
Breda, 3de arrondissement van Noord-Brabant, bet westelijk deel der
prov. uitmakende.
De vorming van het arrond. is geschied bij de verdeeling van het
departement Brabant in April 1807, toen de voorm. baronnie van Breda,
het markgraafschap van Bergen-op-Zoom en het zuid-westelijkst deel van
het baljuwschap van Zuid-Holland als Kwartier van Breda werden veree-
nigd. Bij kon. besluit van 13 April 1807 werd daaraan toegewezen de polder
Hinkelenoord, bij besluit van 3 Mei 1809 de heerl. Nieuw-Vossemeer.
Toen bij het verdrag van 16 Maart 1810 geheel Zeeland en al het
land ten zuiden van de Waal aan het Eransche-Keizerrijk werden afge-
staan, ontving het Kwartier van Breda den naam van arrondissement Breda
en werd aan het Departement-der-Beide-Netken toegevoegd, waarvan Antwerpen
de hoofdstad was. Doch den 15 December 1813 werd dit arron-
diSssment door den Souvereinen Vorst Willem Frederik weder van ge-
noemd Departement gescheiden en aan het Departement-der-Monden-van-
den-Rijn toegevoegd.
Bij de grondwet van Maart 1814 werden de Hollandsche districten aan
dit arr. ontnomen, doeh slechts tot 20 Ju li daaraanvolgende, toen zij op
nieuw bij het arrondissement Breda werden ingelijfd,
Destijds was het arr. verdeeld in 7 kantons: Breda, Bergen-op-Zoom,
Oosterhout, Zevenbergen, Rosendaal, Oudenbosch, Ginneken.
In 1838 werd dit getal met 1 verminderet, na welken tijd het arr. uit
de 6 kantons: Breda, Ginneken, Oosterhout, Oudenbosch, Zevenbergen,
Bergen-op-Zoom bestaat.
B r ed a , eerste kant. van het arr. Breda, bevattende de 4 gem.: Breda,
Princenhage, Terheyden, Teteringen.
B r ed a , klassis der Herv. kerk in de prov. X.-Brail., verdeeld in 4
ringen: Breda, Bergen-op-Zoom, Willemstad, Geertruidenberg. Zij telt
30 gem. met 33 predik.
B r ed a , kerk. ring der klassis van Breda, bevattende de 7 gem. Breda,
Chaam-Baarle-Nassau-Alphen-Gilze-en-Rijen, Etten-en-de-Hoeven, Ginne-
ken-en-Bavel, de Leur, Princenhage, Zundert-en-Rijsbergen.
B r ed a , bisd. in N.-Brab. en Zeeland, opgericht den 4 Maart 1853.
Het werd toen in 6 dek. afgedeeld, 4 in N.-Brab. en 2 in Zeeland, doch
later is bij een nieuwe omschrijving een 5de dek. in N.-Brabant gevormd.
Thans bevat dit bisdom: in het dek. Breda 9 parochien, in Bergen-op-Zoom
17 par., in E tten 13 par., in Ginneken 10 par. en 1 rectoraat, in Aarden-
burg 9 par., in Hulst 16 par.
B r ed a , dek. van ’t bisdom Breda, bevattende de 9 par. Achtmaal,
Beek, Breda (st.-Antonius van Padua), Breda (st. Barbara), Breda (st.
Maria Hemelvaart), Groot-Zundert, Klein-Zundert, Princenhage, Rijsbergen.
Br eda , gem. in N.-Brab., in het noord-westen, westen en zuidwesten
door Princenhage, en in het zuid-oosten, oosten en noordoosten door
Teteringen bepaald. Door de Merk doorsneden, heeft zij een deels zan-
digen, deels kleiachtigen bodem en beslaat een oppervlakte van 282* b.
De gem. Breda bevat niets dan de stad Breda en den grond door de
nu ten deele gesloopte vestingwerken ingenomen. Zij telde in 1435 974
haardsteden. In 1742 had zij 1500, in 1860 2723 huizen.
De bevolking, in 1742 op 11,000 berekend, beliep in 1796 slechts
S250. In 1822 was zij weder gestegen tot 9562, in 1830 tot 13,114, in
1840 tot 13,559, in 1850 tot 14,743, in 1860 tot 14,930, in 1870 tot
15,340. In laatstgenoemd ja a r deelden zij zieh in 12,057 R.-Kath., 3
Oud-Roomschen, 2656 Ned.-Herv., 142 Waaisch-Herv., 3 Presbyt., 7
Anglik., 192 Ev.-Luth., 2 H e rst.-L u th ., 17 Doopsgez., 15 Remonstr.,
25 Chr.-Geref., 213 Isr. en 8 ongenoemden.
Volgens oude kronieken zou Breda reeds in de 9de eeuw bestaan en
in 1252 stadsrechten bekomen hebben. Van 1355 tot 1410 kreeg de
stad het aanzien eener vesting, daar zij toen met muren werd omringd,
waarom, tot betere verdediging, grachten werden gegraven, terwijl de muren
zelven met Sterke torens en hechte poorthuizen, werden voorzien. Van
1581 tot 1536 werd de stad belangrijk uitgelegd en met een nieuwen wal
omgeven. Sedert onderging de stad geene uitbreiding meer, doch hare
vestingwerken werden in 1578, 1622, 1682 en het laatst onder Koning
Willem I veel vermeerderd. Na den aanleg der staatsspoorwegen is Breda
als vesting opgeheven. De spoorweg van Breda naar Rosendaal werd ge-
opend 1 Mei 1855, die van Breda naar Tilburg 5 October 1863, die van
Breda naar den Moerdijk 1 Ju li 1866.
Tot de geschiedkundige herinneringen van Breda behooren: de zware
branden van 27 Augustus 1490 en 23 Ju li 1534, die telkens een groot
gedeelte der stad vernielden; het bezoek van Keizer Karel V in Augustus
1540; de bijeenkomst der Nederlandsche edelen in het begin van 1566;
de beeldstormerij op 22 Augustus 1566; de komst van Alba op den 6
Juli 1568; de vergeefsche vredehandeling met Spanje in 1574; de ver-
overing door de Staatschen op 4 October 1577; de dappere, maar onge-
lukkige verdediging door de burgers n a een schelmsch verraad in Juni
1581; de inneming door middel van een turfschip, onder de leiding van den
Staatschen Overste Charles de Heraugihre, op 4 Maart 1590; de overgave aan
de Spanjaarden op 2 Ju n i 1625 ; de verovering door Prins E rederik Hendrik
op 7 October 1637; de komst van Charles I I van Engeland en zijne
zuster de Prinses van Oranje in 1660; het sluiten van den vrede met
Engeland op 24 Aug. 1667; de vergeefsche vredehandeling in September
1746; de overgave aan de Eranschen op 24 Eebruari 1793; de overgave
door de Franschen aan de Nederlanders den 5 April 1793; de dappere
verdediging door den Generaal-Majoor von Geusau in 1794; de overgave
op last hunner Hoogmogenden op 28 Jan u a ri 1795; het aftrekken der
Eranschen op 10 December 1813; de verdediging tegen de Eranschen
van 20 tot 22 December 1813.
Het schoonste deel van Breda bestaat uit de ruime Markt, met de
hoofdstraten die derwaarts leiden, en de Haven.
Ean de wereldlijke gebouwen zijn het Kasteei en het Raadhuis de
voornaamsten. Het eerste vervangt twee vroegere kasteelen, waarvan het
ondste reeds in de 9de eeuw gebouwd schijnt. Het tweede werd van