
havezathe. Uit dit voorm. Sterke slot deden de Heeren van Yoorst en
die van Heeckeren tot Rechteren den ingezetenen van Overijssel en
voorbij trekkende kooplieden zooveel schade, dat de Steden zieh meermalen
met de Utrechtscho bisschoppen tot krijgstochten tegen Rechteren
Verbünden. Onder anderen namen de Zwollenaren het slot in
1483 in. Ook in den Spaanschen oorlog was het een versterkt punt
van belang. De b. Rechteren telde in 1840 223, in 1870 217 inw.
Oudtijds stond er ook eene kapel.
B e c h te r e n sg r a c h t , vaart van 3 uren lengte in de Overijsselsche
gem. Staphorst, in of omstreeks 1831 gegraven.
Bectum, b. in de Overijsselsche gem. Wierden, in 1840 met 339, in
1870 met 376 inw.
B ed ich em , b. in de Geld. gem. Culemborg, aan den Lekdijk, in
1870 met 287 inw. Oudtijds stond er eene kapel.
B e eb e r g , heuvel in de gem. Arnhem, met een fraai societeitsgebouw.
B e e d i j k , geh. in de Z.-Holl. gem. Heinenoord, in 1840 met SO inw.
B e ed e -v a n -T e x e l, belangrijke ankerplaats voor zeeschepen aan de
zuidoostzijde van het eil. Texel. Men heeft er van 145 tot 265 palmen diepte.
B e e k , gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab. gem. Yelp, Escharen,
Zeeland, Schayk en Herpen en door de Geld. gem. Balgoy. Zij beslaat
1283 bund., en is, m et uitzondering van het uiterste noorden, dat door de Maas
wordt bespoeld en waar klei ligt, door diluvisch zand gevormd. In 1822
had Reek 742, in 1840 980, in 187S 925 inw. De ingezetenen zijn allen
R.-Kath. en bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Reek,
benevens de geh. Duifhuis, Driehuis, Huifkens en den Elft.
Het d. Reek ligt wijd uiteen, zoodat de eigenlijke kom in 1870 niet
meer dan 216 inw. bevatte. Men heeft er een raadhuis en eene R.-
Kath. kerk.
B e e la a r , of B e la a r , geh. in de Overijsselsche gem. Raalte, met
de havezathe Reelaar.
B e em s te r z a n d , zandvlakte in de Geld. gem. Ede, bij Oud-Reemst
en Nieuw-Reemst.
B e e s t , riv., die een deel der grenslijn tnsschen Drenthe en Overijssel
helpt vormen en bij Meppel haar water het Meppelerdiep toevoert. Zij
was oudtijds breeder en dieper.
B e e t, b. in de Geld. gem. Eist.
B e e u w i j k , gem. in Z.-Holl., die in 1822 927, en in 1840 1032 inw.
telde, doch sedert veel is vergroot, als bij de wet van 11 Juli 1855 met
Middelburg, en bij die van den 1 Ju n i 1870 met Sluipwijk en het groot-
ste deel van Stein. De nieuwo grenzen reiken thans in het noorden tot
Alphen en Zwammerdam, in het noord-oosten tot Eange-Ruige-Weide, in
het zuid-oosten tot Hekendorp, in het zuiden tot Haastrecht en Gouda,
in het westen tot W addinxveen cn Boskoop. De vroegere gem. Reenwijk had
1070 bund. oppervlakte. Met Middelburg hreidde het zieh uit to t 1385, en met
Sluipwijk en het oostelijke Stein tot 3321 bund. In 1860 had het, met
Middelburg, 1275, en den 30 Juni 1870 1310 inw. Daarbij kwamen
den 1 Ju li 1870 963 ingezetenen van Sluipwijk en 339 van het niet
bij Gouda gebrachte deel van Stein, zoodat de gem. Reeuwijk binnen h a ar
nieuwen omkring toen 2612 inw. bevatte. Deze bev. was den 1 Jan . 1875
to t 2584 verminderd. Bij de volkstelling voor 1870 bevatte Reeuwijk (dus
zonder Sluipwijk en het oostelijk Stein) 759 Herv., 12 Chr.-Geref. en478
R.-Kath. De hoofdbronnen van bestaan zijn veeteelt, zuivelbereiding en
veenderij, bestaande de grond der geheele gem. uit laag veen. Reeuwijk,
bevat de d. Reeuwijk, Randenburg, Middelburg en Sluipwijk, de b. Reeuwijk-
sche-Brug en Oud-Reeuwijk, een deel van Stein, benevens de geh. Vogelzang
en ’s-Gravenbroek. Een korenmolen onder Reeuwijk Staat te r plaatse van
de buitenplaats Kantwijk, later Doesrust geheeten, waar de zeeheld Johan
Arnold Zoutman geboren werd.
Het d. Reeuwijk is eene kleine plaats, die met Tempel in 1840 slechts
78 inw. binnen de kom telde. E r is eene Herv. kerk. Het d. wordt het
eerst in 1306 vermeld.
Beeuwijk, pold. van 2178 bund. in de Z.-Holl. gem. Reeuwijk en
Zwammerdam.
Beeuwijksehe-Brug, b. in de Z.-Holl. gem. Reeuwijk, aan de vaart
en den straatweg van Gouda naar Bodegraven, in 1840 met 224 inw.
Befeling, geh. in de N.-Brab. gem. Nuenen, onder Nederwetten.
Begge, riv. in Westphalen, Geld, en Overijssel. Zij ontspringt op
Pruissischen grond ten zuiden van Alsteede, komt onder den naam van
Buurserbeek in Overijssel en valt na de gem. Haaksbergen, Neede, Diepen-
heim, Markelo, Goor, ambt Delden, Wierden, Rijssen, Hellendoorn, den
Ham en ambt Ommen doorsneden of bezoomd te hebben in de Vecht.
De Regge is slechts ten deele en dit zelfs niet altoos hevaarbaar.
Begte-Angstel, of Eechte-Angstel, vaart in de prov. Utr., van
Nieuwersluis in de gem. Loenen tot de grens der gem. Loenersloot,
strekkende tot verbinding van de Vecht met den Angstei.
Begtediep, een der monden van den IJssel, in de Overijs. gem. Kämpen.
Begtvaart, of Eechtvaart, b. in de N.-Brab. gem. Loon-op-Zand,
in 1840 met 249 inw.
Beide, geh. in de Gron. gem. Termunten, in 1840 met 10 inw.
Het ligt op een vooruitstekende punt buitendijkschen grond, tusschen den
Dollard en den mond van de Berns, en wordt met veel kosten onder-
houden ten einde de aanslibbing van nieuwe gronden te bevorderen.
Waarschijnlijk is het een overblijfsel van het voorm. d. Westerreide.
Beiderland, voorm. graafschap in het tegenw. Groningen en Oost-
Friesland. Het deel, dat thans aan Nederl. hehoort, schijnt Bellingewolde
en Blijham, wellicht ook Westerloo, Heiligerlee, Winschoten en Beerta