
in : den Grooten-Zuid-Hollandschen-Waard, Moerkerkerland, den Zwijn-
drechtschen-Waard, den Riederwaard, den Alblasserwaard, den Krim-
penerwaard, Werkendam-en-Dussen en de Langestraat De plaats, waar
de baljaw en de welgeboren mannen de vierschaar spanden, was Dordrecht.
Z u id -H o llan d , derde prov. van het Koninkrijk, in het westen door de
Noordzee bespoeld, en verder bepaald in het noorden doorNoord-Holland,
in het oosten door Utrecht en Gelderland, in het zuidoosten door Noord-
Brabant, in het zaiden door Zeeland.
Eerst door de grondwet van 1840 is Zuid-Holland eene afzonderlijke
provincie geworden. Yan 1815 tot 1840 maakte het van de prov. Holland
de afdeeling Hoiland-zuidelijk-gedeelte nit.
Vergeleken bij de tijden der Republiek, bevat Zuid-Holland de landstre-
k e n : Rijnland (met uitzondering van Kalslagen, Kudelstaart en enkele
strooken naar de zijde van den Haarlemmermeer), Delfland, Schieland,
Voorne, Putten, de Beijerlanden, ’t Land-van-Strijen, het noorderdeel van
’t oude baljuwschap Zuid-Holland, drie der Vijf-Heerenlanden (Arkel,
Vianen en ter Lede of Leerdam), Asperen, Heukelum, ’t Land-van-ter-
Goude, ’t Land van Woerden (zonder den Indijk), ’t Land-van-Oude-
water (zonder Snelrewaard), eenige heerl. van Utrecht (Hagestein,
Langerak, Papekop-en-Diemerbroek, Lange-Ruige-Weide en Oukoop),
een deel van het graafsch. Culemborg, benevens de vroegere Zeeuwsche
heerl. Sommelsdijk.
Zuid-Holland is groot 300,566 bund, of 54'/s □ geogr. mijl.
De provincie bestaat bijna geheel uit vlakke, läge landen. Alleen de
geestgronden en duinen längs de Noordzee verheffen zieh boven hooge
waterstanden. Van hier, dat bijna het geheele gewest door dijken moet
beschermd worden tegen overstroomingen. Behalve dien geestgrond, waar
zand de oppervlakte dekt, heeft Z.-Holl. läge veen- en kleigronden, de
laatsten ook op die plaatsen waar het veen is weggegraven en de achter-
gebleven plassen door indijking en droogmaling weer in land zijn her-
schapen.
Zuid-Holland wordt doorsneden door de Maas en hare armen: den Rijn, den
IJssel, de Lek, de Linge, de Meije, de Gouwe, de Aar, de Rotte, de
Bernisse en het Spui. Tot de Züid-Hollandäche stroomen behooren nog
de Nieuwe-Merwede, het Hollandschdiep, het Haringvliet, de Bieningen
of Grevelingen, het Krammer en het Volkerak.
Daar alle stroomen bevaarbaar zijn, zoowel als de beide meren, het
Braassemermeer en het Kagermeer, en deze stroomen door tallooze
vaarten zijn verbonden, heeft Zuid-Holland een belangrijk net van water-
wegen, die nog voortdurend vermeerderd en verbeterd worden. Tot de
grootste kanalen behooren: de Vliet, de Schie, de Does, de Heimanswetering,
de Leidsche-Vaart, de Dordtsche-kil, het Zederikkanaal,
het Voornsche-kanaal, en vooral de thans bijna voltooide Rotterdamsche-
Waterweg.
Zuid-Holland heeft ongeveer 155 kilometer spoorweg. Deze bauen
zijn: van de Noord-Hollandsche grens bij Vogelenzang tot Veenenburg
(geopend 2 Ju n i 1842), van Veenenburg tot Leiden (geopend 17 Ang.
1842), van Leiden naar Voorschoten (geopend 1 Mei 1843), van Voor-
schoten naar ’s Gravenhage (geopend 6 December 1843), van ’s Graven-
hage naar Rotterdam (geopend 31 Mei 1849), van de Utr. grens bij Harmelen
tot Gouda (geopend den 21 Mei 1855), van Gouda tot Rotterdam
(geopend den 30 Ju li 1855), van Gouda naar ’sGravenhage (geopend 1 Mei
1870), van het Hollandschdiep bij den Moerdijk naar Dordrecht (geopend
1 Jan. 1872) en van Dordrecht tot het Mallegat tegenover Fijenoord (geopend
1 Nov. 1872). De spoorweg Mallegat naar Fijenoord en door de stad R otterdam,
met aansluiting aan den spoorweg naar ’s Gravenhage, is der vol-
tooi'xng nabij. De Staat heeft zieh in het najaar van 1875 verplicht een
spoorweg aan te leggen van Rotterdam naar den Hoek-van-Holland,
benevens een van Dordrecht längs Gorinchem naar de Geld, grens in de
richting van Tiel.
Zuid-Holland, weiks grens naar de zijde van Noord-Holland eerst
sedert den 1 Jan . 1861 en die naar Zeeland bij de wet van 27 Mei
1869 is vastgesteld, had in 1822 413,425, bij de volkstelling voor 1830
479,737 en bij die voor I860 617,699 inw. Den 1 Jan. 1876 beliep het
getal ingezetenen 748,162.
Bij de telling voor 1870 onderscheidde men e r: 467,408 N.-Herv.,
3566 W.-Herv., 150 Eng.-Herv. (Presb.), 19,647 Chr.-Geref., 12,579 Ev.-
Luth., 279 Herst.-Luth., 3,211 R em , 1047 Doopsgez., 177 Angl., 62
Leden der Schotsche Kerk, 6 Moravische Broeders, 165,267 R.-Kath., 952
Oud-R., 23 Grieken, 11,958 Ned.-Isr., 194 Port.-Isr. en 1728 onge-
noemden.
De bev. der steden bestaat meest van koophandel, fabrieken en
handwerken, die van de stad Vlaardingen, nevens eenige d., als Scheve-
ningen, Katwijk-aan-Zee, ter Heide en Zwartewaal, van de visscherij.
In eenige oorden van het platteland is mede het fabriekwezen belangrijk
ontwikkeld, vooral de scheepsbouw, die inzonderheid aan den Kinderdijk
en in de nabuurschap bloeit. In de dorpen aan de Merwede wonen vele aan-
nemers van groote openbare werken. Landbouw, veeteelt en zuivelbereiding
worden overigens het meest op ’t platteland uitgeoefend. Bijzonder belangrijk
is het aankweeken van vruchten, bloemen en boomen in het Westland,
te Boskoop, Noordwijk, Hillegom en omstreken.
Zuid-Holland bevat 190 N.-Herv., 5 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 57 Chr.-
Geref., 10 Lu:h., 1 Herst.-Luth., 13 Rem., 4 Doopsgez., 2 Angl., 1 Schot-
sche, 1 Duitsch-Ev., 1 Apostolische, 94 R.-Kath., 10 Oud-R. en 26 Isr.
gemeenten. Onder laatstgen. gem. is 1 der Port.-lsraelieten.
Zuid-Holland is voor hot lager schoolwezen verdeeld in 11 districten.
Tot het e e r s t e behooren de scholen in de gem.: ’s Gravenhage, Loos-
duinen en Wassenaar. — Tot het tw e e d e in : Delft, Hof-van-Delft,
’s Gravesande, Monster (te Monster, Poeldijk en ter Heide), Naaldwijk
(te Naaldwijk, Hondsholredijk en aan den Maasdijk), Nootdorp, Pijnaeker
(te Pijnaeker en aan de Katwijksche-Brug), Rijswijk, Schipluiden, Stomp-
wijk (te Leidschendam en Stompwijk), Veur, Voorburg, Vrijenban, Wate-
ringen, Zegwaard en. Zoetermeer. — Tot het d e r d e in : Hillegom, Kat