
Berringveld, geh. in de Geld. gem. Wisch.
Bersum, voorm. dorp in Groningen, door eene inbraak van den
Dollard weggespoeld.
Beschilberg, of Bescheilberg, geh. in de Limb, gemeenten Slc-
naken en Noordbeek. Het ligt aan den grooten weg van Maastricht naar
Verviers, die hier steeds stijgende, op de Luiksche grens, tot 215 Ncd.
el hoven den Spiegel der zee verrijst.
Beschoot (het), kleine pold. in de N.-Holl. gem. Beets, onder
Oudendijk.
Beslinga, voorm. state bij het Friesehe d. Friens.
B e s o i je n , gem. in N.-Brab., tusschen Drongelen, Waalwijk, Sprang
en Capelle, groot 783 bund., en bevolkt in 1822 door 664, in 1340 door
1041 en in 1870 door 1160 inw. ln de zniderhelft bestaat de grond uit
dilnvisch zand, in de noorderhelft, längs het Oude-Maasje, uit klei. Land-
bonw, veeteelt en het fabriekmatig maken van schoenen zijn de voor-
naamste middelen van bestaan der ingezetenen, die zieh in 1870 in 318
H e rv ., 1 Herst.-Luth., 833 R.-Kath. en 8 Isr. splitsten. Besoijen was
in vorige eeuwen eene Holl, heerlijkheid, die in 1421 met den Zuid-
Hollandschen-Waard overstroomde, doch gelukkig weder droog gelegd werd.
Eerst sinds 20 Ju li 1814 heeft zij bestendig tot N.-Brab. behoord.
Het dorp Besoijen heeft (doch op Waalwijkschen grond) eene Herv.
kerk, wier stichting van 1612, uit het tijdperk van het twaalfjarig bestand,
dagteekent. In vorige eeuwen stond er een kasteel der Heeren van Besoijen,
waarvan in ’t begin dezer eeuw nog geringe muurbrokken over
waren. In 1840 telde de kom van Besoijen 993, in 1860 956 inw.
Besseburen, wijk van het Friesche d. Beetgum, met een Chr.-Geref.
kerk. Administratief behoort deze wijk onder Menaldum.
Bessens, of Wieuwerder-Bosch, geh. bij het Friesche dorp Wieu-
werd (Baarderadeel).
Best, gem. in N.-Brab., die, door Liempde, st.-Oedenrode, Son-en-
Breugel, Woensel en Oirschot bepaald, eene oppervlakte heeft van 3610
bund. In het oosten liggen verscheidene moerassen, bestaande de grond
overigens uit diluvisch zand, dat voor een deel tot akkers is ontgonnen,
voor een deel nog uit heide bestaat. De meeste ingezetenen — in 1822
1736, in 1840 1903, in 1870 1928 — bestaan van landbouw en veeteelt.
Het meerendeel behoort tot de R.-Kath. Kerk: men telde er namelijk
op 1 Januari 1870 1920 R.-Kath. en 8 Herv. Het dorp Best ligt in het
midden der gem. Yerder bevat deze de buurten Yerre-Best, Naaste-ßest,
de Vleut en Aarle.
Het d. Best bevat eene R.-Kath. kerk, volgens de overlevering in 1437
gebouwd ter plaatse van het huis, waar st.-Odulphus omstreeks den jare
806 was geboren. Er is een Station van den spoorweg Boxtel-Eindhoven.
Best had in 1860 in de dorpskom, het Kerkeneind, alleen 299 inw.
Bestmen, of Besthmen, buurt in de Overijsselsche gem. Ambt
Ommen, met de havezathe Laar. Het had in 1840 135, in 1860 158 inw.
Beswerd, geh. in de Gron. gem. Ezinge.
Bethesda, landgoed met geneeskundige inrichting in de Geld. gem.
Rheden, te Laag-Soeren. Het is voor ongeveer twintig jaren opgericht
door eenige voorstanders der natuur-geneeskunde, die door een waterkuur de
gezondheid aan verschillende lijders pogen terug te geven. Daar bij Bethesda
vele heldere bronnen vlieten, is de plaats voor dit doel uitmuntend ge-
schikt.' Van Mei 1870 tot Mei 1871 werd het door 81 lijders bezocht,
van welken 34 genezen terugkeerden, 25 aanmerkelijk waren gebeterd
en 6 onder behandeling hieven.
Betlehem, geh. in de Gron. gem. Kantens, bij Rottum, waar reeds in
1291 eene vermaarde Benedictijner abdij bloeide, wier gebouwen in 1658
werden afgebroken en verkocht.
Betuwe, landstreek tusschen den Rijn en de Waal, van de scheiding
dier stroomen tot in de nabuurschap van Tiel. Eene eeuw vóór Christus door
de Batavieren bevolkt, wordt de gouw Batua het eerst in een geschrift van
den Fränkischen Koning Theodorik, omstreeks den jare 670, vermeld. In
het westen paalde zij toen aan de gouw Teisterband. Evenals deze had
zij in de middeleeuwen verschillende Heeren, die echter allengs aan
de Graven van Gelder en Cleve leenplichtig werden. Naar het schijnt,
was Dodewaard de eerste bezitting, die de Geldersche Graven in de
Betuwe verwierven. Zij kregen er ook goederen, die vroeger aan Cleve
hadden behoord, b. v. Ressen, dat in 1164 aan Cleve kwam, doch in 1385
door Hertog Reinald werd verworven. Bij de verovering van Gelder door
Keizer Karel V in 1543 behoorden de geheele Over- en Neder-Betuwe
aan dit hertogdom, terwijl het Cleefsche gebied zieh bepaalde tot het
ambtmanschap Huissen, de heerlijkheid Hulhuizen en het ambtmanschap
Lobith. Deze 3 districten bleven aan Cleve, toen dit aan Pruissen kwam,
en keerden ook aan dat Rijk, na de groote veranderingen in 1813 en 1814,
terug. Eerst in 1816 zijn zij duurzaam onder dezelfde regeering als de
Over- en Neder-Betuwe gekomen. Veranderingen, die de loop van den
Rijn in de laatste eeuwen onderging, hebben Herwen, Aardt, Pannerden,
Lobith, het Spijk en de Schenkenschans van de Betuwe gescheiden, ja
naar aanleiding der grensregeling van 1816 Schenkenschans zelfs buiten
het Nederlandsch gebied gebracht.
De Betuwe, door den Nieuwendijk in de Over- en Neder-Betuwe on-
derscheiden, ligt zeer laag, ten aanzien der Veluwe in het noorden, en
den Hunnenberg in het zuiden. Ook kan het land slechts door zware
dijken voor overstroomingen beveiligd worden. Nogtans is het eene aan-
gename streek, omdat de meer verheven schoonheid van berg- of heuvel-
landen door den weelderigen groei van geboomte en veldvruchten wordt
vergoed. De schoonste oorden der Betuwe zijn bij Bemmel en Doornenburg.
Beuokenswijk, buiten bij het Friesche dorp Sondel (Gaasterland).
8 *