
Spaansche zij de had gebracht. In 1625 viel er een hevig oproer voor. In
1797 werd het geteisterd door een zwaren brand.
K o llum e r la n d en -N ieuw -K ru islan d , gem. in Friesland, in het
noorden door de Lauwerzee bespoeld en naar de landzijde bepaald door
de gem. Oost-Dongeradeel, Dantumadeel en Achtkarspelen (Friesl.) c.a.,
Grijpskerk en Oldehove (Gron.) De oppervlakte besloeg in 1870 8175
bund. Doch dit cijfer wordt thans gewijzigd door het bedijken van den
znidoostelijken inham van de Lauwerzee bij het afsluiten van het Reit-
diep. De grond bestaat in het geheele oosten en noorden uit klei. Het
zuidwesten echter heeft zand en venen, benevens eenige kleine meren,
als het Wijdwater, het Merriewater en de Gauw, benevens de Drie-
Dollen. In 1744 had deze gem. 3304, in 1811 (toen het in de
mairien Kollum, Burum en Oudwoude was gesplitst) 4282,, in 1840
6063, in 1874 6655 inw., in laatstgenoemd ja a r onderscheiden in 5980
Herv., 612 Chr.-Geref., 43 Doopsgez., 1 Ev.-Luth en 19 R.-Kath. De inw.
bestaan voor het meerendeel van den landbouw. Men heeft er eenige
kleine fabrieken, als goudsmederijen, looierijen, branderijen en molens.
De gem. is verdeeld in 6 dorpen, t. w. Kollum, Burum, Westergeest,
Oudwoude, Kollumerzwaag en Augsbuurt of Lutjewoude. In geographischen
zin is er een d. meor: Munnekenzijl, dat onder Burum wordt gerekend,
waartoe ook behoort het in 1529 gewonnen Nieuw-Kruisland (1500 bund.
groot). De buurten zijn Wijgeest onder Oudwoude, de Triemen en
Zandbulten onder Westergeest, Warfstermoien onder Burum; de Pomp
onder Kollum; Veenklooster ten deele onder Westergeest ten deele onder
Oudwoude.
E r hebben hier vele adellijke sloten gestaan, als Groot-Buma, Bootsma,
Broersma, Brongersma, Feitsma, Haijema, Scheltinga, Melkama, Rid-
dersma, Sjoerda, Tadama en Oostenburg, te Kollum; Klant, Gaykama en
Faesma, te Augsbuur; Sybema, Buma en Allema, te Oudwoude; Eysinga,
te Burum; Beintama en Idema, onder Westergeest. Thans heeft men er
de uitgestrekte lustplaats Vogelenzang te Veenklooster, Nijenburg te Kollum,
en Vaartzigt te Oudwoude.
Kollumerterp, geh. onder het Friesche d. Kollum (Kollumerland c.a.)
K o llum e r zw a a g , d. met eene Herv. kerk, in de Friesche gem. Kollumerland
c. a. Het had in 1811 285, in 1840 513, in 1874 718 inw.. Vroeger
was het eene armoedige plaats, thans geniet het eene redelijke welvaart.
K o lon ien - d e r - Maatschappij - van - W e ld a d ig h e id , kolonien in
Drenthe, Overijssel en Friesland, ten jare 1818 gesticht door den Gene-
raal-Majoor Johannes van den Bosch, die van 1829 tot 1834 dewaardig-
heid bekleedde van Gouverneur-Generaal van Nefferlandsch-Oost-Indie. Met
zijne edele medestanders had hij tot dat einde in 1817 van den heer R. A. L.
Nobel te Eiburg het landgoed Westerbeeksloot in de Drenthsche gem. Vled-
der aangekocht. Nadat de eerste grondslagen gelegd waren, breidde deze
eerste aanleg, die zieh in de bijzondere bescherming van Prins Frederik
der Nederlanden mocht verheugen, zeer spoedig uit. In 1819 werd reeds
eene tweede kolonie, noordwaarts van de eerste, aangewonnen. Beiden kregen
den naam van Frederiksoord. In 1820 legde de Maatschappij de kolonie
Willemsoord, een uur benoorden Steenwijk in Overijssel, aan. Nauw was
deze voltooid, of men begon met den aanleg van de vierde kolonie, die
Wilhelmina’soord werd genoemd. Gelijktijdig begon men de Ommerscbans
in te richten tot een bedelaarsinrichting. D it was kolonie vijf. Spoedig
daarna verrees de zesde kolonie, die getrokken werd aan Willemsoord, en
eindelijk kolonie zeven, ten oosten, aan Wilhelmina’soord. Eene nieuwe
bedelaarskolonie werd in 1822 te Veenhuizen bij Norg in Drenthe gesticht.
Koning Willem I bedong daar eenige plaatsen voor Veteranen, met
hunne gezinnen, en in 1822 en eenige volgende jaren sloot de Maatschappij
overeenkomsten met beheerders van gesuchten voor weezen en vondelingen,
ter opname van deze verlatenen. De laatste inrichting was eene landbouw-
school te Wateren, tusschen Frederiksoord en Elsloo. Binnen den tijd van negen
jaren werden op de heide bij Steenwijk en Vledder en op de Overijsselsch-
Friesche grens, 425 woningen voor vrije kolonisten gebouwd, die voor de
ambtenaren niet medegerekend, 1107 bunders heide ontgonnen, weverijen
gesticht en een veestapel verkregen van 8 paarden, 455 koeijen en 1472
schapen. Aan de Ommerschans, waar de bedelaarskolonie was gevestigd,
was toen de heide in den ganschen omtrek ontgonnen en een aantal schoone
boerderijen opgericht. Van de 735 bunders waren er 613 vrucbtdragend. Te
Veenhuizen waren 3 groote gestichten, 2 kerken, scholen en 24 groote
boerderijen gebouwd en 918 bunders van de woeste vlakte daarnevens ontgonnen.
Bij Wateren behoorden nog 4 boerderijen, met 485 bund. grond.
In het geheel bezat de Maatschappij toen 7000 bunders land, waarvan
2700 ontgonnen. De geheele bevolking bedroeg 6744 zielen, de veestapel
5552 stuks, zonder de varkens. Door finantieele bezwaren belem-
merd, volgden op deze snelle ontwikkeling sedert 1827 een groote stilstand
en achteruitgang. In 1842 en 1859 stond de Maatschappij op het punt te
gronde te gaan. Bij overeenkomst met de regering op den 15den September
1859 werd zij evenwel ontheven van het beheer der bedelaars-
gestichten te Ommerschans en Veenhuizen, w aardoor zij nieuwe krachten won
voor hare inrichtingen in Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelmina’soord,
want Wateren, dat haar mede was gebleven, werd spoedig verkocht.
Bloei en welvaart keerden weder. Thans teilen de kolonien Frederiksoord,
Willemsoord en Wilhelmina’soord ongeveer 2000 vrije kolonisten,
die deels in hunne behoeften door hun arbeid voorzien. Het bestuur der
Maatschappij van Weldadigheid zorgt voor het onderhoud van het geheel.
E lk lid van hen die de inrichting steunen, door lid der Maatschappij te
worden, betaalt eene jaarlijksche contributie van f 2,60. De Maatschappij
wordt thans beheerd overeenkomstig haar Statuten, die goedgekeurd zijn
bij Koninklijk Besluiten 7 Ju li 1859 en 19 Januari 1861. Aan het hoofd
der koloniale huishouding Staat een directeur, die ondergeschikt is aan
de 5 Commissarissen.
K o o im a n sla n d , pold. van 283 bund. in de Z.-Holl. gem. Heinenoord
K om m e rd ijk , b. in de Geld. gem. Gent. Het had met Galgendaal
in 1840 618, in 1872 560 inw.