
reeds in 1340 bekend stond. Zij heeft behoord aan de geslachten Drakenburg,
Zuylen, van Gent, Roeters, Reede van Oudshoorn, enz. Het oude
kasteel is reeds in de vorige eeuw afgebroken en sedert twee malen door
meer vroolijke landhuizen vervangen.
D r a k o n s t e iE , oud. adellijk huis bij bet d. de Vuursehe, in de Utr.
gem. Baarn. Deze hofstad bestond reeds in de lOde eeuw, daar zij
in 953 door Keizer Otto aan Bisschop Balderik van Utrecht werd ge-
schonken. Aan het kapittel van st.-Jan te Utrecht afgestaan, is zij sedert
gekomen aan de geslachten Drakenburg, Culemborg, Bourgondie, van
Ve en , van Reede, Reinst, Hooftman, Wuytiers, Godin, Sander en
Bosch. Het huis, in 1640 in koepelvorm verbouwd, is door een park
van buitengewone schoonheid omringd.
D r e ch t (de), riv. in de prov. Zuid-Holland, Utrecht enNoord-Holland.
Zij komt voort uit de Oude-Wetering en stroomt längs Leymuiden, Bilder-
dam en Vrouwenakker naar de Mennonietenbuurt, waar zij met de Kromme-
Mijdrecht den Amstel vörmt. De rivier is in 1824 voor groote binnen-
landsche schepen bevaarbaar gemaakt. Onder Bilderdam Staat het Huis
te Drecht of het Goudsche-Tolhuis, eene pleisterplaats van schippers
en reizigers.
D r e ch te r la n d , of D r e g te r la n d , oostelijk deel van West-Ericsland,
dat als een schiereiland in de Zuiderzee vooruitsteekt. Het vormt een
der Noord-Hollandsche heemraadschappen. Naar de landzijde is het in-
gesloten door de Vier-Noorder-Koggen, de Nieuwburgen en den Zeevang.
De oppervlakte beloopt ruim 16,000 bunders. Drechterland wordt verdeeld in
vier koggen of koogen. Tot de Oosterkogge behooren Enkhuizen, Boven-
carspel, Grootebroek, Hoogcarspel en Andijk. Tot de Middelkogge:
Westwoud, Oudijk, Binnenwijzend, Ooster-Blokker, Wester-Blokker,
Zwaag en Wervershoof oostelijk deel (dat is het eigenlijke Wervershoof,
zonder Zwaagdijk). T o t de Zuiderkogge: Venhuizen, Hem, Oosterleek,
Wijdenes en Schellinkhout. Tot de Westerkogge: Hoorn, Dampten, Berk-
hout, Grosthuizen, Oudendijk, Avenhorn en Scharwoude. De grond bestaat
hoofdzakelijk uit vruchtbare klei en wordt voor het grootste deel tot weiden
gebezigd. E r zijn echter ook vele koren- en zaadakkers (wier aantal in den
laatsten tijd niet onbelangrijk toeneemt), warmoesvelden, en ooftgaarden.
Het schoonste gedeelte is de bekende Streek. Eerst op het einde der
13de eeuw is Drechterland voor goed met Holland vereenigd. De naam
komt he t eerst voor in de Egmondsche Kroniek op het ja a r 1155.
D r e ij0E, landgoed en geh. in de Geld. gem. Renkum.
D r e isch o r , gem. op het Zeeuwsche eiland Schouwen-en-Duiveland, in
het noorden door de Grevelinge, in het oosten en zuiden door het Dijk-
water omspoeld en verder hepaald door Zonnemaire en Noordgouwe.
Zij is 1270 bund. groot en heeft een zanderigen kleigrond. Vroeger was
Dreischor een afzonderlijk eiland, uit drie schorren, Mareland, de
Bellaart en Sir-Jansland gevormd, doch nadat Sir-Jansland door den
watervloed van st-Aag ten d ag 1288 daarvan was afgescheiden, is onder
de regeering van Hertog Karel de Stoute, Dreischor aan Noordgouwe en
Zonnemaire verbonden. De gem. Dreischor had in 1822 768, in 1840 888,
in 1872 1125 inw. In 1870 onderscheidde men de bevolking in 1092
Herv. en 3 R.-Kath. Behalve het groote d. Dreischor bevat de gem. het
geh. Bellaart of Beider. De landbouw geeft ruime oogsten van tarwe cn
andere granen, aardappelen, meekrap, enz. E r zijn 2 meestoven.
Het dorp Dreischor prijkt met eene aanzienlijke Herv. kerk, die het
marmeren praalgraf beval der Staatsmannen Johan Daniel Ockerse en
Cornelis Daniel Ockerse. Het slot Windenburg te Dreischor is in 1837
gesloopt.
D r e isch o rp o ld e r , pold. van 1133 bund. in de Zeeuwsche gem.
Dreischor.
D r em p t, d. in de Geld. gem. Hummelo-en-Keppel, aan den Ouden-
TJssel en den weg van Doesborgh naar Doetinchem. Het is wijd uiteen
gebouwd en telde in 1840 1092, in 1872 1164 inw., in laatstgenoemd
jaar onderscheiden in 661 Herv. en 498 R.-Kath. Beide kerkgenootschap-
pen hebben er elk eene kerk. Verder vindt m en er de havezathe de Ulenpas.
D r eu th s, tiende provincie des Rijks. Zij paalt in het noorden en
noordoosten aan Groningen, in het westen aan Eriesland, in h e t zuid-
westen en zuiden aan Overijssel, in het zuidwesten en oosten aan de
Pruissische gewesten Bentheim en Aremberg-Meppen (prov. Hannover). Een
afgescheiden district (Dingstede), tot de gem. Meppel behoorende, ligt
aan het Meppelerdiep in Overijssel.
De eerste vermelding van dit landschap geschiedt door Anskarius, die
in bet leven van den geloofsprediker Willehadus van Thrianta spreekt.
In een brief van 820 heet het landschap Threant, in oorkonde van 944
en 1006 Thrente.
Het land was echter reeds vele eeuwen vroeger bewoond geweest, waar-
van de 54 hunebedden, die men er vindt, nevens vele andere oudheden,
getuigenis afleggen.
Het maakte onder de eerste Duitsche Iíeizers soms ée'n, soms meer
graafschappen uit en kwam in de I ld e eeuw door gifte aan het bisdom
Utrecht.
De oude hoofdplaats was Groningen (toen Gruoninga of Cruoninga
geschreven). Later zetelden ’s Bisschops Stadbouders te Coevorden (onder
den titel van kastelein, burggraaf of slotvoogd) en te Eelde (onder den
itel van schulte van Drenthe).
Reeds spoedig matígden de slotvoogden van Coevorden zieh grooter
gezag aan dan hun toekwam, waardoor herhaalde malen groote moeie-
lijkheden ontstonden, daar de Drenthen zieh veelal op de zijde dier stad-
houders voegden, en de Bisschoppen met legerbenden moesten opdagen
om de rechten van het Sticht te handhaven. Bisschop Otto I I verloor bij
zoodanige worsteling den 28 Ju li (of 1 Augustas) 1227, te Ane, op de
zuidooster-grens des Lands, het leven.
Drenthe behield onder de Bisschoppen eigene wetgeving cn rechtspraak,
waartoe de volmachten en etten (staten en rechters) in het Grollerholt en op