
vindt men in elk der afdcelingen. Tegenover het dorp de Rijp ligi de
Klaterbuurt.
De Beemster was in de lOde en I ld e eeuwen een stroom, de Bamestra
genoemd. Na het ontstaan der Zuiderzee wies deze stroom tot een groot
meer aan, dat van 1608 tot 1612 werd drooggemaakt.
Beamster-Ringsloot, vaart die de geheele Beemster omringt, en
waarvan het zuiderdeel, in 1819 in het Noord-Hollandsch-Kanaal opge-
nomen, voor groote zeeschepen bevaarbaar is.
Beamte, geh. in de Geld. gem. Apeldoorn.
Beerendrecht, oud-adell. hofsteden in Z.-Holl., ée'n in de gem.
Leiderdorp, één in Aarlanderveen en één in Zoeterwoude, die allen ge-
sloopt, sinds door boerderijen of bouwmanswoningen vervangen zijn.
Beerenklaauw, adell. huis in d e , Geldersche gemeente Duiven.
Beerenpolder, of de Beer, eilandje en polder in de Z.-Holl. gem.
Oud-Beijerland, in 1704 hedijkt, en ruim 280 bund, groot.
Beerenschot, geh. in de Geld. gem. Ruurlo.
Beeminksbeek, beekje in de Overijsselsche gem. Losser, dat in de
Dinkel valt.
Beers, d. in de Eriesche gem. Baarderadeel, aan de Jaanvaart, met
eene Herv. kerk. In 1840 telde het, met één huis van Wiel, 164, in
1870 215 inw. Van de oude stins Unia ziet men nog de grondslagen en
eene poort.
Beers, gem. in N.-Brab., tusschen de gem. Linden, Cuyk-en-st.-Aga-
tha, Mill-en-st.-Hubert en Gassei. De grond, die 1158 bund, heslaat, bè-
staat uit diluvisch zand, en is deels nog onontgonnen heide, deels bouw- en
weiland. In 1822 had deze gem. 622, in 1840 717, in 1870 707 inw.,
voor laatstgenoemd jaar onderseheiden in 701 R.-Kath. en 6 Herv. Be-
halve het d. Beers, bevat de gem. de huurten Vianen en de Hoven, be-
nevens de geh. de Eist, Dommelsvoort, de Plaats en de Lage-Heide.
Het d. Beers, 1£ uur van Grave, heeft eene R.-Kath. kerk. In 1840
had het 154, in 1860 89 bew. Den 20 Eebr. 1402 en den 27 April 1410
ontving dit d. eenige günstige beschikkingen van den Gelderschen Hertog.
Beersche-Maas, overlaat in de N.-Brab. gem. Cuyk, Linden, Gassei
en Éscharen.
Beerschoten, voornaam landgoed in de Utr. gem. de Bilt.
Beorso, geh. in de Overijsselsche gem. Ambt-Ommen, aan de Vecht,
in 1840 met 154, in 1860 met 220 inw. E r is aldaar eene havezathe
die in ’t begin der 15de eeuw aan het magtige geslacht der Heeren van
Voorst behoorde^ Vroeger bestond er een edel geslacht van Beerse.
Warner van Beerse sneuvelde in 1227 bÿ Ane.
Beerse, riviertje in N.-Brab., uit de vereeniging van de Groote- en
Kleine-Beerse gevormd, dat, na de gem. Oostel.- Westei- en Middel-
Beers, Oirschot en Boxtei doorkronkeld te hebben, zieh met de Run ver-
eenigt en deels zijn water den Dommel toevoert.
Beerser-Mieuwland, pold. in de Eriesche gem. Baarderadeel, groot
234 hund.
B e e r s in g , geh. in de N.-Brab. gem. Vlierden.
Beersterdiep, of Vierkerspelendicp, diep, dat uit de Reusel bij
Winschoten voortkomt, en längs Beerta en de Beersterzijl naar den Dol-
lard loopt.
Beersterhoogen, buurt in de Gron. gem. Beerta, in 1840 met 133,
in 1860 met 138 inw.
Beersterzijl, sluis in de gem. Einsterwolde, dienende tot uitwatering
van het Beersterdiep.
Beerta, gem. in Groningen, tusschen Einsterwolde, Winschoten, Wèdde,
Bellingewolde, de Nieuwe-Schans en den Dollard, 4603 bund, groot. Zij
bestaat bijna geheel uit vette kleigronden, doch in den uitersten zuid-
westhoek vindt men diluvisch zand en afgegraven hoog veen. De gem.
bevat de beide groote d. Beerta en Nieuwe-Beerta, de huurten Oudedijk
en Beersterhoogen, de geh. Ulsda, Zandhoogte, Kloostergare en de Sta-
tenzijl, deelen van de Winschoterzijl, Driehorg en de Oude-Zijl, benevens
den Kroonpolder en den Stadspolder. De bloeiende landbouw is het
hoofdbedrijf der ingezetenen, wier aantal in 1822 2634, in 1840 3189 en
in 1870 3833 heliep. Men onderscheidde de bevolking in 1870 in 3623
Herv., 2 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 102 Doopsgez., 27 Chr.-Geref., 29
R.-Kath. en 49 Israëlieten.
Het d. Beerta, l ì u. ten noordoosten van Winschoten, is in de lengte
gebouwd längs het Beersterdiep. Het had in 1840 1575, in 1860 1665
inw. E r zijn 2 kerken: een Herv. en een Doopsgez. Oudtijds stond er
de bürg Huininga. Thans vindt men er eene reeks boerderijen, die van
welvaart en rijkdom getuigen.
Beesel, of Bcsel, gem. in Limburg, längs de Maas, tusschen Beifeld,
Kessel, Neer, Swalmen en de Pruissische grens. Zij is 2912 bund, groot,
eene oppervlakte, die grootendeels door diluvisch zand en alleen längs
den Maasboord door klei gevormd wordt. In 1822 had deze gem. 1084,
in 1840 1391, in 1870 1632 inw. In laatstgenoemd ja a r belioorden alle
ingezetenen tot de R.-Kath. Kerk. In 1840 telde men er l j in 1850 7
Herv. De landbouw maakt hun hoofdbedrijf uit. De gem. bevat de d.
Beesel en Reuver, benevens de buurten Bussering, Riekel, Leuwen en
Offenbeek.
Het d. Beesel, in de middeleeuwen de zetel van een gelijknamig rid-
derlijk geslacht, telde in 1840 322, in 1860 324 inw. De voornaamste
gebouwen zijn de R.-Kath. Geertruidakerk en het kasteel Nijbroek, VaH
1713 tot 1795 behoorde Beesel tot Staatsch-Opper-Gelder.