
Bij deze aanwinsten voegde het tractaat van Cleve, van den 7 October
1816, nog eenige Cleefsche districten, namelijk Hulhuizen in de Betuwe,
Kekerdom en Leuth in de Duffel, en Lobith m et eenige uiterwaarden tusschen
den Bhijn en de Wild, alsook een noordwestelijken uithoek van de abdij
Elten. Daarentegen kwamen Schenkenscbans en het zuiderdeel van Bergh
(Klein-Netterden, Speelberg, Borghees en Leegmeer) aan Prnissen.
Bij de grensregeling, ten gevolge der wet van den 27 April 1820,
gingen Everdingen en Zijderveld aan Zuid-Holland over.
Bij de nieuwste grensregeling met Prnissen, in het najaar van 1873, zijn
eenige pereeelen van Dinxperlo en Suderwick tegen elkander nitgewisseld.
Gelderland was vöör de jongste vaststelling der grens bij Dinxperlo
508,658£ bund, of bijna 929 □ geogr. mijl groot. De wijziging, door
de nieuwe regeling ontstaan, is te gering om in aanmerking te komen.
De grondsgesteldheid van Gelderland is zeer verscheiden. Terwjjl de
Veluwe — met uitzondering van de kusten der Zuiderzee, van de Gel-
dersche Vallei en verschillende oeverlanden längs den Bijn en IJssel —
de streek van Nijmegen tot de Limburgsche grens, en de omstreken van
’s Heerenberg, Lochern en Neede, uit heuvelachtige zandgronden bestaan, met
verheffingen die tot 110 el boven het vlak der zee oprijzen, worden al de
overige deelen van Gelderland door vlakke streken gevormd, deels zeer vrucht-
bare kleigronden (zoo als in de Beneden-districten en de Lijmers), deels lage
venen, (zooals bij Oosterwolde), deels gemengde gronden (zoo als aan den
IJssel), deels vlakke zandstreken, zoo als in het grootste gedeelte van Zutphen
en in de Geldersche-Vallei. Onder Winterswijk zijn enkele tertiaire gronden,
terwijl eenige plekken op de Veluwe en het Zutphensche hoog veen
bevatten. Van de vlakke streken liggen velen zoo laag, vooral längs de
groote stroomen, dat ze door dijken beschermd moeten worden.
De hoofdrivieren van Gelderland zijn: de Bijn, de Waal, de IJssel
en de Maas. Verder stroomen er de Linge, de Oude-IJssel, de Berkel,
de Schipbeek, de Grift en verschillende beken. Meren van grooten omvang
heeft Gelderland n ie t: het voornaamste is het Uddelermeer.
De vaart door de Betuwe tusschen Nijmegen en Arnhem, wellicht
reeds in de 14de eeuw aangevangen en in 1608 andermaal tot stand
gebracht, was reeds in het begin der 18de eeuw voor een groot deel
toegegroeid. De voornaamste k an alen , die men thans in Gelderland
vindt, zijn het Grift- of Apeldoornsche en het Dierensche kanaal.
Gelderland heeft thans (Jan. 1874) 203 kilometers spoorweg, namelijk
van de ütrechtsche grens tot het station Veenendaal, geopend 15 Maart
1845; van Veenendaal tot Arnhem, geopend 16 Mei 1845; van Arnhem
tot de Pruissische grens bij Babberik, geopend 15 Eebruari 1856; van
de ütrechtsche grens bij den Brand tot Hattem, geopend den 20 Augustus
1863; van Hattem tot het midden des IJsse l’s, zijnde de Overijs-
selsche grens, den 6 Ju n i 1864; van Arnhem tot Zutphen, den 1 Eebruari
1865; van Zutphen tot de Dortherbeek, op de Overijsselsche grens,
den 5 Augustus 1865; van Nijmegen tot de Pruissische grens bij den
Heikant, den 9 Augustus 1865; van Zutphen tot de Overijsselsche grens
bij Diepenheim, den 30 October 1865'; van het midden der Lek, zijndo
de ütrechtsche grens, tot Waardenburg, den 1 November 1868; van
Waardenburg tot Hedel, den 1 November 1869; van Hedel tot de Noord-
Brabantsche grens, zijnde het midden van cen thans dooden arm der
Maas, den 15 September 1870.
In aanleg zijn: spoorwegen van de ütrechtsche grens bij Achteveld tot
Zutphen (lijn Amsterdam—Zutphen), van Arnhem naar Nijmegen, van
Nijmegen naar de Noord-Brabantsche grens bij Bavenstein.
Gelderland had in Octöber 1795 (zonder de Lijmers enz.) 217,828
inw., in 1809 (met de Lijmers enz.) 239,716, in 1814 (zonder de Lijmers
enz.) 250,220, in 1815 (met de Lijmers enz.) 259,784, in J an . 1821
269,926, in 1835 323,167, in 1840 345,762, in 1860 401,864, in 1873
437,778 inwoners.
Op 1 Januari 1873 berekende men de Ned.-Hervormden op 260,766,
de Waalsch-Hervormden op 604, de Engelsch-Hervormden op 37, de
Chr. Gereformeerden op 6024, de Ev.-Luth. op 2715, de Herst.-Luth.
op 105, de Doopsgezinden op 630, de Bemonstranten op 150, deMora-
vische broeders op 17, de Episcopalen op 3, de Boomsch-Katholieken
op 161,137, de Oud-Boomschen op 243, de Ned.-Israelieten op 5139,
de Portugeesche-Israelieten op 34, de ongenoemden op 114.
E r zijn in Gelderland 204 gem. der Ned.-Hervormden, 2 der Waalsch-
Hervormden, 6 der Lutherschen (benevens 2 filiaalgemeenten), 30 der Chr.-
Geref., 4 der Doopsgez., 135 der R.-Kath., I der Oud-Boomschen en 30
der Israelieten.
De Landbouw is de voornaamste bron van welvaart in Gelderland,
waarbij komen veeteelt, boschkultuur, handwerken, fabriekarbeid, koophandel,
scheepvaart en visscherij. Tot de belangrijkste fabrieken behooren de
steenbakkerijen, de papierfabrieken, meubelfabrieken, leerlooierijen, bier-
brouwerijen, wolkammerijen, olieslagerijen, ijzergieterijen, sigaren- en ta-
baksfabrieken en weverijen. De steenbakkerijen vindt men veelal op de
uiterwaarden längs de rivieren; de weverijen inzonderheid te Winterswijk,
Aalten, Neede, Eibergen en Veenendaal; de papierfabrieken meerendeeis
op de Middel-Veluwe; de meubelmakerijen te Arnhem, Nijmegen, Zutphen,
Culemborg, enz.; de ijzergieterijen te Vulkaansoord, Keppel en
Ulft. Opmerking verdienen o. a. de koperfabriek te Apeldoorn en de
fabrieken van landbouwwerktuigen te Tiel en Lochern.
Gelderland is voor het lagere schoolwezen verdeeld in 10 districten.
Tot het eerste behooren de scholen: in de gem. Arnhem (te Arnhem
en Schaarsbergen); in Brummen (te Brummen, Oeken, H a ll, Ernpe,*
Eerbeek); in Doorwerth (te Heelsum); in Benkum (te Benkum en Ooster-
beek); in Bheden (te Rheden, Middachtersteeg, Ellekom, Laag-Soeren,
Spankeren, Dieren, Velp, Bhedersteeg); in Bozendaal (te Bozendaal); in
Wageningen (te Wageningen). — Tot het tweede de scholen: in de gem.
Barneveld (te Barneveld, Garderen, Glind, Stroe, Kootwijk, Voorthuizen,
Zwartbroek); in Ede, (te Ede, Bennekom, Ederveen, Lunteren, Otterloo,
de Valk); in Ermelo, (te Ermelo, Elspeet, Leuvenum, Nunspeet, Vierhou-
ten, T elgt); in llarderwijk (te Harderwijk en Hierden); in Hoevelaken (te
Hoevelaken); in Nijkerk (te Nijkerk, Appel en Nijkerkerveen); in Putten