren. De Kalmukkeh ,
welke in de nabuurfchap van de Casplfche
Zee woonen , tuflehen de Ruffen en de In- -
woonders van Groot Tartaryen , zyn flerke
menfchen , maar te gelyk de leelykfle en
mismaakfle , welke onder den Hemel zyn;
zy hebben een zoo plat en breed aangezicht,
dat de tuflehen wydten van het eene oog tot
het andere , een uitgeflrektheit van v y f of
zes vingefbreedtens beflaat; hunne pogen zyn
by uitflek klein , en de geringe neus die zy
hebben is zoo p la t, dat men ’er alleen twee
openingen , in plaats van neusgaten , in bemerkt;
hunne knyen■ zyn uitwendig, en
hunne voeten inwendig gekeert. Naar mate’
men verder ooflwaarts in onaf hankelyk Tar-
tafyen indringt, verzagten zich de trekken der
Tartaren een weinig. De Chineezen ver--
fchillen zoo veel van de Tartaren niet als de
Ruffen, het is zelfs niet zeker, dat zy van
een ander geflacht afflammen. Wanneer men
hen met de Tartaren in de gedaante en trekken
vergelykt, zoo zal men ’er kenmerken
van overeenkomfl in ontdekken , welke
i i f i i i dubbelzinnig zyn. De Chineezen
nebben in ’t algemeen een breed aangezicht,
kleine oogen, een platte neus, en byna geen
ctaait.. De japanners hebben weel overeenkomfl
met de Chineezen , zy*zyn maar alleen
veel geelder en bruinder, om dat zy een
Land bewponen dat meer zuidwaarts lecht:
dit Volk heeft ten naaflen by dezelve ’ aart,
dezelve zeden, en dezelve gewoontehs als de
Chineezen. Een der vreemdfte , en die gemeen
aan-beidé Volken'is , is dat zy de voeten
der jonge' dochters ,- in haare kindsheit,
met zoo- veel gewfelt knellen, dat zy haar het
groeijen beletten. Een bevallige vrouw van
dit Land, moet voeten hebben die zoo klein
zyn , dat zy de fchoenen van een kind van
2es jaaren met gemak konnen aantrekken.
De Siammers , de Peguanen , de Inwoon-
ders van Arakan , die van Laos , en andere
nabuurige geweften , hebben' trekken welke
vry wel naar die der Chineezen gelyken , zy
yerfchillen ’er alleen meer o f min in kleur
van. Deze Volken hebben , gelyk alle def
Ooflerfche Volken , een groot behagen in
lange ooren; eenige rekken hunne ooren uit,
om hen langer te doen worden, zonder hen te
doorbooren ; maar andere, gelyk die van
Laos breiden derzelver omtrek zoo verre
uit, met hen te doorbooren, dat men ’er by-
na een vuift doorfleken kan , en da*t zy hen
tot op de fchduderen afhangen. De Siammers
hebben eeij gewoonte om hunne tanden-
zwart te verwen ; deeze gewoonte ohtflaat
hieruit, dat zy zich'verbeelden dat het den
Menfchen niet voegt witte tanden gelyk de
dieren te hebben, zy maken hen met een
foort van vernis zwart , dat men van tyd tot
tyd vernieuwen moet* Wanneer-zy gebruik
van dit vernis maken , moeten zy zich , ge-
duurende eenige dagen , van fpyze onthouden
, om het. tyd te geven van zich vafl te
hechten.
. De Inwoonders van het Eiland Manilla,
en de andere Philippynfehe Eilanden", zyn
mogelyk het meefl rêimengdc Volk van de
geheele Wereld', door de onderlinge huwe-
ïyken van de Spanjaarden , Indiaancn , Chineezen,
Malabarén, en Zwarte«. De Zwarten
welke zich in de rotzen en boffehen van
deze Eilanden onthouden , verfchillen'geheel
van de andere Inwoonders:" eenige hebben
gekroefl hair gelyk de Negers van Angola,-
en de andere nebben'lang h air ;' men heeft
’er eenige gezien, zoo men zecht , welke aan
het fluitbeen hairen-hebben', die vier o f v y f
duimen lang zyn» Men ziet mede, volgens-
het verhaal van eenige Reizigers, in het Ko-
ningryk Lambri, Menfchen, die flaarten ter
lengte van een. hand hebben cn zich alleen
H 3,- ^ in