
aanzienlijkste gebouw van Hilversum is het aanzienlijke Station sgebouw,
aan de noordoostzijde der plaats.
Hilversum is in 1423 van Laren afgescheiden. In 1605 had het veel
te lijden van de Gelderschen, in 1629 van de Croaten en in 1672 van
de Franschen. Den 1 Angustus 1674 en den 5 Juni 1766 is het door
zware branden geteisterd.
Hilversumsehe-Meent, gem. weide van Hilversum, tusschen het
Naardermeer en de Karnemelksloot, 425 bund. groot.
Hilversumsehe-Wassemeer, meer in de N.-Holl. gem. Hilversum,
te midden der heide.
■ Hindeloopen, vierde kant. van het Friesche arr. Sneek, bevatt.
de 4 gem.: Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde, Hindeloopen, Stavoren
Workum.
Hindeloopen, gem. in Friesl., in het westen door de Zuiderzee be-
spoeld en verder bepaald door de gemeenten Workum en Hemelumer-
Oldephaert-en-Noordwolde, met eene oppervlakte van 501 bund. De
grond bestaat uit zandige klei, die meest tot wei- en hooilanden worden
aangewend. In 1744 had deze gem. 1913, in 1811 1439, in 1822 1161,
in 1840 1229, m 1874 974 inw., in laatstgenoemd jaa r onderscheiden
in 792 Herv., 61 Chr.-Gem., 60 Doopsgez., 3 Ev. Luth., 57 R.-Kath. en
1 Isr. Tijdens de Republiek bloeide Hindeloopen vooral door de scheepvaart.
De welvaart is echter sedert het midden der vorige eeuw veel verminderd.
Als bestaanmiddelen komen thans het meest in aanmerking veeteelt, vis-
scherij, polderwerken, scheepstimmeren en wolkammen.
De stad Hindeloopen ligt op een vooruitstekend punt des lands, zoodat
zij op drie zijden door de zee wordt bespoeld, die hier door hoogedijken
is omgord. Yroeger tamelijk dicht bebouwd längs eenige grachten en
straten, zijn door het sloopen binnen de stad vele opene plekken ont-
staan, waardoor alles nu een onregelmatig aanzien heeft. Binnen de
stad woonden in 1870 827 ingezetenen, die zieh nog door een bijzonde-
ren tongval kenmerken en vroeger door een eigene kleeding van de overige
Friezen onderscheidden.
Hindeloopen is zeer oud: de overlevering wijst het als eene lust-
plaats der oude Friesche koningen aan. In 779 werd het door de Noormannen
aangevallen, in 1225 tot eene stad verheven, en in 1368 door
Koning Albrecht van Zweden met handelsprivilegien begunstigd.
In 1418 viel aan de Palesloot bij Hindeloopen een treffen voor tusschen
die van Hindeloopen en die van Molkweram. In 1421 huldigde Hindeloopen
J a n van Beijeren als Heer van Friesland. In 1491 enl5 1 4
werd de stad door brariden geteisterd, den 23 Mei 1515 door den
Zwarten hoop in brand gestöken, in 1517 door Groote Pier aan de
Bourgondiers ontrukt; in 1570 door den Allerheiligenvloed zwaar bescha-
digd; in 1574 door kapitein Walter Hageman voör de Staatschen bezet
en door kolonel Robles hernomen. Zoowel in 1598, als in 1610, 1643,
1676 en 1825 heeft de stad veel door overstroomingen geleden.
Het stadhuis, benevens de Herv. en de Doopsgez. kerken getuigen nog
eenigermate van den vroegeren bloei.
Hinder (de), ondiepte in het Goedereedesche-Gat (Z.-Holl.).
Hinderdam, b. in de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg, in 1840
met 102, in 1870 met 106 inw.
Hinderdammer-Schans, schans in de Vecht in de Utr. gem.
Nigtevecht. De sterkte ontleent haar naam aan een vroegeren dam in
de rivier.
Hinderstein, ridderhofstad in de Utr. gem. Langbroek.
Hingen, b. in de Limb. gem. Echt, in 1840 met 204, in 1870 met
258 inw.
Hinkelenoord, voorm. d. in Zeeland, op Zuid-Beveland, dat door de
vloeden van 1530 en 1570 door het water is overstelpt. In of omstreeks
1683 is een deel längs den vasten wal van Brabant teruggewonnen, dat
aan Zeeland bleef, doch bij besluit van Koning Lodewijk Bonaparte, den
13 April 1807, bij Brabant werd ingelijfd. Die teruggewonnen pol-
der heet Oud-Hinkelenoord.
Hinkeünge, oude stroom in Zeeland, op Zuid-Beveland, die omstreeks
het midden der 14de eeuw verlandde.
Hintelaken, pold. van 114 bund. in de N.-Brab. gem. Princenhage.
Hintham, b. in de N.-Brab. gemeenten Rosmalen en ’s Hertogenbosch
in 1840 met 283 inw., als 274 onder eerstgen. en 9 onder laatstgen. gem.
Hippolitushoef, of Hypolitushoef, d. en höofdpl. der N.-Holl.
gem. Wieringen, in 1840 met 340, in 1870 met 513 inw. Het is eene
fraaie plaats. E r zijn kerken voor de Herv., de Doopsgez. en de R.-Kath.
Hissing, of Hissink, fraai landgoed in de Geld. gem. Zelhem.
Hissinkbeek, beek in Geld., die de Vordensche beek versterkt.
Hitzertsche-kade, b. in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland, in 1840
met 146 inw.
Hitzum, of Hitsum, d. in de Friesche gem. Franekeradeel, in 1811
met 101, in 1840 met 136, in 1874 met 346 inw., daaronder begrepen
de bewoners van Wester-Hitzum en een deel van Dojum (in 1840 38).
Men vindt er eene Herv. kerk, bonw- en weilanden, hoven en boom-
gaarden. Yroeger zag men er 00k de staten de Bril en Roordama of
Roorda.
Hobbel, geh. in de N.-Brab. gem. Riethoven of Rijthoven.
Hobbelrade, of Hobbelraede, in de Limb. gem. Spaubeek, in
1840 met 263, in 1870 met 236 inw.
Hobredo, of Hobroedo, b. in de N.-Holl. gem. Oosthuizen, in 1840
met 115, in 1870 met 148 inw. Het was tot 1826 een dorp. Doch
in dat jaar werd de Herv. kerk afgebroken.