
Grind, eiland in de Zuiderzee, tusschen de M e s c h e kust en Vlieland.
Oudtijds een bezitting der abdij Lidlum, was het vdor het inbreken der
Zuiderzee zoo welbebouwd, dat men de buurt aldaar eene stad noemde.
Deze buurt werd, naar het verhaal yan oude kronieken, door Abt
Syard Siersma in 1222 met grachten en wallen omringd. Ook spreken
oude verhalen van eene school in de godgeleerdheid en van eene aan-
zienlijke kerk met koor. Door den watervloed van 14 Dec. 1287 werd
deze stad verwoest. Doch nog in het begin der 18de eeuw vond men
een huis op het eiland. In de zandheuvels vond men tot 1825 konijnen,
die toen echter bij den hoogen watervloed verdronken. De voordeelen,
die men thans van dit eiland trekt, bestaan in het maaien van het
gras voor hooi, het laten weiden van schapen en het inzamelen van
vogeleijeren
G r inne s, oude Rom. sterkte van het eiland der Batavieren, waarvan
wü de juiste ligging niet meer kennen. De oudheidkenners hebben haar
meenen terug te vinden in Rhenen, Tiel, Dreumel of Rossem.
Groe, geh. m de Zeeuwsche gem. Kloetinge. Voor de vestiging der Re-
publiek stond er een aan st.-Maarten gewijd kapelletje.
Groede, gem. in Z ee l, die in het noordwesten door de Noordzee en
in het noordoosten door de Hont of Wester-Schelde bespoeld, naar het
noorden bepaald wordt door de gem. Breskens, naar het westen door
Nieuwvliet, naar het zuiden door Oostburg en naar het zuidwesten en
oosten door Schoondijke. Zij is groot 2939 bund , doorgaans zeeklei, die
m het uiterste westen met zand is vermengd. Ook bevat zij verscheidene
kreeken. In 1822 had deze gem. 1897, in 1840 2492, in 1873 2570 inw.,
in laatstgenoemd ja a r onderscheiden in 2002 Ilerv., 65 Ev.-Luth., 494
R.-Kath. en 9 ongenoemden. De landbouw is het hoofdbedrijf der inge-
zetenen; er wordt vooral tarwe, gerst, koolzaad, boonen, aardappelen,
suikerbiet, meekrap, vlas en mangelwortels gewonnen.
E r zijn 2 steenbakkerijen, een stijfselfabriek en een touwslagerij. Behalve
het d. Groede, bevat de gem. ook de b. Kruisdijb.
Het d. Groede, in 1860 met 847, in 1870 met 959 inw. binnen de kom,
is een der oudste plaatsen van Zeeuwsch-Viaanderen. In den grafelijken
tijd bezat der Vlaamsche abtdij ter Does er aanzienlijke rechten en goe-
deren. In den Spaanschen tijd werd het onder water gezet, ofschoon de kerk
in stand bleef. Doch in het begin der 17de eeuw, t. w. in 1613, werd
het weder bedijkt en nam vervolgens zeer in bloei toe. De bevolking ver-
meerderde vooral in 1733, toen eenige honderden verdreven Salzburgers
door tusschenkomst van den Nederlandschen Resident te Regensburg, als
kolonisten naar Groede en omstreken kwamen. Aan hunne overkomstherinnert
de Luth. kerk, die met eene Herv., een Chr.-Geref. en een R.-Kath.
kerk, de gebouwen voor den openbaren godsdienst uitmaken.
G ro ed e , of W a te r in g -v an -G ro ed e , dijkaadje in de Zeeuwsche
gem. Groode-en-Nieuwvliet, bevaltende den Ouden-Polder-van-Groede, den
Nieuwen-Polder-van-Groede, den Zoutenpolder, den Proostpolder, den
Baanstpolder, den ’s Gravenpolder, den Clethempolder, den Kleinen-Pol-
der, den Moorspolder, den Isenpolder, den Parochiepolder, den Grooten-
Corneliapolder, den Kleinen-Corneliapolder, den Van-der-Lingenpolder, en
den Hurgronjepolder, te zamen groot 2016 bund.
G ro endijk, dijk in de Eriescbe gemeenten Sneek en Wymbritseradeel,
die zijn naam gaf aan het in 1463 gestichto Pranciscaner-nonneklooster
Groendijk of Groenendijk, dat sedert de Hervörming gesiecht is.
G ro en e -Bedd e , pold. van 23 bund. in de N.-Brab. gem. Oosterhout.
Gro enedijk, b. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, zeer nabij h e td . Lage-
Zwaluwe.
Groene-Kan, b. in de Utr. gem. Maartensdijk, zieh zuidwaarts van
het d. Maartensdijk van het westen naar het oosten uitstrekkende. Zij
ontleent haar naam aan eene herberg, die de groene kan tot uithangbord
voert. In 1840 had deze b. 237, in 1870 343 inw.
G ro en en b e rg , voorm. kast. in de Gron. gem. Middelbert, het stam-
slot van het mächtige Huis der Groenenbergen, dat namens de Utrecht-
sche bisschoppen het hoog gezag binnen Groningen en in het Goregt
voerde. Dit kasteel is in 1241 en 1250 door de Gelderschen vernield, en
daarna niet weder hersteld.
G ro en en d a l, geh. onder het Priesche d. st.-Nicolaasga (gem. Donia-
werstal),
G r o en en d ijk , d. met eene R.-Kath. kerk in de Zeeuwsche gem. Hon-
tenisse. Het had in 1840 573 inw, in 1870 telde men er met W alsoorden,
Kruisweg en de Eek 776.
G r o en en d ijk , of Ha ze r sw ou d e -a an -d en -B ijn d ijk , d. in de
Z.-Holl. gem. Hazerswoude, in 1840 met 824, in 1870 met 874 inw. E r
is een fraaie R.-Kath. kerk.
Groenendijk, of Z o e te rw ou d e -a an -d en -R ijn d ijk , d. in de Z.-
Holl. gem. Zoeterwoude, in 1840 met 522 inw. E r is een gesticht voor
R.-Kath. boetvaardige vrouwen.
Groenendijk, dijk in N.-Brab. tusschen de landen van Megen en
Ravestein. Die van Ravestein hebben dikwerf, wanneer zij last hadden
van hoog water, dezen dijk doorgestoken, waaruit dan hevige twisten met
hunne naburen ontstonden.
G ro en en d ijk , geh. in de N.-Brab. gem. Oosterhout.
G ro en ew ou d . geh. in de N.-Brab. gem. Aarle-Rixtel.
G ro en ev e ld , geh. in de Z.-Holl. gem. Hof-van-Delft, eertijds eene
burgerlijke gem., die echter ten gevolge der wet van 11 Ju li 1855 hare
zelfstandigheid verloor. Het had in 1822 58, in 1840 50 inw. De gem.