
In 1801 werd Friesland in zijne oude uitgestrektheid, doch m et Ameland
en Schiermonnikoog, een afzonderlijk departement, waaraan in 1807 Ter-
schelling en Ylieland werden toegevoegd. In 1814 kreeg Friesland weder
den omtrek, dien het van 1801 tot 1807 had gehad.
Friesland is 327,480 bund, of bijna 52i q geogr. mijl groot. De in
1872 ondernomen aanhechting van Ameland aan den vasten wal belooft
het aanmerkelijk nit te breiden.
Friesland is over het geheel vlak. De hoogste punten, de dninen op Ameland
en Schiermonnikoog, en eenige heuvelen in Gaasterland en Oost-Stellingwerf,
bereiken nog niet 15 meter boven den waterspiegel der zee. In het noorden be-
staat de grond meest uit zeeklei, in het zuid-westen uit laag veen, in
het zuiden en oosten uit diluvisch zand en hoog veen. In de lage veen-
streek en op den rand daarvan naar de zijde der zandstreken liggen talrijke
meien, waaronder het Tjeukemeer, het Slotermeer, het Bergumermeer,
het Sneekermeer en het Heegermeer (met de daarmede verbonden Flues-
sen) en het Workumermeer de grootste uitgestrektheid hebben.
De Friesche rivieren zijn van geringe lengte. De Tjonger of Kuinder
en de Linde besproeien het zuid-oosten. De Boorne, in het oosten, was
vroeger veel aanzienlijker dan th a n s ; doch nog meer heeft de Lauwers,
op de noordoostelijke grenzen, in belangrijkheid verloren. Daarentegen is
Friesland zeer rgk aan natuurlijke en gegraven vaarten, die te zamen
een net van waterwegen vormen, hetwelk een levendig verkeer tusschen
alle oorden van het gewest mogelijk maakt.
De spoorwegen behooren alien tot het Noordernet der Staatsspoorwegen.
De lijn van Harlingen naar Leeuwarden werd geopend den 14 October
1863, de lijn Leeuwarden—Groningsche grens den 1 Ju n i 1866, de lijn
Overijsselsche grens—Heerenveen den 15 Januari 1868, de lijn Heeren-
veen Leeuwarden den 1 September 1868. De straat-, grind-en puinwegen
zijn talrijk, en worden met elk jaa r vermeerderd.
Friesland had in 1744 135,133, in 1748 135,195 inw., zonder de be-
volking van Ameland, of die van Schiermonnikoog daarbij te rekenen.
In 1811 had het 175,375 inw,, waarvan 2270 op Ameland, 1051 op
Schiermonnikoog, 1868 op Terschelling en 658 op Vlieland. In 1822 telde
Friesland binnen de tegenwoordige grenzen 140,342 inw., in 1840 227,859,
in 1860 274,305, in 1873 304,106 inw.
Op den 1 Januari 1873 berekende men het aantal Ned.-Herv. op
242,406, dat der Waalsch-Herv. op 132, dat der Presb. op 4, dat der
Episc. op 3, dat der Ev.-Luth. op 992, dat der Herst.-Luth. op 158,
da t der Doopsgez. op 16,423, dat der Bern, op 76, dat der Chr.-Geref.
op 16,098, dat der Bapt. op 43, dat der Leden der Vrije Gem. op 1,
dat der B.-Kath. op 25,095, dat der Oud-B. op 1, dat der Ned.-Isr. op
2177, dat der Port.-Isr. op 12, dat der ongenoemden op 485.
E r zijn in Friesland 213 gem. der Ned.-Herv., 1 der Waalsch-Herv.,
47 der Chr.-Geref., 46 der Doopsgez., 2 der L u th ., 1 der Herst.-Luth.,
1 der Baptisten, 29 der B.-Kath. en 8 der Isr.
Het platteland van Friesland bloeit door den landbouw, zoowel door
het kweeken van granen en handelsgewassen als door veefokkerij en zuivelbereiding.
Elders heeft men visscherij, veenderij, boschkultuur, enz.
De steden, eenige vlekken en voorname dorpen bestaan inzonderheid
door handel en scheepvaart. Het fabriekwezen is vertegenwoordigd door
potten- en pannenbakkerijen, scheepstimmerwerven, koren-, pel- en hout-
zaagmolens, leerlooierijen, wolkammerijen, kalkbranderijen, ververijen, goud-
en zilversmederijen, enz. Een bijzondere tak van volksvlijt te Joure
is het maken van klokken.
Friesland is met betrekking tot de lagere scholen verdeeld in 9 dis-
tricten. Tot het eer s t e behooren de scholen in de gem. het Bildt (te
st.-Anna-Parochie, Nieuwe-Bildtdijk, st.-Jacobi-Parochie, Westhoek, Oost-
hoek, Lieve-Vrouwe-Parochie en Oude-Bildtzijl); in Idaarderadeel (te
Grouw, Friens, Idaard, lioordahuizum, Warga en Wartena); in Leeuwarden
(te Leeuwarden); in Leeuwarderadeel (te Stiens, Wirdum, Huizum,
Lekkum, Goutum, Swichum, Hempens, Jelsum, Cornjum, Britsum, Hyum,
Finkum en Wijtgaard). — Tot het tw e e d e de scholen in de gem.
Barradeel (te Almenum, Minnertsga, Oosterbierum, Pietersbierum, Sex-
bierum, Tjummarum, Wynaldum en Firdgum); in Bolsward (te Bols-
ward); in Harlingen (te Harlingen); in Wonseradeel (te Arum, Burgwerd,
Cornwerd, Dedgum, Exmorra, Ferwoude, Gaast, Hichtum, Idsega-
huizen, Kimswerd, Lollum, Makkum, P a rreg a , Pingjum, Schettens,
Schraard, Tjerkwerd, Witmarsum, Wons en Zurich). — Tot het d e r d e de
scholen in de gem. Ameland (te Ballum, Buren, Hollum en Nes); in
Ferwerderadeel (te Blija, Ferwerd, Genum-en-Jislum, Hallum, Ho-
gebeintum, Lichtaard-en-Beitsum, Marrum-en-Nijkerk en Wanswerd); in
Oost-Dongeradeel (te Aalsum, Anjum, Ee, Engwierum, Ezumazijl,
Lioessens, Metslawier, Morra, Nyawier, Nijkerk, Oostrum , Paesens
en Wetzens); in West-Dongeradeel (te Holwerd, Brantgum, Born-
werd, Foudgum, Hantum, Hantumhuizen, Hiaure, Moddergat, Nes, Baard,
Ternaard, Waaxens, Wierum; op Schiermonnikoog (te Vierhuizen). —
Tot het v i e r d e de scholen in de gem. Dantumadeel (te Dantuma-
woude, Driesum, Binsumageest, Akkerwoude, Broek-onder-Akkerwoude,
Veenwouden, Zwaag-Westeinde, Birdaard en Boodkerk); in Dokkum (te
Dokkum); in Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland (te Augsbuurt, Burum,
Kollum, Kollumerpomp, Kollumerzwaag, Munnekenzijl, Oudwoude en
Westergeest); in Tietjerksteradeel (te Bergum, Bergumerheide, Eerne-
woude, Eestrum, Garijp, Giekerk, Hardegarijp, Oenkerk, Oostermeer,
Oudkerk, Rijperkerk, Suameer, Suawoude, Tietjerk, Wijns en Wit-
veen); — tot het v i j f d e de scholen in de gem. Achtkarspelen (te Au-
gustinusga, Buitenpost, Drogeham, Gerkesklooster, Harkema-Opeinde,
Kooten, Rottevalle, Surhuisterveen, Surhuisterveensterheide, Surhuizum,
Twijzel en Twijzelerheide); ' in Aengwirden (te Gersloot, Heerenveen,
Lunjeberd en Tjalleberd); in de gem. Opsterland (te Bakkeveen, Beet-
sterzwaag, Duurswoude, Gorredijk, Hemrik, Kortezwaag, Langezwaag,
Lippenhuizen, Siegerswoude, Terwispel, Tijnje, Ureterp, Ureterpsterver-
laat en Wijnjeterp); in Smallingerland (te Boornbergum, Dragten,
Dragtster-Compagnie, Noorderdwarsvaart, Zuiderstraatweg, Nijega, Opeinde
en Oudega). — Tot het z e sd e de scholen in de gem. Oost-Stellingwerf